|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Urgent: openheid
Kohnstamm zou de 'voorbeeldfunctie' invullen die het eerste kabinet-Kok de overheid toedacht in het actieprogramma Elektronische snelwegen. Maar hij kwam niet veel verder dan de vaststelling "dat de elektronische beschikbaarstelling van overheidsinformatie zich nog in het stadium van zoeken en tasten bevindt". De weerstanden bij de overheidsdepartementen waren te groot. Kohnstamm kreeg als staatssecretaris moeilijk een voet tussen de deur. Van Boxtel heeft een volwaardige ministerspost bedongen. Maar de weerstanden zijn onverminderd, zo laat zijn ambitieus beleidsdocument zien.
OVERHEIDSDIENSTEN blijken zich massaal het auteurs recht voor te behouden op elektronische informatie, die zij krachtens de wet aan burgers en bedrijven moeten verstrekken. Dat betekent dat deze de informatie wel krijgen maar niet zonder expliciete toestemming mogen gebruiken. Valt zoiets praktisch en principieel nog wel te verdedigen? Van Boxtel is "geneigd die vraag negatief te beantwoorden". Veranderen doet hij voorlopig echter niets. Het beleidsdocument signaleert vooral knelpunten. Kan van een overheidsdienst worden gevergd dat hij elektronische informatie bewerkt (bijvoorbeeld van vertrouwelijke kenmerken ontdoet) en zo ja, is dat dan nog openbare informatie in de zin der wet? "Het dilemma van de publieke taak" noemde Kohnstamm dat indertijd elegant. Hij kwam er niet uit. Zijn opvolger komt ook niet veel verder dan de probleemdefiniëring. Die is het begin van alle verandering. Maar de beloofde "Wet gebruiksrechten overheidsinformatie" is voorlopig niet in zicht. Sterker nog, zelfs de basisinformatie van de democratische rechtsstaat komt er in het ICT-tijdperk bekaaid af. Bo venaan het verlanglijstje staat een openbaar bestand met geconsolideerde wetgeving. Tot dusver worden alleen de wetswijzigingen gepubliceerd. Bij een wet die met enige regelmaat wordt aangepast - notoir is de Mediawet met 22 wijzigingen sinds 1988 - is dat voor de burger niet meer bij te houden. De overheid beschikt zelf nog niet eens over een geconsolideerde wettenbank, moet Van Boxtel nu met een kleur van schaamte erkennen.
RECHTSPRAAK OP internet, een ander elementair ingre diënt van de democratische rechtsstaat, kent nog slechts "een voorzichtig begin". Anonimisering van de uitspraken is hier een belangrijk knelpunt. De vraag is of dat vereiste niet schromelijk wordt overdreven. Van Boxtel vermijdt dit tere punt. Toch legt hij in zijn beschouwingen over het nieuwe contract met de burger terecht de nadruk op de 'aanspreekbaarheid' van de overheid. Dat is geen bijproduct van de nieuwe economie, maar een voorwaarde ervoor. Waar blijft de urgentie van de "optimale beschikbaarheid van overheidsinformatie" die de bewindsman zo vurig predikt?
|
NRC Webpagina's 3 JUNI 2000
|
Bovenkant pagina |
|