|
|
|
NIEUWSSELECTIE Nederlandse Mededingingsautoriteit Ministerie van Economische Zaken
|
Kritiek op NMa neemt toe
Door onze redacteur JACO ALBERTS
'Ik voel me niet aangesproken door de kritiek. Dat gesuggereerde beeld van een erratic opererende organisatie, dat is volstrekt misplaatst in mijn ogen." Directeur-generaal mr. A.W. Kist van de Nederlande Mededingingsautoriteit kijkt juist met voldoening terug op de afgelopen tweeëneenhalf jaar van zijn organisatie: "Mijn conclusie is dat het kartelverbod, het misbruikverbod, en de fusiecontrole vaste voet hebben gekregen bij ondernemingen. Dat ondernemingen het serieus nemen. En ik durf te zeggen dat het beleid van de NMa daar in belangrijke mate toe heeft bijgedragen." Het valt moeilijk Kist te verleiden tot een debat over de rol van zijn NMa in haar politiek-maatschappelijke omgeving. De DG redeneert als een advocaat, indachtig zijn oude professie. Bij punten van kritiek moeten "bewijzen op tafel" komen, die de directeur-generaal vervolgens punt voor punt probeert te weerleggen. "Ik heb juist de omgekeerde indruk", zegt Kist over de gesuggereerde toename van kritiek. Mededingingsadvocaten vindt hij wat dat betreft niet de juiste beoordelaars omdat zij vaak zelf bij zaken betrokken zijn. Kist memoreert een aantal positieve analyses die van het optreden van de NMa zijn gemaakt. "Een aardige maatstaf die we zelf ook hanteren: in hoeveel zaken moeten we nu, nadat we een primair besluit genomen hebben in bezwaar naar aanleiding van de argumenten die naar voren gebracht worden, terugkeren op onze schreden. Dat is tot nu toe een verwaarloosbaar aantal, een paar procent." De tegenwerping dat die bezwaren door de NMa zelf worden behandeld, vindt volgens Kist geen grond. Ook later bij de rechter doet de NMa het goed. Over de nederlaag voor de Rotterdamse rechtbank in de zaak van de NOS die De Telegraaf weigert programmagegevens te leveren, erkent Kist dat hij aanvankelijk te optimistisch is geweest. De NMa legde de NOS een dwangsom op en bepaalde dat een beroep tegen die beslissing geen opschortende werking heeft. "De president in Rotterdam heeft daar in kort geding van gezegd: Ik ben er voorshands niet van overtuigd dat het zo moet. Natuurlijk, als dit de jurisprudentie gaat worden, maakt dit de effectiviteit van ons optreden toch wel aanzienlijk lastiger." Kist kan zich opwinden als advocaten als Pijnacker Hordijk zeggen dat de NMa een groter belang hecht aan het scoren in de publiciteit dan aan de kwaliteit van het geleverde werk: "Wij zijn zeer welbewust een transparante organisatie, we zijn benaderbaar. En we proberen verantwoording af te leggen voor hetgeen we doen. Daarbij past dat er bekendheid komt met de besluiten die je neemt. We zijn ook met heel veel zaken bezig, zonder dat we daar nou geweldig op de publicitaire trommel slaan. Ik voel me ook daar werkelijk niet door aangeproken." De aankondiging van een groot onderzoek naar de benzinemarkt is in de ogen van Kist een goed beredeneerde actie: aanvankelijk deed de NMa er niets aan omdat er een ECD-onderzoek bij het openbaar ministerie lag. Toen kwam er een klacht van Tango, de Consumentenbond drong nog eens aan op een onderzoek en bovendien bleek dat justitie overwoog de zaak terug te verwijzen voor nader onderzoek: "Toen heb ik gezegd: nu is het mooi geweest, we gaan het zelf doen." Van een leegloop van zijn organisatie wil Kist niet weten. "Dat steunt echt niet op de feiten. We hebben het afgelopen jaar meer mensen aangetrokken dan er zijn weggegaan. Natuurlijk hebben wij - ik noem dat altijd slachtoffer van het eigen succes - in die eerste fase ondervonden dat van degenen die bij ons weggegaan zijn, ruim de helft is aangetrokken door advocatenkantoren." De kritiek op het gebrek aan kartels dat door de NMa is gekraakt, is volgens Kist te heftig, want er is wel degelijk onderzoek gedaan. Oud- medewerkers die zeggen dat het management niet wist hoe het met de onverwachts grote stapel ontheffingsverzoeken moest omgaan, hebben volgens Kist slechts ten dele gelijk. "Het is duidelijk dat als je overspoeld wordt, dat je een paar maanden nodig hebt om je troepen op te stellen. We hebben in de eerste fase gezocht naar een goed antwoord op de voor iedereen onverwachte stapel zaken. Ook door de vaak gebrekkige verzoeken, konden we niet onmiddellijk al zeggen: zo gaan we het doen. Maar nadat we eenmaal de lijn te pakken hadden, is het prima gelopen." Dat met die ontheffingen enkel de kruimeldieven achterna werden gezeten en de grote boeven buiten schot bleven, vindt Kist overdreven. De ontheffingen noemt hij de "erfenis van kartelparadijs Nederland". In 25 tot 30 procent van de gevallen is er een verbod gekomen of zijn aanpassingen gepleegd. "Er is dus bepaald wel een effect van uitgegaan."Voor de discussie over de zich uitbreidende bevoegdheden van de NMa wijst Kist naar de politiek, die de wettelijke kaders bepaalt. Volgens hem is het niet de NMa zelf die eager for power zou zijn. "Ons werk is niet alleen het doen van geheime onderzoeken, uitmondend in een boete. We zullen zeker van tijd tot tijd markten, om welke redenen dan ook, een tijdje lang volgen en wellicht ook algemene inzichten daarover van ons kenbaar maken. Bijvoorbeeld bij internet via de kabel of in het openbaar vervoer. Al was het alleen maar om de partijen in de markt een beeld te geven hoe wij tegen hun markt aankijken. Dat heeft niet met de eagerness te maken om power te hebben, maar dat is omdat we dat een van de manieren vinden waarop we ons werk moeten doen."
|
NRC Webpagina's 1 SEPTEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|