T V V O O R A F :
Kijken naar een zingfluisterende Lucebert
MARJOLEINE DE VOS
De eerste dichters in de Dode
dichters almanak zijn het ontroerendst, misschien omdat het als je
net begint te kijken, het meest verrast om mensen die al zo lang dood
zijn te zien praten en bewegen. A. Roland Holst en S. Vestdijk zijn
beiden bovendien min of meer mythische schrijvers, schrijvers van wie je
je bijna niet kan voorstellen dat ze wisten wat een televisiecamera
was - onzin natuurlijk, maar toch. Dan staat daar plotseling een nog
niet eens echt stokoude Roland Holst met zijn deftige dictie, of
Vestdijk die bijna onverschillig zijn schitterende De eeuwige
Seconde voorleest.
Hans Keller is al een paar jaar bezig met het verzamelen van fragmenten
film waarop men een (nu dode) dichter gewoon een gedicht ziet voorlezen.
Hij beschreef eens in deze krant hoe moeilijk dat was, omdat camera's
altijd de neiging hebben om tijdens het lezen van de dichter af te
dwalen naar fraaie vergezichten, stromend water, bewegende blaadjes en
wat niet al. Naar poëtische beelden.
Toch kon men al ruim twee jaar lang 's avonds laat bij de VPRO een
overleden dichter een gedicht zien voorlezen. Soms duurt dat maar heel
kort, soms praat zo'n dichter nog wat, of leest hij langzaam een lang
gedicht voor. Stevie Smith verstaat de kunst om de camera aan te kijken
en wat te zeggen en dan zonder onderbreking en ook bijna zonder van toon
te veranderen aan haar gedicht te beginnen. Zo draagt ze ondermeer haar
bekende Not waving but drowning voor. En in een ander fragment
zie je Smith samen met Auden in een hoekje zitten tijdens een festival.
Ze praten wat, ze beginnen te zingen, ze zingen gedichten die zich heel
goed laten zingen en ze zijn bijzonder aanstekelijk in de weer.
Dit alles en nog veel meer was te zien en is nu weer te zien dus
poëzieliefhebbers opgelet: schaf vandaag nog een videoband aan waar
drie en een half uur televisie op past en neem De televisienacht van
de poëzie op. Daarna kunt u op elk moment naar Paul Celan
kijken die zijn hermetische gedichten leest, naar Ingeborg Bachman - een
van de gedichten die ze voordraagt is een zo verschrikkelijk gekweld
gedicht dat je bijna niet naar haar durft te kijken. Naar Raymond
Queneau die met een mengsel van verlegenheid en zelfbewustzijn antwoord
geeft op onnozele interviewvragen en daarna zijn vermakelijke L'art
po voordraagt. En vooral ook naar Lucebert, veel Lucebert, de beste
voordrachtskunstenaar van Nederland, die zijn eigen gedichten
zingfluistert en daarna zeer veelbetekenend over zijn brilletje kijkt.
Ach het is een raar rommeltje ook, deze almanak. Je weet nooit wie je nu
weer te zien krijgt, sommige fragmenten zijn uitstekend, andere zijn
vaag, de opname van Beckett past eigenlijk niet in de opzet want je ziet
Beckett helemaal niet voorlezen maar wat zitten en weglopen terwijl je
zijn stem hoort, sommige dichters zijn lichtelijk buiten proportie
vertegenwoordigd (heel vaak Koos Schuur), maar dat geeft allemaal niets.
Het beste is om bij het kijken meteen een lijstje te maken van de
volgorde, dat vergemakkelijkt het gebruik voor later. En daarna die band
héél, héél goed bewaren.
De televisienacht van de poëzie, zaterdag, Ned.3, 1.10-
4.45u.