|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Enschede
|
Derde arrestatie in vuurwerkzaak
Door onze correspondent
Gisteren diende voor de rechtbank in Almelo de pro forma-zaak tegen de twee directeuren R.B. en W.P., waarbij duidelijk werd dat het openbaar ministerie aan de eerste twee strafbare feiten vier extra feiten heeft toegevoegd en (mede daarom) meer tijd nodig heeft voor het onderzoek. De zaak wordt behandeld door de meervoudige economische kamer, die met één rechter tot vier rechters is uitgebreid. Dat was nodig, zei rechtbankpresident H. Breitbarth, wegens de lengte en de complexiteit van de zaak. Het OM heeft ook meer tijd nodig omdat in binnen- en buitenland onderzoek wordt gedaan bij leveranciers en afnemers. In het buitenland betreft dat 145 bedrijven in 18 landen, in het binnenland 968 bedrijven. Verdachte B. is inmiddels 80 keer verhoord door de rechercheurs van het 'Tolteam' en heeft zich daarbij volgens de twee officieren van justitie 'weigerachtig' en 'leugenachtig' opgesteld. Volgens B.'s advocaat, J. Plasman, verleent zijn client alle medewerking. De advocaat concludeert dat het kernverwijt van justitie aan de twee directeuren is dat op het bedrijfsterrein zwaarder vuurwerk aanwezig was dan toegestaan. Plasman trachtte gisteren duidelijk te maken dat de classificatie van vuurwerk plaatsvindt in het land van productie in het geval van S.E. Fireworks in China. Uitgangspunt hierbij zijn richtlijnen van de Verenigde Naties. Maar, aldus Plasman, die classificatie geldt voor verpakt vuurwerk. Opgeslagen en los vuurwerk kan volgens hem tot veel zwaardere explosies leiden, en dus niet te maken hebben met vuurwerk van een zwaardere klasse. Bovendien zou het vuurwerk in China 'te licht' geclassificeerd worden. De officier van justitie wees hem er op dat de ondernemers op dit punt een eigen verantwoordelijkheid hebben. De rechtbank besteedde de hele dag aan verdachte R.B., eigenaar van Fireworks en W.P., mede-eigenaar van het vuurwerkbedrijf. Anders dan B. wilde P. op geen enkele manier aandacht van de media. De advocaten van beide verdachten bepleitten de onmiddellijke in vrijheidstelling van hun cliënten. Duidelijk werd gisteren ook dat directeur B. een bedrag van 130.000 gulden in de kruipruimte van zijn huis bewaarde; zwart geld uit de illegale handel in vuurwerk. Plasman liet gisteren weten dat het geld was verdiend onder de directie van B.'s voorganger H.Smallenbroek. Justitie gelooft daar niets van, mede omdat er bankbiljetten van duizend gulden werden aangetroffen die gedrukt zijn nadat B. de zaak al van Smallenbroek had overgenomen. Justitie wees onder meer op de tegenstrijdige verklaringen van B. over die handel. Na ontkenningen gaf hij uiteindelijk toe zijn medewerkers contant geldbedragen te hebben gegeven om de illegale handel te kunnen bedrijven.
|
NRC Webpagina's 9 AUGUSTUS 2000
|
Bovenkant pagina |
|