NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
J.J. Voskuil: Afgang. Het Bureau 6.
Van Oorschot, 709 blz. 99,- (geb. ), 69,- (ing.)
Het Bureau, deel 6
Maarten Koning kijkt tevreden terug
Elsbeth Etty
In het zesde en op
één na laatste deel van J.J. Voskuils romancyclus Het
Bureau gaat de hoofdpersoon Maarten Koning, hoofd van de afdeling
Volkscultuur van het A.P. Beerta-instituut, op 61-jarige leeftijd met
vervroegd pensioen.
De trouwe lezer van de voorgaande delen is mogelijk
diep overtuigd geraakt van de zinloosheid van het onderzoek dat op het
bureau wordt verricht, van de weerzin die Koning er voelde en van het
knagende leed van het moeten werken met anderen. Maar bij zijn afscheid
blikt Koning, ongelooflijk maar waar, niet zonder tevredenheid
terug.Bij zijn vertrek blijkt hij de mensen tussen wie hij al die jaren
met tegenzin heeft verkeerd, bijzonder sympathiek te vinden. De wijze
waarop zijn vak zich, vooral dankzij hem, wetenschappelijk heeft
ontwikkeld, vervult hem met trots. En toch heet dit deel:
Afgang. Dat doet een smadelijke nederlaag vermoeden, hoewel hij
een bloeiende afdeling achterlaat, met medewerkers die hem bij zijn
afscheid hogelijk zeggen te waarderen. De man die zichzelf honderden
pagina's achtereen de grond in boorde, is ondanks zichzelf in zijn werk
gaan geloven en gaat daar zelfs prat op. Het lijkt ijdelheid, maar voor
Maarten Koning is de erkenning trots op het bureau te zijn zoiets als
het opbiechten van een doodzonde. In de voorgaande delen was het bureau
vijandelijk gebied. Niet alleen Maartens excentrieke vrouw Nicolien
beschouwde zijn werk als een Eichmanniaanse misdaad, ook hijzelf zag
deze deelname aan de maatschappij als een vorm van collaboratie die hij
alleen onder protest aanvaardde. Werd in de delen 4 en 5 (Het A.P.
Beerta-Instituut en En ook weemoedigheid) dit protest al
zwakker, in Afgang is het zo goed als verdwenen. Er wordt nog
wel gekankerd op het bureau, de bureaucratie, de bezuinigingen, de
mensen, maar wat overheerst is Maartens tevredenheid over zijn
'wetenschapsbeleid', zijn manier van leidinggeven en de successen die
hij daarmee boekt. Dit uiteraard tot ongenoegen van Nicolien. Anders
dan bij Maarten is er bij haar geen sprake van enige ontwikkeling, ze
blijft wie ze altijd was - dat is haar charme - en ziet met lede ogen
aan hoe de afstand tussen haar en haar veel te 'maatschappelijke'
echtgenoot almaar groter wordt. 'Je bent gewoon een eigen leven gaan
leiden met dat Bureau en daar sta ik helemaal buiten', verwijt ze hem.
'Ik had me ingesteld op een leven van allebei tegen de maatschappij. Ik
wilde geen kinderen en jij wilde geen baan. En toen je wel een baan
nam, kwam je tenminste nog zo vaak mogelijk thuis, maar dat is ook
allang niet meer zo.'Afgang beslaat de jaren 1982-1987 en het mag
een wonder heten dat het huwelijk van de Konings gedurende deze periode
Maartens werk op het bureau overleeft. Nicolien is uiterst labiel,
Maarten worstelt met zijn ego en zijn behoefte aan (wetenschappelijke)
erkenning, waarover hij van Nicolien niet praten mag en zelfs niet
denken. Wat in eerdere delen tussen de regels bleek, wordt in
Afgang expliciet gezegd: Maarten zit onder de plak bij zijn
vrouw. Hij heeft thuis niets in te brengen en zelfs over zijn leven
buitenshuis speelt Nicolien de baas. Onder het mom van haar
feministische 'strijd tegen de autoriteit van de man', waar ze Maarten
voortdurend mee om de oren slaat, voert ze een pathetisch gevecht tegen
haar eigen eenzaamheid: 'Je hoort bij mij te zijn! Hier! Thuis! En niet
op het Bureau! (...) Sinds wanneer ben jij verantwoordelijk voor
anderen? Je bent verantwoordelijk voor mij! En voor niemand
anders!'Even absurd als afschrikwekkend is een scène, spelend in
1983, als Maarten heeft vernomen dat hij in aanmerking komt voor een
hoogleraarschap dat hij in het belang van het bureau moeilijk kan
weigeren. Van Nicolien mag hij er niet over denken, laat staan praten.
Als hij dat - op haar aandringen overigens - toch doet wordt ze
gewelddadig. Ze slaat hem, roepend: 'je doet het niet en anders donder
je maar op', gooit zijn bierglas over tafel, en geeft hem ten slotte
'met haar volle vuist een harde stomp tegen zijn kaak'. Een bladzijde
later maakt Maarten (niet Nicolien!) het weer goed. Hoogleraar wordt
hij niet, hij zou dat niet eens durven te ambiëren, maar wat hij -
voor het eerst - wel durft, is reflecteren op zijn verhouding met
Nicolien. 'Een mens zou geïnteresseerd moeten zijn in wat een
ander mens beweegt', denkt Maarten na alweer een ruzie, en hij voegt er
aan toe dat Nicolien zo'n mens niet is. Als ze weer eens op hem
afgeeft, omdat hij een lezing moet houden, vervalt hij in machteloos
zelfbeklag. 'Niemand die zei: arme lieveling, en je hebt het al zo
druk.' Wie Koning een beetje kent, weet dat zelfs de gedachte aan een
echtscheiding hem vreemd is. Hoort Maarten dat een van zijn
medewerksters op het bureau en haar vriend uit elkaar gaan, dan vindt
hij het bedreigend dat 'dit verschijnsel' nu ook tot zijn afdeling is
doorgedrongen. Zijn huwelijk is een plicht, zoals de bezoekjes aan
mijnheer Beerta in het verpleeghuis en aan zijn demente schoonmoeder in
Den Haag plichten zijn. Het behoort tot de onvermijdelijkheden die hij
niet ter discussie stelt. Het leven als ambacht: 'Wat gebeuren moest,
moest gebeuren. Daarin leek hij op zijn vader.' Het werk op het bureau
heeft Maarten ook altijd als plicht opgevat, waarmee hij geen eer mocht
inleggen en die hem zeker geen bevrediging mocht schenken. Het bureau
is weliswaar even zinloos als het leven zelf, maar omdat er geen
ontsnapping mogelijk is moet hij er toch maar iets van zien te maken.
Dat doet Maarten, zij het met niet aflatende gne. Die gne is het
centrale thema van Afgang, waarin Voskuil zich opnieuw bewijst
als de chroniqueur van de kleine schaamte over de eigen verlegenheid en
ontroering, zijn uiterlijk, eigendunk, xenofobe opwellinkjes en andere
'rechtse' gedachten. Achter de kleine schaamte gaat een grote
radeloosheid schuil. Het besef van de zinloosheid van zijn (het) leven
komt in Afgang vaker en nadrukkelijker ter sprake dan voorheen.
Het is er zelfs wat dik opgelegd. Als afdelingshoofd voelt Maarten zich
'een bedrieger', een 'dominee die niet meer in God gelooft, maar
niettemin de mensen week in week uit blijft wijsmaken dat het leven zin
heeft'. Ook buiten het bureau vindt hij 'alles alleen nog maar
zinloos'. Zo helemaal niet van belang, dat het overlijden van drie
mensen die een grote plaats in Konings bestaan hebben ingenomen,
Nicoliens moeder, mijnheer Beerta en Frans Veen, hem nauwelijks lijkt te
raken. In zijn ogen is de dood een bevrijding.
De enige activiteit die het leven dragelijk maakt, is de zinloosheid
vormgeven door er over te schrijven. Daarover praat hij met Frans Veen
die alles in zijn dagboek optekent, terwijl Maarten alleen nog maar
noteert wat hem obsedeert. Het mag duidelijk zijn dat het bureau tot
zijn grootste obsessies behoort. Bij zijn afscheid voorspelt een
medewerker dat Maarten spoedig een nieuw leven zal beginnen 'met de
eerste bladzij van een roman die Het Bureau zal heten'. Van
Voskuils cyclus Het Bureau zal nog maar één deel
verschijnen met als titel De dood van Maarten Koning. Het ziet
er dus naar uit dat Koning Het Bureau niet meer zal kunnen
schrijven en sterft zonder de zinloosheid te hebben vormgegeven.
Gelukkig heeft Voskuil dat voor hem gedaan, en hoe! Afgang is
weer meesterlijk, spannender dan het af en toe wat trage voorgaande
deel, beklemmend en hilarisch en in al zijn eenvoud schitterend
geschreven. Foto Vincent Mentzel Geleidelijk wegzakkend in een dromerige
afwezigheid, keek hij van een grote afstand de tafel rond, langzaam
drinkend van zijn glas, zich verbazend over zijn gevoelens, alsof hij
zich nu pas realiseerde hoeveel sympathie hij had voor de mensen tussen
wie hij al die jaren verkeerd had. 'Ik geloof dat ze toch wel op me
gesteld waren', zei hij toen hij heel laat en wat onzeker op zijn benen met Nicolien in het donker naar huis liep. Hij
zei het aarzelend, met een stem die door emotie gewrongen klonk. Ze gaf
niet dadelijk antwoord. 'Had jij niet die indruk?' 'Ik weet het niet',
zei ze.
Uit J.J. Voskuil: Afgang. Het Bureau 6
|
NRC Webpagina's
3 MAART 2000
Archief Boeken
( a d v e r t e n t i e s )
|