|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Rijksbegroting 2000
|
De lange termijn
In een toenemend aantal Westerse landen is sprake van begrotingsoverschotten. Nederland is wat dit betreft allesbehalve uniek en eerder een nakomer dan een voorloper. Het is voorts van belang duidelijk te maken waardoor de meevallers veroorzaakt worden. Sommige uitgaven, zoals uitkeringen, vallen lager uit omdat ze gerelateerd zijn aan de economische groei; anderzijds nemen de inkomsten toe dankzij hogere belasting- en premieopbrengsten omdat er meer mensen werken. Verder vormen de aardgasbaten een meevaller voor de schatkist door de stijging van de internationale olieprijzen. Al met al is er volgens het Centraal Planbureau dit jaar in totaal 11 miljard en volgend jaar 12,5 miljard gulden beschikbaar door de combinatie van lagere uitgaven en hogere inkomsten.
WAT TE DOEN? Het is goed om de basisregels van het be grotingsbeleid van minister Zalm (Financiën) in acht te nemen. In het regeerakkoord van zowel Kok I als Kok II is de economische groei met opzet behoedzaam ingeschat zodat niemand zich slapende rijk kon rekenen. Ten tweede is een uitgavenkader vastgesteld, een maximum aan de uitgaven voor de rijksbegroting, sociale zekerheid en gezondheidszorg, ongeacht de inkomsten. Daarbij is afgesproken dat uitgavenmeevallers (minder uitgaven dan begroot) beschikbaar blijven voor besteding. Aan de andere kant moeten meevallers bij de inkomsten gebruikt worden voor vermindering van het tekort en voor lastenverlichting. De komende weken praat het kabinet over de Voorjaarsnota en de Kaderbrief waarin de begrotingen voor dit jaar en 2001 worden behandeld. Binnen de spelregels van Zalm zijn er door de meevallers bij de uitgaven enige miljarden beschikbaar voor extra uitgaven, terwijl de meevallers bij de inkomsten beschikbaar zijn voor verlaging van de staatsschuld en lastenverlichting. In 2001 heeft het kabinet hiervoor in het kader van het nieuwe belastingplan een flink bedrag uitgetrokken. De magie van een deugdzaam begrotingsbeleid is dat het zichzelf versterkt: bij aanhoudende economische groei liggen er meer meevallers en overschotten in het verschiet. Daarom moeten ook de lijnen voor de lange termijn uitgezet worden. Ten eerste: vasthouden aan een behoedzaam scenario en een uitgavenkader. Dat voorkomt de verleiding van rozige groeiscenario's en loslating van de discipline bij de uitgaven. De totale uitgaven kunnen met een verwijzing naar de verhoogde welvaart omhoog, maar er moet een plafond zijn ingebouwd. Ten tweede: een overschotnorm voor de besteding van inkomensmeevallers. Tot een structureel overschot van een te bepalen percentage van de nationale economie stroomt alles in de vermindering van de staatsschuld. Grotere overschotten zijn beschikbaar voor een combinatie van lastenverlichting en schuldvermindering.
OP DEZE MANIER neemt de staatsschuld af en blijft er ruimte om vanaf 2002 verdere lastenverlichting mogelijk te maken. Het belangrijkste is dat de uitgaven niet afhankelijk worden van jaarlijks wisselende economische groei en geen onderwerp worden van politiek gekrakeel over mee- en tegenvallers. Het kabinet kan zichzelf een onschatbare dienst bewijzen door nu al deze hoofdlijnen voor de toekomst vast te leggen. Het welvaartseffect zal groot zijn. Zie ook:
Het regent wensen in Den Haag (15 februari 2000)
|
NRC Webpagina's
15 FEBRUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |