T V V O O R A F :
Beeldschone theaterdroom
HANS BEEREKAMP
Net als de vorige week overleden
acteur Coen Flink zijn regisseur Frans Weisz en scenarioschrijver Chiem
van Houweninge zo ongeveer in het theater geboren. Hun
gemeenschappelijke telefilm Storm in mijn hoofd gaat over de dood
van een toneelspeler, de door Flink, nogal naakt aandoend zonder zijn
onafscheidelijke baardje, vertolkte Lucas Bron.
Tijdens een brand ziet Bron in een flits van ruim een uur zijn leven opnieuw aan zich
voorbijgaan, terwijl zijn zoon Petja (Pierre Bokma) hem vergeefs
probeert te redden. Natuurlijk nemen de herinneringen en hallucinaties
van Bron de vorm aan van toneelscènes, uit stukken van Tsjechov
of Een midzomernachtsdroom, Cyrano de Bergerac, Don
Quixote. Hij kijkt er zelf naar, in gezelschap van de zoon die geen
acteur wilde worden, en die hem helpt orde op zaken te stellen en
dichter bij zichzelf te komen.
Storm in mijn hoofd is niet alleen een beeldschone theaterdroom,
vormgegeven door drie toneelkinderen en een cameraman (Goert Giltaij)
die de theatrale fantasieën een ouderwetse betovering wist te
geven. Het is ook een afscheidshommage aan Coen Flink, die na zijn keuze
voor televisie en film gezworen had nooit meer op de planken te staan.
Door een geniale vondst is het nog iets anders geworden: Petja zegt
'voor de stilte te hebben gekozen'. Hij is gebarentolk en dramadocent
van dove kinderen. Ook zijn vrouw Mathilde (de dove actrice Suzanne
Davina) leeft noodgedwongen in de stilte. De consequent doorgevoerde
parallel tussen gebarentaal en theater onthult een thema, dat misschien
nog belangrijker is dan de geheimen rond de dood van Brons vrouw Meriam,
door Will van Kralingen voortreffelijk gespeeld als een in waanzin
vervallen actrice.
Dat thema is het communicatieprobleem, dat doven en acteurs gemeen
hebben, en waar beide met dramatische middelen een oplossing voor
zoeken. Bron kan niet gebaren, zijn zoon wil niet acteren, maar beiden
veruiterlijken hun gevoelens in een poging het onzegbare uit te drukken.
Als in elke droom kijkt Bron naar zichzelf, maar kan niet ingrijpen. Hij
zit achter glas, en heeft zijn leven lang waarschijnlijk niet geweten
hoe hij moest leven, behalve op het toneel. En in die ene
sleutelscène aan het slot van het leven van zijn vrouw, die hij
in zijn eigen laatste uren met moeite reconstrueert.
Heel knap bedacht Weisz pregnante beelden om het thema van de angst om
niet gehoord te worden, ook visueel uit te drukken. Terwijl Mathilde
buiten het brandende huis een brandweerman probeert een briefje te laten
lezen dat door het bluswater onleesbaar is geworden, vloeit binnen de
inkt weg van de regieaanwijzingen in de droom van Bron. In zijn
herinnering beziet hij de waanzin van zijn vrouw in de psychiatrische
inrichting door een glazen ruit, zonder geluid. En slechts bij hoge
uitzondering, getolkt door zijn zoon, lukt het in een paar magische
seconden om op toneel de waarheid over het voetlicht te brengen.
Storm in mijn hoofd is een complexe film, met een bijna ouderwets
aandoende liefde voor de macht en de onmacht van het theater. Wie het
werk van Frans Weisz een beetje kent, begrijpt dat hij in zo'n film
gedijt als zelden tevoren. En zelden ook heeft een acteur zo vorstelijk
afscheid kunnen nemen als Coen Flink.
Storm in mijn hoofd (Frans Weisz, Nederland, 2000), Ned.3, 20.34-
22.00u.