|
|
|
NIEUWSSELECTIE Online Klimt galerie
|
Proces tegen Oostenrijk
Erfgename wil schilderijen Klimt terug
Door onze correspondent KARIN JUSEK
In Oostenrijk worden de kosten van een civielrechtelijk proces op grond van de waarde van het omstreden object berekend. Het doek Adele Bloch-Bauer I is het meest waardevolle en wordt op meer dan 80 miljoen gulden geschat, Adele II op 16 miljoen. Voor de vijf doeken berekende de rechter een borgsom van meer dan drie miljoen gulden, maar vond dit zelf een onrealistisch bedrag, nadat de erven inzicht in hun financiële situatie hadden gegeven. De Weense advocaat van Altmann diende een verzoek om financiële hulp in maar de landsadvocaat wees dit af omdat de erven de 16 tekeningen van Klimt die Oostenrijk inmiddels wel had teruggegeven niet in hun vermogensoverzicht hadden vermeld. De landsadvocaat wees de rechter er ook op dat de erven voor het verstrekken van foute informatie gestraft zouden moeten worden. Volgens Randol Schoenberg, de Amerikaanse advocaat van Altmann, maken de erven een goede kans omdat het niet alleen om nazi-roofkunst gaat, maar omdat de erven behalve door de nazi's ook nog in 1948 beroofd zijn door de Oostenrijkse staat. Hun claim werd destijds door de Oostenrijkse Galerie Belvedere - waar de schilderijen inmiddels terecht waren gekomen - afgewezen, omdat de doeken eigendom van de Galerie zouden zijn. Adele Bloch-Bauer zou ze aan de Galerie hebben geschonken. Ook de roofkunst-commissie, die vorig jaar de claim van de erven afwees, beroept zich op het testament van Adele Bloch-Bauer. Zij overleed, 42 jaar oud, in 1925. In haar testament verzocht ze haar echtgenoot Ferdinand, de Klimt-schilderijen aan de Oostenrijkse Galerie te schenken. Ferdinand Bloch-Bauer legde een jaar later vast dat hij de wensen van zijn vrouw zou vervullen, hoewel de doeken niet haar maar zijn eigendom waren. In 1938 vluchtte hij naar Zwitserland waar hij de oorlog overleefde. De Klimt-schilderijen werden net als zijn overige kunstwerken en vermogensaandelen in mei 1938 door de nazi's 'in beslag genomen'. Bloch-Bauer heeft tot aan zijn dood vlak na de oorlog geprobeerd om zijn vermogen terug te krijgen en bepaalde dat zijn 'hele collectie' naar zijn erven zou gaan. Dat hij ondanks zijn in 1926 gedane belofte Oostenrijk niets meer wilde schenken is begrijpelijk. Maar Oostenrijk blijft zich op het testament van Adele Bloch-Bauer beroepen. Juristen vinden dit standpunt twijfelachtig. Zelfs al zou Adele eigenares van de doeken geweest zijn, dan had de Galerie slechts een rechtmatige claim gehad. Legaal verworven werden de schilderijen niet. Ze zijn niet door de weduwnaar overgedragen, maar door de nazi's geroofd en uiteindelijk naar de Galerie gebracht.
|
NRC Webpagina's
21 MAART 2000
|
Bovenkant pagina |