|
|
|
NIEUWSSELECTIE Onderzoek Volkskrant naar topinkomens
|
De prijs aan de top
Bij de stijging van de inkomens van topbestuurders vallen enkele relativerende opmerkingen te maken. Ten eerste mag men verwachten dat de ondernemers keurige belastingbetalers zijn en dat ze met hun inkomensstijging tevens een extra bijdrage leveren aan de schatkist. Ten tweede zijn er wel meer beroepsgroepen waar de salarissen met sprongen vooruit zijn gegaan. Bij familiebedrijven, in de automatiseringsbranche of de consultancy worden doorgaans uitstekende inkomens verdiend en ondernemers die betrokken zijn bij een geslaagde beursgang hebben uitbundig gecasht.
DIT NEEMT NIET weg dat de gemiddelde inkomensstijging voor topondernemers, vergeleken met die van werknemers, exorbitant is en dat de argumenten ter rechtvaardiging hiervan op zijn best twijfelachtig zijn. Neem de veelgehanteerde internationale concurrentie: er is geen sprake van een exodus van Nederlandse ondernemers in verband met achterblijvende inkomens en in de raden van bestuur van menig Nederlands concern zitten inmiddels buitenlandse bestuurders. Kennelijk hebben die er geen inkomensprobleem mee hier te werken. Ook voor werknemers geldt dat ze kunnen verwijzen naar andere landen waar de CAO-salarissen beter zijn en de belastingen lager. Het omgekeerde is trouwens ook het geval: er zijn landen waar uitstekende ondernemers heel wat minder verdienen dan in Nederland. Voor de werkgeversorganisatie van het grote bedrijfsleven, VNO-NCW, levert de inkomenssprong in 1999 een prak tisch probleem op. Want het wordt lastig om loonmatiging te blijven aanbevelen tegenover de vakbeweging als daarmee in eigen kring zozeer de hand wordt gelicht. Met de huidige conjunctuur geldt de krapte op de arbeidsmarkt niet alleen voor het talent om een bedrijf te besturen, maar over de hele linie van het personeelsbestand. F NV-voorzitter De Waal heeft dan ook het grootste gelijk dat hij hierop inhaakt. Het versterkt de postie van de vakbeweging in nieuwe CAO-on derhandelingen.
DE VRAAG IS ten slotte wat de economie als geheel er mee opschiet als de top van ondernemingen twee, drie of vier miljoen gulden per jaar verdient. Wat zijn de effecten van deze inkomensconcentratie, wat is de invloed hierop van de aandeelhouders en wat draagt dit bij aan de stimulering van bedrijvigheid, de arbeidsmarkt, innovatie en ondernemerschap? Als het dan toch zo nodig de richting van Amerikaanse topinkomens op moet, laat dan ook naar Amerikaans voorbeeld de openheid over inkomensgegevens en de vrijgevigheid voor maatschappelijke doelen overgenomen worden. Maar beter is een dosis oer-Hollandse matiging. Ook aan de top.
|
NRC Webpagina's 24 JULI 2000
|
Bovenkant pagina |
|