U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B U I T E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Dossier Kosovo

Westen gist naar bedoelingen Belgrado


Belgrado versterkt zijn troepen langs de grens met Kosovo en stookt in Mitrovica. De internationale gemeenschap gist naar de bedoelingen van het Joegoslavische bewind.

Door onze redacteur PETER MICHIELSEN

ROTTERDAM, 22 FEBR. Wat beoogt Slobodan Milosevic met zijn troepenopbouw in het zuiden van Servië, langs de grens met Kosovo? Belgrado zelf rechtvaardigt het met "de infiltratie van Albanese terroristen" die, gestoken in zwarte uniformen, vanuit Kosovo zouden binnendringen om in het zuiden van Servië aanslagen te plegen op politiebureau's in en rond de stadjes Kursumlija en Leskovac. Op 2 februari zouden bij zo'n aanval op een politiekonvooi twee Albanezen zijn gedood. De Albanezen in het zuiden van Servië klagen van hun kant over een toename van de etnische druk. Albanezen zouden uit de regio worden verdreven; vorige week vermoordden gemaskerde mannen een Albanees in een Zuid-Servisch dorp.

Die klachten van de Albanezen zijn de achtergrond van een waarschuwing, gisteren, van NAVO-chef George Robertson. De NAVO, zei hij, houdt de troepenopbouw in het zuiden van Servië nauwlettend in de gaten en zal geen nieuw conflict tolereren. "Er is duidelijk sprake van een stijging van de spanning in het zuiden van Servië. Ik waarschuw iedereen die in dat deel van de wereld een confrontatie begint, aan welke kant van de scheidslijn [tussen Servië en Kosovo] dan ook, dat we niet zullen tolereren dat actie wordt ondernomen", aldus Robertson.

Sommigen zien in de troepenversterkingen in het zuiden van Servië een poging van Milosevic om (zoals hij al tien jaar doet) met het stoken in verre regio's de aandacht van binnenlandse problemen af te leiden. Anderen zien eerder een verband met plannen die Milosevic mogelijk koestert ten aanzien van Kosovo zelf. De afgelopen zeven maanden heeft hij vanuit Belgrado kunnen gadeslaan hoe zwak het internationale optreden in Kosovo is. De opbouw van het civiele bestuur vordert uiterst traag. De VN-politie komt niet van de grond. Er zijn te weinig mensen en er is te weinig geld, omdat gulle beloften niet worden nagekomen. De vredesmacht KFOR doet vergeefs moeite de etnische spanningen te bezweren en wordt door de Albanezen nauwelijks nog als bondgenoot en vredesleger maar steeds meer als tegenstander en bezettingsleger gezien. In de regio heeft de onderdrukking van Albanezen door Serviërs plaatsgemaakt voor onderdrukking van Serviërs door Albanezen en - last but not least - in het diplomatieke circuit heeft nog niemand gedurfd de vraag op te werpen wat men in de toekomst met Kosovo eigenlijk aan wil. Formeel maakt het nog altijd deel uit van Joegoslavië, maar iedereen weet dat een herstel van het Servische gezag ook op de lange termijn uitgesloten is. Aan de andere kant zijn losmaking van Servië en aansluiting bij Albanië of onafhankelijkheid absoluut taboe - die boodschap krijgen de Kosovaren van elk ministerieel kopstuk dat in Pristina of Tirana langs komt, vorige week nog van de Amerikaanse minister Albright. Kortom, het internationale optreden in Kosovo wordt gekenmerkt door besluiteloosheid, aarzeling en angst voor consequenties.

Het is volgens sommigen niet ondenkbaar dat Milosevic zijn troepen in het zuiden van Servië versterkt om die internationale zwakte uit te buiten en op een zeker moment een verrassingsaanval op Kosovo te plegen - bijvoorbeeld om het noordelijke deel van Kosovo te bezetten, het deel waar de meeste van de 100.000 in Kosovo achtergebleven Serviërs wonen, de kantons of enclaves die de Kosovo-Serviërs al maanden - vergeefs - voor zichzelf opeisen. Milosevic benoemde vorige week de commandant van de in Zuid-Servië gelegerde strijdkrachten tot stafchef van het hele Joegoslavische leger. Dat leger is in de NAVO- luchtoorlog van vorig jaar niet bovenmatig geschaad en sinds die oorlog zijn alle financiële hulpbronnen besteed aan het herstel van de schade: als er in Joegoslavië iets aan wederopbouw wordt gedaan, dan toch vooral aan die van de strijdkrachten. Zeventig procent van de federale Joegoslavische begroting wordt uitgegeven aan defensie. De Frankfurter Allgemeine Zeitung citeerde gisteren een Amerikaanse officier die zei dat een aanval van de Servische troepen op Kosovo "voor ons al gauw een groot Dien Bien Phu kan worden". De volgens velen vanuit Belgrado gestuurde onrust in Kosovska Mitrovica in het noorden van Kosovo zou heel goed kunnen passen in zo'n schema.

De besluiteloosheid van het Westen ten aanzien van Kosovo biedt Milosevic veel ruimte om te manoeuvreren, te stoken, rookgordijnen over zijn bedoelingen te leggen en de tegenstander naar die bedoelingen te laten gissen. Waar zijn gestook tot een open crisis zal leiden, blijft onduidelijk tot het zover is. In Kosovo misschien, of in het hem vijandig gezinde Montenegro, of in de Sandzak, de door een benarde moslim-meerderheid bewoonde regio op de grens van Servië en Montenegro - niemand die het kan zeggen.

NRC Webpagina's
22 FEBRUARI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)