|
|
|
NIEUWSSELECTIE Driedubbeldekker (Fansite)
Dekker
|
DE FEESTROES VAN EEN WATERDRAGER
Geen zaakwaarnemer, geen geheim telefoonnummer. Erik Dekker is voor iedereen bereikbaar en maakt met iedereen een praatje. Sterallures zijn hem vreemd. "Anders krijg ik van de vrouw op m'n flikker", zegt hij in de achtertuin van zijn moderne villa in het Belgische grensdorp Meerle. Op het marktplein heeft de plaatselijke postbode de route met pen en papier uitgetekend. "Hij is thuis. Ik heb hem net nog achter het raam zien staan", zegt de dienstdoende ambtenaar met zichtbaar genoegen. Dekker is drievoudig ritwinaar van de Tour de France. Hij is publiek bezit in de lage landen. De wereldbekerzege in de Clasica San Sebastian en de nationale titel bij het tijdrijden hebben zijn populariteit vergroot. De schooljeugd van Zaltbommel bedelde woensdag om een handtekening. Een bejaarde supporter uit Hoorn steekt elke koersdag een kaarsje voor hem aan. De gemeente Hoogstraten organiseerde gisteravond een huldiging voor de Drentse gastarbeider. "Als je iemand op straat vergeet te groeten, heb je al gauw een dikke nek", verontschuldigt Dekker zich bij voorbaat. "Iedereen wil wat van je. En iedereen bedoelt het even goed. Maar als ik op elke reactie uit het publiek moet reageren, loop ik binnen de kortste keren met een verdraaide nek." Hij vertelt over een wielerdroom die werkelijkheid werd. "Je moet je niet vergissen in de impact van de Tour. Er gaan nu jongetjes koersen omdat ene Erik Dekker toevallig drie ritjes heeft gewonnen. Zo vaak gebeurt het niet dat je een paar keer achtereen op de voorpagina van l'Equipe staat afgebeeld. De organisator van de Grote Prijs Zürich heeft gebeld of ik alsjeblieft aan de start wilde komen. Ik voel me gevleid, maar voel de druk ook groter worden. Mijn seizoen kan niet meer stuk, maar de buitenwereld wil altijd meer." Tijdens zijn Franse ereronde kreeg hij een vage indruk van de reacties in het achterland. "In begin waren het zeventig emails, daarna werden het 250 emails op een dag. Volwassen mensen hebben lopen huilen bij het zien van de televisiebeelden. Ik had zelf ook m'n emoties, vooral de eerste keer. Na alles wat ik heb meegemaakt, is het logisch dat ik geroerd was." Na de Tour kreeg hij de rol van vedette aangemeten. In de criteriums stond hij elke avond in het middelpunt van de belangstelling. "Ik heb jaren meegemaakt dat men mij niet zag staan en Michael Boogerd in een open auto werd rondgereden. Dat was de keiharde realiteit. Het is heel simpel: als je harder trap dan een ander, krijg je ook meer aandacht. Ik kreeg wat ik verdiende. Ik had geen grote overwinningen op mijn erelijst. Dus werd ik ook niet in een grote auto rondgereden." De Tour beleefde hij in een roes. Het zelfvertrouwen werd met de dag groter. "Ik kon voorspellen waar en wanneer ik ging demarreren. We waren al een paar dagen bezig, toen ik nog renners in het peloton ontdekte die ik niet eerder had gezien. Normaal moet je in zo'n zware koers zuinig met je krachten omspringen. Ik deed dingen die niet logisch waren. Eerst een kwartier verliezen en dan drie keer winnen. Dat lukt me nooit meer in de Tour. Statistisch gezien onmogelijk." Dekker was een veelbelovende amateur die na zijn zilveren medaille tijdens de Olympische Spelen van 1992 een succesvolle profloopbaan werd voorspeld. Hij won kleinere koersen als de Ronde van Zweden en de Ronde van Nederland. Het grote werk leek niet voor hem weggelegd. Hij schikte zich in een knechtenrol en werd de kampioen van het waterdragen. Hij was de sfeerbepaler van de ploeg. Aanvankelijk tot ergernis van zijn collega's. "Ik ben een druk en ondeugend baasje. Ik durf scherpe opmerkingen te maken. Voor de Belgen in de ploeg voldeed ik aan het vooroordeel over die Hollander met de grote mond. In het begin hadden andere renners moeite met mij. Ik probeerde alleen mezelf te zijn. Dat werd niet altijd even goed gewaardeerd. Ik moest eerst presteren, vonden zij. Waarom mocht ik geen grappen maken, als ik laatste in het klassement stond? Alsof die humor ten koste ging van mijn prestaties." Schoorvoetend geeft hij toe dat een gebrek aan eerzucht hem parten heeft gespeeld. "Ik ben heel reëel, misschien wel iets te reëel. Ik heb mezelf te vaak weggecijferd. Ik kende mijn mogelijkheden. Ik was waardevoller dan de buitenwereld dacht. Het werd tijd dat ik de verwachtingen ging inlossen. Ik was aan mijn stand verplicht een grote overwinning te behalen." Hij vertelt over ploegleider Adri van Houwelingen die hem tijdens de slotweek van de Tour in 1997 had verboden nog langer bidons aan te slepen. "Een goede les. Ik reed die dagen als een speer en zat telkens in de goede ontsnapping. Alleen dat kleine beetje geluk ontbrak. Maar ik kon genieten van de goede vorm. Zoals ik nog steeds kan genieten van een goede training. Ik hoef niet per se voor de overwinning te rijden. "Er is nu een last van me af, hoewel ik nooit een last gevoeld heb. Achteraf blijkt het tegendeel. Ik was gelukkig met mijn gezin en mijn beroep. Het leven bestaat niet alleen uit de Tour en de wereldbekerwedstrijden. Ik had geen reden om gefrustreerd te zijn. Van de duizend wedstrijden heb ik 35 keer mijn handjes in de lucht mogen steken. Ik heb uit de negatieve dingen positieve dingen gehaald. Zelfs na een slechte tijdrit ontdek ik altijd wel een goede tussentijd." Het leerproces duurde zeven jaar. De verwachte doorbraak naar de wereldtop duurde langer dan de kenners hadden voorspeld. Dekker werd achtervolgd door blessureleed en ondervond de nadelen van zijn impulsieve karakter. Hij ontbeerde de rust van de geboren winnaar. "De Tour moet je leren lezen. Misschien was ik te gretig. Alles begint bij een sterk lichaam. Hoe beter de benen, hoe beter je kunt nadenken. Met een hartslag van 200 kun je niet zo heel logisch meer nadenken, weet ik uit ervaring." Hij ranke wielerlijf was minder sterk dan voorspeld. Hij heeft zo'n beetje alles gebroken wat te breken valt. "Mijn hart kon dingen die mijn spieren niet aankonden", doceert hij. "Onderzoek heeft uitgewezen dat ik niet geschikt was voor de Tour. Drie weken was te lang voor mij. Wetenschappers krijgen niet altijd gelijk." Een gebroken elleboog is dit voorjaar een geluk bij een ongeluk gebleken. Zoals wel vaker in de sportwereld was een uitgerust lichaam tot meer in staat dan een afgetraind lichaam. Door de gedwongen rustperiode raakte Dekker later in vorm dan in de voorbije jaren. Hij piekte op het juiste moment. "Er zijn mensen die nu hun gelijk krijgen. Jeugdtrainers die van mening waren dat ik in het voorjaar altijd te veel hooi op mijn vork nam. Zij wilden niet dat ik klassiekers reed. Mijn beste maanden liggen in de zomer." Realiteitszin is het sleutelwoord van de sportman die de keerzijde van het cyclisme aan den lijve heeft ondervonden. Aan de vooravond van het WK in Verona werd bij Dekker in 1999 een te hoge hematocrietwaarde geconstateerd. Hij kreeg een startverbod. Een overvloed aan rode bloedlichaampjes kan duiden op het gebruik van EPO. Maar het kan ook worden veroorzaakt door hoogtestages, zuurstoftenten of een te strak gespannen stuwband, zoals een intern onderzoek van Rabobank later uitwees. Dekker werd vrijgepleit van dopingzonden, maar de geur van verboden middelen blijft van oudsher boven het peloton hangen. Dekker zegt zich geen zorgen te maken over de controles. Een eerder gedane opmerking in Sportweek kan hij zich niet meer voor de geest halen. "Ik zorg altijd dat ik onder de vijftig procent zit", luidde zijn dubbelzinnige opmerking tijdens dat vraaggesprek. "Die verhalen over EPO hebben meer pijn gedaan dan mijn gebroken elleboog", zegt hij negen maanden na de affaire in Verona. "Ik dacht dat heel de wereld mij als zondebok zag. Tot mijn vrouw op het schoolplein kwam en de andere moeders nergens van bleken af te weten. Een geruststellende gedachte voor ons. Achteraf viel het mee met de negatieve reacties. Ik ben redelijk fair behandeld." Hij roemt de hulpvaardige houding van de ploegleiding en de inhoud van het onderzoek. "Er stond gelukkig niks belastends in het rapport van de commissie. Ik had niet anders verwacht. Bij de persconferentie stond het kippenvel op mijn armen. Ik ben zeker gesterkt door alle tegenslagen. Ik wilde mezelf heel graag bewijzen en ben als een gek gaan trainen. Hoewel ik geen reden had voor revanchegevoelens." De steun van de sponsor en de uitgebreide erelijst scheppen wederzijdse verplichtingen, meent Dekker. Hij reageert blij verrast als hij wordt geconfronteerd met de belofte van een hoger salaris. "Is dat zo? Dat hoor ik voor het eerst. Maar ik word zeker geen topverdiener. Ik verdien nu ook een goede boterham. Ik kan geen heibel trappen voor een paar extra centen. Ze hebben mij met respect behandeld. Ik vraag niet de hoofdprijs." Weer volgt een korte stilte als de aanbiedingen van enkele buitenlandse ploegen ter sprake komen. Hij rijdt sinds 1992 in dienst van de eerdere ploegleider en latere manager Jan Raas. "Je brengt me van m'n apropos", zegt hij met blozende wangen. "Wat wilde ik ook al weer zeggen", vraagt hij even later. "Ik heb hier en daar wat geluiden gehoord", vertelt hij weifelend. Dan stelliger. "Ik ga niet weg bij Rabobank, behalve voor heel veel geld. Dat zou de enige reden kunnen zijn. Ik ben niet bang dat ze mij laten gaan. Dat zou niet logisch zijn, toch?" Morgen verschijnt hij aan de start in de Grote Prijs Zürich. Volgende week is hij blikvanger in de Ronde van Nederland. Daarna richt hij zich op de Spelen van Sydney. Toen hij deze week de olympische kleding aantrok, begon het langzaam te kriebelen. Maar de vermoeidheid neemt toe. "Ik ben na de Tour al twee keer ziek geweest", zegt hij aan het eind van het gesprek. "Ik zit blijkbaar op het randje. Er is niet veel voor nodig om over het randje te gaan. Ik zou het niet erg vinden als het morgen vakantie is. Eind oktober gaan we naar Egypte. Daar weet bijna niemand wie Erik Dekker is."
|
NRC Webpagina's 19 AUGUSTUS 2000
|
Bovenkant pagina |
|