U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
24/7 Media Europe ad
N R C   H A N D E L S B L A D  -  Z A T E R D A G S   B I J V O E G S E L
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Recensie The Holocaust Years

Norman Finkelstein.com


Norman Finkelstein - Amerikaan, jood, polemist - over het alleenrecht op het lijden

'Joden zijn immuun voor elke vorm van kritiek'


Amerikaanse joden hebben het lijden in de Tweede Wereldoorlog geclaimd en verdraaid ten eigen bate. Politicoloog Norman Finkelstein schreef een aanklacht tegen de 'holocaust-industrie' en maakte daarmee vooral in Europa een stroom van reacties los. 'Iedereen mag zeggen dat mijn analyse te beperkt is. Maar zeg niet dat mijn methode niet deugt.'

Bas Blokker

Haast je niet, zegt de man in de deuropening, doe rustig aan. Het is om tien uur 'sochtends al een benauwde dag in New York. Norman Finkelstein draagt korte mouwen en zijn blote voeten steken in slippers. Hij spreekt bedachtzaam en zachtjes. Uit de keuken komt het gefluit van twee gekooide parkieten. Alles ademt de rust die Finkelstein zijn bezoeker toewenst.

Nog wel.

Binnen een paar uur zal hij schreeuwen en zeggen: sorry dat ik mijn stem verhef. Hij zal opspringen uit zijn stoel, naar de kast benen, het ene boek na het andere tevoorschijn halen en er met overslaande stem passages uit voorlezen. Hij zal alinea's aanwijzen, waar meestal al grote pennenstreken omheen zijn gezet: "Kijk nou, kijk nou", roept hij dan, "dat is het peil waartoe ze zich verlagen."

'Ze', dat is wat de politicoloog Finkelstein (47) de 'holocaust- industrie' noemt: Amerikaanse joden die de uitroeiing van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben geclaimd, verdraaid en getaboeïseerd ten eigen bate - en de Amerikaanse regering die deze gefabriceerde versie van de geschiedenis gebruikt voor haar Midden- Oostenpolitiek. Aldus Finkelstein, die deze hypothese heeft neergelegd in zijn controversiële boek The Holocaust Industry, waarvan in september de Nederlandse vertaling verschijnt.

'Ze', dat zijn mensen als Edgar Bronfman, voorzitter van het World Jewish Congress - volgens Finkelstein een "afpersersbende". Mensen als Daniel J. Goldhagen, auteur van het succesboek Hitlers gewillige beulen - "holo-porno" volgens Finkelstein. Mensen als de historicus Martin Gilbert, wiens pasverschenen Never Again Finkelstein "deel IV van Harry Potter" noemt. Mensen als Nobelprijswinnaar Elie Wiesel, van wie Finkelstein zegt dat hij " fabuleert - dat is een mooi woord voor liegen".

De eerste zin van The Holocaust Industry luidt: "Dit boek is een beschrijving van en een aanklacht tegen de holocaust-industrie." Deze mensen, vindt hij, besmeuren de nagedachtenis aan de jodenuitroeiing - en dat is precies wat zijn tegenstanders vinden dat híj doet.

Met The Holocaust Industry en met zijn vorige boek, Nation on Trial, een vernietigende reactie op Goldhagens boek, heeft Finkelstein veel stof doen opwaaien. Dat wil zeggen in Groot- Brittannië, waar het boek in alle kranten is besproken ("zeventig procent negatief", schat Finkelstein - en dan had hij nog niet eens de bespreking in de Boekenbijlage van deze krant van gisteren gelezen) en ook in Nederland, waar de Volkskrant een artikel van hem afdrukte en daarmee een stroom reacties losmaakte.

En in de Verenigde Staten?

"Niets. Geen woord. Ik heb mijn uitgever geholpen tweehonderd persexemplaren op de bus te doen. Geen enkele reactie."

Hij zit in de huiskamer, die ook werkkamer is, met achter zijn rug een muur vol familiefoto's. Zijn ooms en tantes, allemaal vermoord in de concentratiekampen van Hitler-Duitsland. Daar hangt zijn lievelingsfoto. Zijn moeder, oud geworden, achter een tafel in het Brooklyn College. "Zij sprak er over de nazi's en de joden, ik over de Israeliërs en de Palestijnen. Daar zijn aardige parallellen tussen te trekken."

Vrijgezel Finkelstein woont in een plezierig deel van Brooklyn. Op zaterdag zijn de rolluiken van vrijwel alle winkels neergelaten. Sabbat. Over straat gaan jongens met keppeltjes. De buren in de flat heten Goldsmith, Zuckerman, Levitsky, Cohen. "Deze buurt is meer orthodox-joods dan West-Jeruzalem", zegt Finkelstein. "Vijf synagoges per blok."

En ze hebben bij u nog geen steen door de ruiten gegooid?

" Ze weten helemaal niet wie ik ben."

Maar goed, misschien, dat uw boek hier niet besproken is.

"Dan nog zouden ze mij niet herkennen. Dit is echt een gouden getto, zoals mijn moeder het altijd noemde. De joden hier letten alleen op elkaar. Zij hebben het contact met de werkelijkheid verloren."

Alweer 'ze'. "Ik zeg 'ze', ja. Ik ben wel joods, maar ik leef niet in dat gouden getto."

Tot 1967 was er niets aan de hand, schrijft Finkelstein. Er verschenen een paar serieuze studies over de jodenvernietiging en enkele authentieke dagboeken en herinneringen van overlevenden. In dat jaar veranderde de Zesdaagse Oorlog tussen Israel en zijn Arabische buren de houding van de Amerikaanse regering ten opzichte van de joodse staat. De Amerikanen zagen in het zegevierende Israel een strategisch bolwerk in het Midden-Oosten. Om de massale Amerikaanse militaire steun aan Israel te rechtvaardigen, werd het verleden opgeroepen. De VS als beschermer van het volk dat al zoveel geleden had. En opdat het verleden geen enkele ruimte voor misverstanden zou laten, werd het bijgeschaafd tot ongeveer de volgende versie.

De nazi's waren de incarnatie van eeuwenlange jodenhaat. De haat van niet-joden ten opzichte van joden is een vorm van jaloezie, joden zijn namelijk beter, daarom moesten ze vernietigd worden. En die vernietiging is het ergste dat ooit in de geschiedenis is voorgevallen. De jodenvernietiging is een unieke misdaad.

Zo wordt het aan middelbare scholieren geleerd in verplichte holocaust- lessen. Zo wordt het studenten gedoceerd bij holocaust-studies. Zo wordt het de bezoekers gepresenteerd van de tientallen holocaust-musea die in heel Amerika staan. Zo wordt het alle Amerikanen ingeprent op Holocaust Memorial Day. Om deze versie overeind te houden zijn kasten vol verschenen met holocaust-literatuur, zegt Finkelstein, niet te verwarren met holocaust-wetenschap. Maar het onderscheid is vaag geworden, vindt hij. Zeker sinds Goldhagens holocaust-literatuur in 1996 werd aangezien voor holocaust-wetenschap. Dat was het moment dat Finkelstein vond dat er iets moest gebeuren. En dat hij het moest doen. "Als jood heb ik een aangeboren immuniteit. En de morele verantwoordelijkheid om die te gebruiken." Die verantwoordelijkheid bracht hem er eerder toe over de Palestijnen te schrijven. "Het lijden van de joden werd immers aangevoerd als excuus voor wat Israel met de Palestijnen deed." Hij laat een foto van zichzelf zien uit 1982. Hij staat voor het Israelisch consulaat in Washington met het bord: 'Deze zoon van overlevenden van de opstand in het getto van Warschau & Auschwitz & Majdanek zal NIET zwijgen. Israeli-nazi's - stop de holocaust in Libanon!!!'Goldhagen, ook de zoon van een overlevende, doet volgens Finkelstein het omgekeerde. "Hij verschaft de joden en Israel een vrijbrief voor hun handelen. Als slachtoffers van het ultieme Kwaad zijn zij het ultieme Goed. "Het is ongezond dat joden immuun zijn voor elke vorm van kritiek. Elke vorm van kritiek op joden wordt afgedaan als antisemitisme of holocaust-ontkenning. Dat heeft een verwoestend effect op hun moraal. Mijn moeder had altijd meedogenloos veel kritiek op mij. Pijnlijk, maar uiteindelijk goed. Ik heb nooit een meerderwaardigheidscomplex gekregen wegens mijn succes op school, doordat zij me altijd op mijn fouten wees.

"Door te hameren op de uniciteit van de holocaust en de exclusieve link van holocaust en joden, is de holocaust-industrie de voornaamste verspreider van antisemitisme geworden. Ik geef les aan een openbare universiteit en daar merk je de irritatie over de joodse zelfverheerlijking wegens de holocaust. Op het moment dat een joodse student komt aanzetten met de holocaust, voel je de spanning in de zaal stijgen. Dat is verstikkend."

Zijn ouders begrepen weinig van zijn verontwaardiging, zegt Finkelstein. "Hun houding was: waar maak je je druk over? Geschiedenis is flauwekul. Mijn moeder was wel verontwaardigd, maar ze zag het niet als een publieke aangelegenheid. Ze lachte erom. We lachten er allemaal om. Zaten we om de tafel te lachen om andermans oorlogsverhalen: 'Ik leidde de opstand in Auschwitz.' 'Ik leidde de opstand in Sobibor.' 'Ik smokkelde kinderen uit Europa'."

In Nederland werd gesuggereerd dat uw ouders waarschijnlijk nooit over het kamp spraken en dat u er daarom zo mee worstelt.

"Hahaha, mijn moeder sprak nergens anders over. Ze trok altijd lessen uit haar kampervaring voor elk aspect van het leven. Ik werkte hard op school. 'Weet je, Norm', zei mijn moeder, 'het is nooit goed om hard te werken.' Toen ze in Majdanek was, vertelde ze, moesten ze de barakken schoonmaken. En daar was een vrouw die dat werk graag deed, in ruil voor brood. Zij werkte, werkte, werkte, koortsachtig. Ze verslonsde en op zekere dag werd ze weggehaald tijdens de selectie.

"Zo illustreerde mijn moeder dat je niet te hard moest werken. Zo zat haar geest in elkaar. Dat heb ik overgenomen: het kamp als moreel referentiekader. Dat vind je in al mijn boeken. Dat de holocaust- industrie de jodenvernietiging hanteert als moreel referentiekader, vind ik geen punt. Slavernij was het morele referentiekader voor het Europa van de negentiende eeuw. Ik klaag alleen de onwil van de holocaust-industrie aan, om die gebeurtenis met wat dan ook te vergelijken. Dat kan toch nooit een moreel referentiekader zijn? Alleen maar zeggen: alles is minder erg dan onze holocaust?"

Finkelstein pakt een boek van Guenther Lewy uit de kast, The Nazi Persecution of the Gypsies - uitgegeven bij Oxford University Press, voetnoten en alles. " De eerste wetenschappelijke studie naar de vervolging van zigeuners. Enkel en alleen geschreven om aan te tonen dat zij niet zo hebben geleden als de joden tijdens de nazi-holocaust. Lees maar: 'Ja, het klopt dat de zigeuners naar Auschwitz zijn gedeporteerd, maar dat was om ze kwijt te raken, niet om ze te doden.' Letterlijk 'to get rid of them.' Hoe kun je zo'n zin opschrijven? Dat maakt me razend."

'Ja, het klopt, dat zigeuners zijn vergast in Chelmno, maar dat was omdat ze typhus hadden.''Ja, het klopt dat de zigeuners vielen onder de zogeheten Kommissar-order toen de nazi's de Sovjet-Unie binnenvielen, maar ze werden gedood omdat de nazi's meenden dat ze spionnen waren, niet omdat ze zigeuners waren.''Ja, het klopt dat de zigeuners werden gesteriliseerd, maar dat was om het Duitse ras puur te houden, niet om de zigeuners uit te roeien.'"Dit is klassieke holocaust-ontkenning. Met één verschil. De holocaust-ontkenners steken altijd veel energie in het wegredeneren van de gaskamers. Omdat ze wel begrijpen dat als er gaskamers zijn, ze niet kunnen volhouden dat er geen sprake was van genocide. Lewy is de eerste die nog lager gaat en zegt: zigeuners werden wel vergast, maar dat is toch geen genocide.

"Voor de holocaust-industrie moeten de zigeuners worden vergeten. De gedachte die achter de uniciteitstheorie ligt is: ze doodden ons omdat wij beter waren. En die gedachte is onhoudbaar als de zigeuners erbij komen. Want wie zou, gelet op hun huidige positie, serieus durven beweren dat zigeuners werden vermoord omdat ze beter zijn? De echte reden voor een boek als dat van Lewy is joods racisme - of nee, laat ik zeggen: chauvinisme. "Mijn moeder vertelde me dat het lijden van de zigeuners in de kampen nog erger was dan dat van de joden. Ik vond dat verbazingwekkend, wetend wat zij had doorgemaakt. Later las ik het dagboek van Ella Lingens-Reiner, een dokter die gevangen zat in Auschwitz wegens hulp aan joden. Zij schrijft. 'Zigeuners leven in nog smeriger omstandigheden dan de joden'.

"En wat schrijft Lewy? 'Hoe erg de omstandigheden ook waren waaronder de zigeuners moesten leven, het was voor hen niet zo erg als voor de joden.' Ziedaar de morele laagheid van de holocaust-industrie."

De uniciteit van het joodse lijden in de holocaust is, zegt Finkelstein, een dogma van de holocaust-industrie. "Dogma's passen per definitie niet bij serieuze wetenschap. Ze zijn geen goede verklaring voor wat er werkelijk gebeurd is. Dan is de voor de hand liggende vraag: waarom is dit dogma alomtegenwoordig in Amerika? Waarom geen ander dogma?"Raul Hilberg, de door mij zeer bewonderde schrijver van The Destruction of the European Jews, zei dat de aantrekkingskracht van Goldhagens boek in zijn eenvoud lag. Zwart-wit. Ik stel daar tegenover dat je je een even simpele redenering kunt voorstellen, die de andere kant opwijst. Die zegt dat de vernietiging van de joden aan het brein van Hitler is ontsproten en dat hij de onwillige Duitsers heeft overgehaald om mee te doen. Dan had het boek 'Hitler's unwilling executioners' geheten. Zou dat even beroemd zijn geweest? Nooit. Waarom is Goldhagens dogma zo aantrekkelijk? Omdat dat politiek van pas komt."

Zou het Amerikaanse publiek werkelijk massaal naar 'Schindler's list' worden toegelokt om Amerika's Midden-Oostenpolitiek te steunen?

"Noem dan een betere reden. Als wij een grote hoeveelheid literatuur tegenkomen die tezamen een ideologie vormt, dan is toch de eerste vraag: wie profiteert hiervan? Er zijn volgens mij twee begunstigden van deze dogma's: Amerikaanse joden en de Amerikaanse regering, die de jodenvernietiging gebruikt voor haar politieke doeleinden.

"In 1978 maakte NBC de tv-serie Holocaust. Dacht je dat dat toevallig was, 1978? Net in de tijd van de onderhandelingen tussen Israel en Egypte in Camp David?"

In 1978 zond

ABC de serie 'Roots' uit, twee eeuwen geschiedenis van Amerikaanse zwarten. Wie had daar dan belang bij?

"Roots was iets heel anders. Die serie kwam voort uit de overwinning van de massale burgerrechtenbeweging.

"Iedereen mag zeggen dat mijn uiteindelijke analyse te beperkt is. Maar zeg niet dat mijn methode niet deugt. Of dat die voortkomt uit een samenzweerderige geest. Dat is absurd."

Tegen het eind van uw boek heeft u het niet meer over personen, maar alleen nog over 'the holocaust industry', die dit doet of dat zegt. Dat klinkt toch nogal samenzweerderig.

"De stilte rond mijn boek in de VS - als dat geen samenzwering is, wat is het dan?"

Desinteresse?

"Dat meen je niet! Desinteresse voor iets wat met de shoah te maken heeft? Dit is Amerika. Hier maken wij holocaust-kookboeken. Echt waar, het kookboek van de vrouwen van Terezin. In Memory's Kitchen."

Misschien vond men het boek niet belangrijk genoeg.

"Dan zou het toch nooit zoveel aandacht krijgen in Engeland? Het mechanisme van ideologische controle is subtiel. Mensen weten als vanzelf wie je wel moet noemen en wie niet. En wie dat nog niet wist, en wie mij dan komt opzoeken voor een weerwoord, krijgt een telefoontje van zijn chef: 'Weet jij wel wie die Finkelstein is? Weet jij wel wat die heeft gezegd over Israel? Over Goldhagen?' En dan: stilte."

Het is moeilijk voorstelbaar dat een kleine groep mensen, die ook nog eens een klein deel van de Amerikaanse bevolking vertegenwoordigt, erin slaagt zijn ideologie op te leggen aan de grote massa. Zeker gezien het feit dat er nog zoveel andere belangengroepen meedingen naar dezelfde aandacht.

"Joden zijn invloedrijk. Ze nemen een belangrijke positie in de media in. Alle opiniebladen in de VS, van links tot rechts, zijn joods."

Dus dan is het maar een kwestie van tijd voor de zwarten hun standpunten kunnen laten meetellen.

"Hahaha, dat zal ongeveer zo lang duren als het aanbreken van het wereldcommunisme. Machtsstructuren zijn taai.

"Het zou interessant zijn om te zien wat er gebeurt als Israel of de Amerikaanse joden bij de Amerikaanse regering uit de gratie zouden raken. Ik denk dat de holocaust dan gewoon een van de vele, relatief obscure historische hoofdstukken zou zijn. Zo was het ook tot 1967. In 1966 stond er nooit iets in de kranten over de holocaust. Er werd nauwelijks over geschreven.

In Nederland wel.

"Een vergelijking van Nederland met Amerika is zinloos. In Nederland bestaat geen holocaust-industrie. Er is in Nederland geen studierichting holocaust. Ik heb gehoord dat het aantal historici dat zich met de jodenvernietiging bezighoudt, op de vingers van twee handen kan worden geteld. In Nederland is de bestudering van de shoah een rationele wetenschappelijke bezigheid. Hier is het een industrie."

Ik ben geen martelaar, zegt Finkelstein, als hij vreest dat hij die indruk aan het wekken is. "Elke vijf jaar oude Palestijnse jongen die een steen gooide naar Israelische soldaten heeft meer moed dan ik. Maar als je wilt weten hoe je wordt behandeld in het Amerikaanse academische milieu, als je kritiek hebt op Israel zoals ik heb gedaan in Image and Reality of the Israel-Palestine Conflict dan is het dit: ik heb nooit een baan kunnen krijgen. Ik ben op Hunter College een adjunct- leraar, wat zoveel is als liftjongen. Mijn inkomen ligt tussen de 15.000 en de 18.000 dollar, ver onder de armoedegrens. "Als dit appartement er aardig uitziet, komt het doordat de meubels van mijn ouders er nog staan. Ze stierven allebei in 1995, ik was al ingetrokken in hun woning. Ik kon schoon schip maken en alle meubels eruit gooien, of het zo laten. Ik heb het zo gelaten, dat was ook een manier om het te verwerken. "Ik ben één keer uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, op de universiteit van San Francisco, een klein jezuïetencollege. Er is nooit een artikel van mij gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Ik mag op Hunter nooit college geven over de jodenuitroeiing, alleen over de geschiedenis van de politieke theorie. Ik geef ook zelden overdag college, meestal 's avonds. Ik heb mijn prijs betaald.

"De waarheid is een bittere pil. Mijn ouders hebben mij niet geleerd de pil te verzachten. Mijn ouders en mijn intellectuele leermeester Noam Chomsky hebben die uitgesproken stijl. Ik hou van morele verontwaardiging."

Zoals over wat u de afpersing noemt van onder meer de Zwitserse banken door het World Jewish Congress.

"Ja, dat is een schandaal. Ik ben links - radicaal links zelfs. Ik kan me goed vinden in Brechts adagium: Wat is nou een bank beroven in vergelijking met er een bezitten? Ik ben vóór de herverdeling van rijkdom in de wereld. Maar niet door de herinnering te bezoedelen aan degenen die geleden hebben. "Het s afpersing. Direct na de bevrijding waren er misschien nog zeventigduizend joodse slavenarbeiders in leven. Toen de holocaust-industrie in 1999 verder ging onderhandelen met Duitsland over compensatie, eiste men ineens geld voor 'de 135.000 nog in leven zijnde voormalige kampslaven'."

Vindt u dat joden geen schadevergoeding of restitutie meer mogen eisen?

"Natuurlijk wel. Maar niet onder valse voorwendselen. Ik heb twintig jaar gevochten voor een schadevergoeding voor mijn moeder. Ik heb stapels correspondentie met de Claims Conference.

"Er waren na de oorlog twee redenen om in aanmerking te komen voor schadevergoeding van Duitsland. Gevangenschap - dan kreeg je een kleine som. En dood of invaliditeit - dan kreeg je een grote som. Mijn vader is van 1943 tot en met de dodenmarsen in 1945 in Auschwitz geweest, en heeft er een gat in zijn hoofd aan overgehouden. De dokters schatten destijds dat hij veertig procent van zijn hersenfuncties was kwijtgeraakt. "Mijn vader kreeg elke maand een blauwe enveloppe uit Trier, met zijn cheque van de Duitse regering. Altijd op tijd, altijd exact, nooit een vraag, nooit een probleem. In totaal heeft hij een kwart miljoen dollar gekregen van Duitsland - omgerekend naar de huidige waarde.

"Mijn moeder kreeg 3.500 dollar ineens. De Duitse regering heeft haar vervolgens verwezen naar de Amerikaanse Claims Conference, die het geld moest verdelen onder de overlevenden. "Mijn moeder had geen fysieke schade opgelopen. Ze is destijds onderzocht door een arts, waarschijnlijk een joodse arts. Die zei dat ze weliswaar extreem hysterisch was, maar dat het niet kwam van de kampen, maar van aanpassingsproblemen in Amerika. Een smerige diagnose, elke dag van haar leven heeft ze aan haar familie in het kamp gedacht. Mijn moeder heeft nooit een cent van de Claims Conference gekregen."

Finkelstein staat op en komt terug met een paar plastic tassen vol brieven aan de Claims Conference. Jarenlange correspondentie, waarbij de joodse organisatie elke keer schrijft dat het haar spijt, maar dat ze niks voor mevrouw Finkelstein kan doen. En de oplopende woede aan de andere kant. Finkelstein zoekt die ene brief die zo goed verwoordt wat zijn moeder voelde. Dit is 'm.

'Aan Elie Wiesel en zijn cohorten', staat erboven. 'Mag ik een voorspelling doen', schrijft ze. 'Volgende generaties zullen terugkijken op een smerig hoofdstuk uit de joodse geschiedenis. De Amerikaanse joden zullen zich hun leiders niet herinneren als een Joodse Raad, maar als de beruchte 'Dertiende' van het getto in Warschau.' (De 'Dertiende' was de bijnaam van de joden die in het getto voor de Gestapo spioneerden.

Getekend: 'Mary Finkelstein, een echte overlevende van Warschau, Auschwitz en Majdanek.'Ja, zegt haar zoon. "Echt. Want alle anderen zijn bedriegers. Alle anderen zijn bedriegers. Zij hoopte dat ze ooit ontmaskerd zouden worden. Ik ben blij dat ik tenminste in dit opzicht iets heb kunnen betekenen."

The Holocaust Industry: Reflections on the Exploitation of Jewish Suffering, door Norman G. Finkelstein, Uitgeverij Verso, 150 blz. ƒ69,95

NRC Webpagina's
5 AUGUSTUS 2000

Archief
Zaterdags Bijvoegsel


( a d v e r t e n t i e s )

24/7 Media Europe ad

24/7 Media Europe ad

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad