|
|
|
NIEUWSSELECTIE Factbook over Iran
|
Ook Khomeiny was een hervormer
TEHERAN, 11 MAART. Tweehonderdduizend bezoekers komen er jaarlijks nog naar het huis in het uiterste noorden van de Iraanse hoofdstad Teheran waar imam Ruhollah Khomeiny woonde tot hij in 1989 stierf, aldus de officiële cijfers. Maar vandaag zit er in het bijbehorende moskeetje dan toevallig alleen maar een klas tienjarige schoolmeisjes naar een video van leven en sterven van de toenmalige Gids der Natie te kijken. Ze gaan ook naar de paleizen van de sjah, ter vergelijking. In het ernaast gelegen kleine museum met wat schamele bezittingen van Khomeiny en romantische portretten van Iraanse kunstenaars is het koud en stil. De Islamitische Republiek Iran is, 21 jaar na haar geboorte, volop aan het democratiseren, en haar stichter lijkt vergeten. Hoe zou Khomeiny hebben aangekeken tegen het Iran van nu, waar de drang naar vrijheid de overhand heeft gekregen op het vroegere islamitisch- revolutionaire elan? "Ik denk dat hij de democratisering zou hebben goedgekeurd", zegt Hamid-Reza Jalaeipur, gezaghebbend journalist en een van de drijvende krachten van de Iraanse hervormingsbeweging. "Imam Khomeiny was geen voorstander van een revolutionair bewind, hij achtte een grondwet noodzakelijk. De verkiezingen (van 18 februari) zijn gehouden op basis van de indertijd aanvaarde grondwet." En de psychologe Fatemeh Haqiqatjoo, de jongste (31) hervormer in het Iraanse parlement: "Imam Khomeiny, de architect van deze Revolutie, geloofde in een dynamische islam. Hij veranderde bij voorbeeld de negatieve houding ten opzichte van muziek en het schaakspel." Of Khomeiny inderdaad zo'n democraat was, is zeer de vraag. Maar veel Iraniërs hebben besloten de uitwassen van de Islamitische Revolutie niet aan Khomeiny toe te schrijven. Het is ook verstandiger je postuum zijn zegen toe te eigenen, en zo de tegenpartij te verhinderen hem als wapen te gebruiken. In plaats daarvan zijn bij de verkiezingen de conservatieven afgerekend op alles dat fout is in Iran, van bemoeienis met het persoonlijke leven via schending van de persvrijheid tot en met gevangenzetting van hervormers. Dr. Hassan Ghafouri Fared, verslagen conservatief parlementslid, wijst alle verantwoordelijkheid voor het verbieden van kranten en de veroordeling van hervormers als ex-minister van Binnenlandse Zaken Abdollah Nouri met kracht van de hand. "Er zijn meer dan duizend bladen, en er zijn er minder dan tien verboden, dus dat is niet het probleem." De berechting van Nouri wegens belediging van de islam, daar was hij zelf ook niet voor, maar de rechter was natuurlijk onafhankelijk, en die besloot uiteindelijk tot Nouri's veroordeling tot vijf jaar gevangenisstraf. Nee, hij denkt dat de hervormingsgezinde pers verkeerde informatie heeft gegeven over de situatie en de prestaties van hem en zijn geestverwanten. Bij voorbeeld door te melden dat de rechters in dienst waren van de conservatieven en dat de conservatieven niet samenwerkten met president Khatami. Maar aan de andere kant: "Nu eens win je, dan weer verlies je. Zolang iedereen het spel in overeenstemming met de regels speelt, moet de uitslag worden geaccepteerd. Dat is democratie." Ghafouri Fared is ook voor vrijheid. Altijd geweest, zegt hij: daarvoor heeft hij al tegen het bewind van de sjah gestreden. En als de Baseej, de vrijwilligersmacht die toeziet op naleving van de islamitische gedragsregels, zich zouden bemoeien met het privéleven van burgers, dan moet daartegen worden opgetreden. "In veel landen gebeuren onwettige dingen, óók in Iran. Khomeiny zei al: als je het huis binnengaat van een burger op zoek naar een terrorist, en je vind geen terrorist maar je constateert iets anders - een inbreuk op de islam - dan mag je dat niet aangeven." De conservatieven spelen dus voorlopig mooi weer. "We liggen in coma", geeft Ghafouri Fared toe, nadat hij eerst de verkiezingsnederlaag heeft gebagatelliseerd. Hervormer Hamid-Reza Jalaeipur, wiens kranten de afgelopen jaren de een na de ander zijn verboden en die zelf nog door de conservatieven is geschrapt als kandidaat voor het parlement, meent dat zij nu ook geen enkele andere keus meer hebben. Ghafouri Fared moge vinden dat de hervormers "naïef en onervaren" zijn en niets zullen klaarspelen, en "meer als Europeanen praten dan als moslims", Jalaeipur is overtuigd van de macht van de publieke opinie. Die zal de conservatieven verhinderen verdere democratisering tegen te houden - zo gek zijn ze niet dat ze nu wéér een spaak in het wiel proberen te steken. "Het effectieve deel van de maatschappij eist politieke hervorming", zegt Jalaeipur, te beginnen met een meerpartijensysteem, een onafhankelijke rechterlijke macht. De studenten bij voorbeeld zijn zeer invloedrijk, en Jalaeipur weet hoe de stemming op de universiteiten is: hij houdt er geregeld lezingen, en daar komen dan elke keer duizend of meer studenten op af. Jalaeipur is zoals zovele hervormers een zogeheten islamitische intellectueel: in tegenstelling tot de zeer kleine minderheid in Iran die een volledig seculier bestel wenst, heeft hij geen enkele moeite met de Islamitische Revolutie en de Islamitische Republiek als zodanig. Hij ziet geen conflict tussen democratie en islam. "Democratie is overal hetzelfde", zegt hij. "Alleen is de overgrote meerderheid hier islamitisch, dus worden er geen anti-islamitische wetten aangenomen." En wat dan anti-islamitische wetten zijn, dat is puur een kwestie van interpretatie. De meerderheid van de Iraanse geestelijken en de conservatieven, met inbegrip van Ghafouri Fared, zien niets in herziening van de achtergestelde positie van de vrouw in bij voorbeeld zaken als echtscheiding en en erfrecht, omdat deze in de islam zou wortelen. Voor komend parlementslid Fatemeh Haqiqatjoo heeft dit juist prioriteit. "Wat betreft de vrouw willen we een eind maken aan de discriminatie. Bijvoorbeeld op het gebied van voogdij, echtscheiding en bloedgeld. Wat er dienaangaande ook is geschreven in de Koran moet worden gezien tegen de achtergrond van de toenmalige tijd", zegt ze. Dat beaamt Jalaeipur. "Volgens de meerderheid van de geestelijkheid gelden de islamitische regels niet alleen voor de tijd van de profeet Mohammed, maar voor altijd. Maar voor islamitische intellectuelen zijn in de nieuwe wereld nieuwe islamitische regels nodig, die zeer dichtbij de burgerlijke code staan. In het nieuwe parlement heeft die laatste interpretatie de overhand." Uiteindelijk is dus bijna alles mogelijk. Ach, lacht Jalaeipur, "wij shi'ieten zijn het maar over drie dingen eens: een moslim mag niet doden, hij mag geen overspel plegen en hij moet bidden. Over al het andere, de islamitische hoofddoek inbegrepen, zijn we het oneens." Zou Khomeiny dat ook vinden?
|
NRC Webpagina's
11 MAART 2000
|
Bovenkant pagina |