|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Frank Tiesing over de aspiraties van De
Beyerd
Het eerste museum voor grafische vormgeving
BREDA, 24 AUG. "De Beyerd staat voor een keuze. Of we groeien door als kunsthal of we worden een echt museum. Ik denk dat de eerste optie onvoldoende perspectief biedt omdat die te beperkt is. Sterker nog, ik denk dat een museum onvermijdelijk is. En dan wel een met een eigen collectie en alles erop en eraan." Als het aan De Beyerd-directeur Frank Tiesing ligt, kan Breda over drie jaar bogen op het eerste en enige museum voor grafische vormgeving van Nederland. De plannen dateren van enige jaren geleden en een jaar geleden deed de gemeente al een haalbaarheidsonderzoek. Een miljoen gulden voorbereidingskrediet van gemeente en provincie en een positief advies van de Raad van Cultuur stemmen Tiesing optimistisch. De recente benoeming van een procesmanager in de persoon van Ypke Gietema, die als voormalig wethouder van Groningen de hele bouw van het Groninger Museum meemaakte, onderstreept de wil om het project snel en goed van de grond te krijgen. Maar waarom een museum voor grafische vormgeving en waarom in Breda? Tiesing heeft deze vraag vaker gehoord en vuurt zijn argumenten af met overtuiging en enthousiasme: "De grafische vormgeving is een relatief jong genre, nog geen honderd jaar oud, en heeft nog nergens een onderkomen. Alleen het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft consequent aan een collectie gewerkt, maar die is niet permanent te bezichtigen. Het past in het landelijke streven om alles te centraliseren op een plek en die plek is Breda. Je hebt hier de academie St. Joost, die gerenommeerde grafisch ontwerpers heeft voortgebracht. Bovendien hebben we in De Beyerd vanaf de vroege jaren tachtig veel aandacht besteed aan grafisch ontwerp met tentoonstellingen van onder andere Total Design, Jan van Toorn, Otto Treumann en Ben Bos. Maar eigenlijk hoef ik de keuze voor Breda niet te verdedigen: we hebben - godbetert - een gedetailleerd plan!" En in dat plan staat precies hoe het nieuwe museum gehuisvest moet worden, op welk publiek het mikt en hoe het georganiseerd dient te worden. Maar er is meer dat niet te vangen is in rapporttaal: werklust, enthousiasme, visie. Tiesing: "De tijd van affiches in een lijst aan de muur is echt voorbij. De wereld van de grafische vormgeving ontwikkelt zich razendsnel. Om in te springen op de actualiteit moet je dus voortdurend wisselende tentoonstellingen maken. Vormgeving van websites, grafische logo's en stationcalls op tv, flyers van housefeesten; alles dat te maken heeft met visuele communicatie komt in aanmerking. De toekomst wordt spannender dan het verleden, het is een voortdurend uitdijend terrein." "Wat ik wel heel belangrijk vind is het continu laten zien van raakvlakken met de beeldende kunst. De Beyerd als kunsthal houdt namelijk niet op met bestaan, het museum komt er gewoon bij. En via de een of andere omweg kom je vanuit de grafische vormgeving altijd wel weer terug bij de kunst, de grenzen tussen vrije en toegepaste kunst bestaan niet echt. Een goed voorbeeld vind ik de tentoonstelling die we binnenkort organiseren over kunstenaarsboeken uit de collectie van Frits Becht." Tot nu toe was De Beyerd een kunsthal zonder eigen collectie die voor exposities is aangewezen op bruiklenen, maar dat moet gaan veranderen als de museumplannen worden gerealiseerd. Een historische kerncollectie is al voor een groot deel in kaart gebracht en gesprekken hebben plaats gevonden met Rudi Fuchs en Stevijn van Heusden van het Stedelijk Museum, waar zich de bulk van het materiaal bevindt. Op de titelbordjes van de momenteel lopende tentoonstelling van Franse affiches is te lezen dat "dit het begin is lange samenwerking tussen Amsterdam en Breda". Een officiële overeenkomst over langdurige bruikleen zal niet lang op zich laten wachten. De Amsterdamse toenadering vindt nu al navolging. Tiesing: "Het is een olievlekwerking. Ontwerpers, drukkers en particuliere verzamelaars bieden werk aan en soms zelfs hele collecties. Je moet je natuurlijk afvragen of je alles van Anthon Beeke in huis moet hebben. Een paar originelen is natuurlijk nodig voor de emotionele lading die alleen echt, fysiek werk heeft, maar je kan het belang van zijn werk ook illustreren met een interactief computerprogramma." Voor het opzetten van de hedendaagse collectie hoopt Tiesing eveneens op reacties van buitenaf. "Maar we moeten daarnaast op ontdekkingstocht en antennes ontwikkelen om nieuwe dingen te herkennen en op te pikken. Niet alleen formele kunstuitingen maar ook underground fenomenen en ontwikkelingen in de commerciële sector. We moeten ontwerpers opzoeken in hun ateliers een praktijk die in de museumwereld van de laatste jaren minder plaatsvindt dan zou moeten." Praktisch gezien zou het nieuwe museum gehuisvest kunnen worden in het huidige pand van De Beyerd en de ernaast gelegen artotheek. Met renovatie en verbouwing van de zolders en binnenruimten zouden de voor tentoonstellingen, depots en kantoren benodigde 2700 vierkante meters gerealiseerd kunnen worden. Maar ook de mogelijkheid van nieuwbouw is niet uitgesloten, heeft de gemeente al laten doorschemeren. "Het is tekenend voor het nieuwe elan dat de laatste drie, vier jaar heerst in Breda", vindt de kunsthaldirecteur, die terloops wijst op het nieuwe Chassé Theater en de doortastende structuurplannen voor de oude binnenstad. "De gezapigheid is weg en men realiseert zich dat je als stad ambitieus moet durven zijn. En dat geldt zeker op museumgebied." Een museum voor grafische vormgeving dat in die geest past moet een internationale aantrekkingskracht hebben. Afwezigheid van concurrentie en de breedte van het onderwerp staan volgens Tiesing garant voor een breed en jong publiek. Hij verwacht met het nieuwe museum zeker 45.000 bezoekers per jaar te trekken, bijna twee keer zoveel als nu. Maar, zegt Tiesing, "we hebben dan ook drie keer zoveel te bieden."
|
NRC Webpagina's 24 AUGUSTUS 2000
|
Bovenkant pagina |
|