M A K E R S
De terugkeer van Winston Smith
Ook België kent sinds deze
maand zijn eigen variant van Big Brother. Politiek hoofdredacteur
van de Vlaamse krant De Morgen geeft zijn visie op het aldaar
nieuwe fenomeen. "The lunatics have taken over the asylum."
YVES DESMET
Had ze zijn lul vast, of niet? Het is één van de vragen
die het half miljoen Vlamingen, dat dagelijks trouw Big Brother
volgt, deze week bezighoudt. Betty, de Westvlaamse slagersvrouw, die
regelmatig voor de camera de hand aan zichzelf slaat en daarom op de
Big Brother-chatrooms met de bijnaam 'Masturbetty' is bedacht,
was voor de grap in het holst van de nacht bij Jeroen in bed gedoken.
Het donsdek bewoog heftig, Jeroen verklaarde achteraf dat het tot een
bijna-fellatio was gekomen, wat Betty, de tranen in de ogen, virulent
ontkende. Haar man, die ten behoeve van Het Laatste Nieuws, de
Vlaamse Telegraaf, een dagboek bijhoudt, schrijft vooralsnog in
de trouw van zijn echtgenote te blijven geloven. Vanzelfsprekend staat
politiek correct denkend Vlaanderen te briesen. Oud VRT-journalist Paul
Muys, ooit de Paul Witteman van de Vlaamse openbare omroep, maakte de
puristische hartekreet van intellectueel Vlaanderen tot de zijne. Hij
hoopte niet te behoren tot de doelgroep voor Big Brother. Citaat:
"Ik wil het woord elitarisme niet in de mond nemen of ik word de neus
afgebeten door onze minister van Cultuur, maar de mensen hebben recht op
beter. Men is van het ene uiterste in het andere gevallen: vroeger
haalde men bij televisie hun neus op voor de man en de vrouw in de
straat, nu bepalen die de norm." Die twee zinnetjes vatten de hele kern
van het huidige Big Brother-debat: de frustratie van een
intellectuele bovenlaag die decennialang het medium televisie heeft
gemonopoliseerd, en haar plaats nu ingenomen ziet door de groep voor wie
het massamedium eigenlijk bestemd is: de massa. De staatsomroep,
jarenlang monopoliehouder van TV-beelden, is lang geleid en gemaakt door
mensen met één missie: ga zitten, beste kijker, luister
aandachtig en ik zal u uitleggen hoe de wereld in elkaar zit. Een best
nobele intentie, maar in wezen was het een opvoedingsproject, geen
televisieproject. De televisie was een schoolsysteem waarin een
intellectuele groep van programmamakers-leraars aan de leerlingen-
kijkers programma's-lessen voorschotelde. En net als destijds in school
was de autoriteit en de vanzelfsprekendheid van het systeem een
dogmatisch en onbespreekbaar gegeven. Het verklaart mede het
dédain van de toenmalige VRT'ers bij het verschijnen van de
commerciële zender VTM, die ze inmiddels echter in bijzonder hoog
tempo aan het kopiëren zijn. Veel van de kritiek op Big
Brother als het nieuwe televisie-grensgebied is niet meer dan de
afschuw van de elite voor een programmaconcept waarvan de normen niet
langer door hen, maar door het op te voeden publiek wordt gedicteerd.
The lunatics have taken over the asylum. Die verloren machtsstrijd over
de invloed op zo'n krachtig medium wordt vaak met een aantal esthetisch
gekleurde argumenten geschraagd. VRT-programmamakers als Johan Opdebeeck
en Dirk Tieleman hebben in hun programma's eveneens meer dan gretig de
gewone man omarmt, maar zij blijven, naar eigen zeggen, tenminste
'smaakvol'. Waarmee ze bedoelen dat hun gasten niet om de haverklap hun
borsten onder de douche laten zien. Nogal een flauw, om niet te zeggen
preuts argument. Toen de stadsschouwburg van Antwerpen als
openingsvoorstelling De Liefhebber programmeerde, waarin een zeer
expliciete masturbatiescène de toorn opriep van de liberaal-
rechtse politicus Ward Beysen, was politiek correct Vlaanderen te klein
om deze oubollige fatsoensrakker op zijn plaats te zetten. Direct met
inbegrip van de grote woorden: vrijheid van artistieke expressie
geringeloord door een obscurantisch rechts politicus. Terecht,
overigens. Maar wanneer in Big Brother een geheel door donsdekens
verhulde hand-job wordt gesuggereerd, staat hetzelfde heir pal om zich
te beklagen over de platte goorheid die vanzelfsprekend alleen door even
platte commerciële motieven kan ingegeven zijn. Blijkbaar mag lust,
geilheid, verleiding en seks alleen als het in de vormelijke en
inhoudelijke normen van de elite past, en niet in die van het
klootjesvolk.
Nog een argument, grof samengevat: de bewoners van het huis zijn arme
slachtoffers, schaamteloos geëxploiteerd door de geldbeluste
mediatycoons. Jongens toch, wat een paternalisme, welk ongelooflijk
gebrek aan respect voor de gewone man. Of de tien er nu zitten in hun
jacht op fifteen minutes of fame, een Playboy-contract of
de miljoenenpot, ze weten verdomd goed waar ze mee bezig zijn. Televisie
is voor hen niet langer het toverkastje dat in de jaren '50 de brenger
van waarheid was, maar een banaal gebruiksinstrument dat hen nu even van
pas komt in hun ambitie.
Big Brother is revolutionaire televisie, in de meest letterlijke
betekenis: de massa die het overneemt van de oude TV-elitegroep. Dat
maakt het tot lelijke, vaak oersaaie, maar o zo fascinerende televisie.
Waarschijnlijk omdat het programma, zoals antropoloog Desmond Morris
onlangs betoogde in The Guardian, een belangrijke
gemeenschapsfunctie vervult die we in de overgang van het dorp naar de
stad verloren hebben: de bindende kracht van de roddel, waarbij iedereen
alles over iedereen meent te weten en op basis daarvan te mogen
oordelen.
Verleden week werd Steven, exponent van de house-XTC-generatie, door
Big Brother gedwongen om drie dagen voor de afspraak toch al te
zeggen welke twee medebewoners hij uit het huis wou. Hij weigerde, keek
koppig in de lens en zei: "Fuck you. My thoughts are private. My
thoughts are mine." Big Bother was genadeloos: tenzij Steven
toegaf zou de populaire en onschuldige Katrijn uit het huis worden
gezet. De groep keerde zich collectief tegen Steven, die brak en als
miezerig hoopje ellende vergiffenis vroeg. Maar even, dertig seconden
lang, heb ik live de verrijzenis van Winston Smith uit 1984 van
George Orwell mogen meemaken. Schitterende televisie.