|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Enschede
|
Brand SE Fireworks: de druppeltjestheorie
AMSTERDAM, 2 SEPT. De brand bij het Enschedese vuurwerkbedrijf SE Fireworks zou weleens helemaal vanzelf kunnen zijn begonnen. Dat kan werknemer Hennie Kloppenborg zich in ieder geval wel voorstellen als de rechercheurs die hem verhoren, hem die mogelijkheid voorhouden. De oorzaak van de brand die leidde tot de desastreuze ontploffingen op 13 mei staat, drieënhalve maand na de ramp, nog altijd niet vast. Kan het zijn, vragen op 15 augustus de rechercheurs aan Kloppenborg, dat op de een of andere manier het vuurwerk is ontbrand dat in de werkbunker lag? Dat bijvoorbeeld condens van de lichtkoepels naar beneden drupte, op niet-afgedekt vuurwerk? Met als gevolg een chemische reactie en ontbranding van de lading? Dat het rondknallende vuurwerk vervolgens de lichtkoepels uit hun sponningen sloeg waarna de brand zich over het terrein verspreidde? Dat kan, zegt Kloppenborg. Want er lag volgens hem wel een en ander aan vuurwerk in de bewuste werkbunker, hoewel dat volgens de milieuvergunning niet mag. Er lagen, zegt hij, vuurpijlen - maar die kunnen het volgens Kloppenborg niet geweest zijn, want die lagen horizontaal. Er lagen ook losse shells. En er lagen zogeheten cakedozen onafgedekt, open dozen met daarin kartonnen buisjes met een bepaalde lading. "De door u genoemde theorie is wel van toepassing voor de cakedozen die in de werkbunker stonden."
Vuurwerkspecialisten kunnen zich de druppeltjestheorie niet voorstellen.
G. Oudendag, voorzitter van de Vuurwerkfederatie Nederland, acht het
desgevraagd onmogelijk. Maar de door de rechercheurs aangedragen theorie
komt Kloppenborg niet slecht uit. Hij is vooralsnog de enige werknemer
van SE Fireworks die heeft toegegeven dat hij de middag van zaterdag 13
mei op het bedrijf is geweest - naar eigen zeggen om een hogedrukspuit
op te halen. De verklaringen die hij in de loop van weken van verhoor
aflegt zijn op tal van punten inconsistent. Hij is zelfs verdacht van
meineed. Zijn aanwezigheid maakte hem ook verdacht van betrokkenheid bij
het ontstaan van de brand. Er zijn bij de politie verschillende getuigen
gekomen die verklaren dat er die zaterdagmiddag op het bedrijf werd
gewerkt. De suggestie dat hij daar bij was moet Kloppenborg zozeer
hebben benauwd dat hij zich anderhalve week geleden geroepen voelde om,
in een interview met de tv-rubriek Netwerk, te zeggen: "
De theorie van de zelfontbranding maakt het zoeken naar iemand die het
lontje wèl heeft aangestoken overbodig. De brand is daarmee
verklaard en de volle verantwoordelijkheid voor de fatale explosies komt
te rusten op de twee directeuren, want die zijn verantwoordelijk voor de
wijze waarop zij hun vuurwerk opslaan. En in een verhoor op 12 augustus
geeft Kloppenborg toe dat "de veiligheidsvoorschriften niet voldoende
nageleefd werden". Waarbij hij expliciet zegt dat (directeur) "Willy
Pater verantwoordelijk is voor het binnen-buitengebeuren". Volgens G.
Meijers, advocaat van directeur W. Pater is het idee van zelfontbranding
de eerste theorie waar het onderzoeksteam van justitie in Almelo mee
aankwam. "Later heb ik er niks meer van gehoord." Overigens lag de
werkbunker er altijd keurig bij, aldus Meijers.
P. Plasman, advocaat van mede-directeur Bakker, noemt de laatste
verklaring van Kloppenborg "een ontsnappingstheorie". Hij vindt het
"ongehoord dat dezelfde man die in juli, tegenover de rechter-
commissaris, nog zegt dat 'iedereen nu alles eerlijk moet vertellen wat-
ie weet', een maand later pas toegeeft dat hij op 15 mei afspraken
maakte om zaken te verzwijgen". "Kloppenborg vertelt zoveel leugens, dat
je hem niet serieus kunt nemen", zegt Plasman.
|
NRC Webpagina's 2 SEPTEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|