Steekproef in Enschede heeft goed resultaat
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 20 JULI. De
vuurwerkramp in Enschede heeft nauwelijks tot ernstige
gezondheidsklachten onder bewoners, passanten en hulpverleners geleid.
In hun bloed en urine zijn niet meer gevaarlijke stoffen gevonden dan
gebruikelijk is. Wel kampt een aantal mensen met psychische klachten
zoals gevoelens van angst of neerslachtigheid.
Dit zijn de eerste, zij het voorlopige, resultaten van het
gezondheidsonderzoek dat twee instituten in opdracht van minister Borst
(Volksgezondheid) hebben gehouden onder hen die bij de nasleep van de
vuurwerkontploffing, op 13 mei, betrokken waren. Naar schatting waren
dat zo'n 9.000 bewoners uit het rampgebied, passanten die er op het
moment van de ontploffing verbleven en hulpverleners. Van hen hebben er
4.232 gereageerd op de oproep om aan het onderzoek deel te nemen.
Uiteindelijk hebben 3.800 ook daadwerkelijk een vragenlijst ingevuld of
bloed en urine afgestaan. Deze aanpak was een van de aanbevelingen van
de parlementaire commissie die vorig jaar de Bijlmerramp onderzocht.
Naar verwachting is rond juli 2001 het onderzoek gereed.
De vandaag gepubliceerde resultaten zijn gebaseerd op een steekproef
onder de deelnemers: van 900 zijn bloed en urine geanalyseerd. De
onderzoekers tonen zich niet verrast dat er in het bloed en urine geen
verhoogde concentraties van gevaarlijke stoffen zijn aangetroffen.
Eerdere milieumetingen toonden al geen hogere concentraties van
bijvoorbeeld lood, nikkel, cadmium of chroom aan. Vooral onder bewoners
van wie het huis zwaar beschadigd of verdwenen is of die tijdens de
ramp hevige angst hadden, komen relatief veel angst en depressieve
klachten voor: zo'n drie keer zoveel als gebruikelijk is. Onder de
anderen is dat veel minder het geval en onder de hulpverleners tellen de
onderzoekers nauwelijks mensen met klachten.