U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   V O O R P A G I N A
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Profiel Genetische Manipulatie

Conventie voor biotechnologie


Rem op gen-producten

Door onze correspondent FRANK KUIN
MONTREAL, 31 JAN. Voedingsmiddelen en zaden die door de mens genetisch zijn aangepast, kunnen door een land worden geweerd op grond van mogelijke schadelijke gevolgen voor het milieu. Dat is de belangrijkste uitkomst van de VN- conferentie in Montréal, waar meer dan 130 landen overeenstemming hebben bereikt over beperkingen op de internationale handel in genetisch gemodificeerde organismen. Het akkoord, het Biosafety Protocol, werd zaterdagochtend vroeg bereikt na koortsachtige onderhandelingen tot diep in de nacht. Een eerdere poging om tot een verdrag te komen, een jaar geleden in het Colombiaanse Cartagena, was uitgelopen op een faliekante mislukking. De voorzitter van de conferentie, de Colombiaan Juan Mayr, noemde het nu bereikte protocol "een overwinning voor het milieu".

Het protocol speelt in op het toenemend gebruik van biotechnologie bij het telen van graan, maïs en sojabonen om bijvoorbeeld de weerstand tegen onkruid en ongedierte te verhogen. Exporteurs van dergelijke gewassen worden op basis van het protocol verplicht om de aanwezigheid van genetisch gemodificeerde organismen te vermelden op het etiket. Verder is afgesproken dat de milieuovereenkomst niet ondergeschikt is aan de Wereldhandelsorganisatie, wat uniek is voor een milieuverdrag.

Overeenstemming werd mogelijk doordat een groep graan exporterende landen, aangevoerd door de Verenigde Staten en Canada, hun verzet lieten varen tegen het zogeheten 'voorzorgsbeginsel', de basis van het protocol. Dit houdt in dat import van biotechproducten door een land kan worden verboden, ook als er geen wetenschappelijke zekerheid bestaat over toekomstige gevolgen voor het milieu. Met name de Europese Unie eiste dat recht, dat met zich meebrengt dat biotech-gewassen strikt moeten worden gescheiden van conventionele gewassen.

De Amerikanen, de grootste toepassers van genetische manipulatie, zagen het voorzorgsbeginsel als een middel tot protectionisme. Bovendien achtten zij, met hun partners in de zogeheten 'Miami-groep' (Canada, Australië, Argentinië, Chili en Uruguay), de scheiding en traceerbaarheid van genetisch gemodificeerde gewassen moeilijk uitvoerbaar. Onder druk van met name de Europese markt zijn zij toch akkoord gegaan, met als enig voorbehoud een overgangsperiode van twee jaar om scheiding en specifieke etikettering goed te regelen.

Milieuorganisaties hebben het protocol verwelkomd. "Wij zijn heel erg blij dat het er is", zei Miriam van Gool van Greenpeace Nederland in Montréal. Greenpeace meent dat gemanipuleerde plant- en diersoorten een bedreiging vormen voor conventionele soorten. Minister Pronk (VROM) zei dat "hiermee een belangrijke bedreiging voor de biologische diversiteit flink is verminderd".

'Akkoord over biotech is doorbraak'


Genetisch gemanipuleerde producten kunnen niet meer zomaar worden uitgevoerd. Dat is een overwinning voor het milieu, vinden de Europese landen. Maar Amerikaanse boeren blijven beducht voor protectionisme.

Door onze correspondent FRANK KUIN

MONTREAL, 31 JAN. De Europeanen waren "euforisch" na de afsluiting van de conferentie over biologische diversiteit in Montréal, zegt J. Pronk, de Nederlandse minister van VROM. Ondanks slaapgebrek na een nachtelijke onderhandelingsmarathon was zaterdagochtend de omvangrijke delegatie van de Europese Unie het erover eens dat het bereikte Biosafety Protocol een klinkende overwinning is, zowel voor het milieu als voor Europa.

"We hebben niets wezenlijks weggegeven", zegt Pronk over het protocol, waarin beperkingen zijn vastgelegd voor het grensoverschrijdend verkeer van genetisch gemanipuleerde organismen. De eis dat landen zich het recht kunnen voorbehouden om biotech-producten te weren, is ingewilligd, ook als wetenschappelijk bewijs over schadelijkheid voor het milieu ontbreekt. Met name de EU heeft zich sterk gemaakt voor dit 'voorzorgsbeginsel'; de Verenigde Staten verzetten zich er tegen. Bovendien zullen, eveneens op aandringen van de EU, alle producten op basis van biotechnologie op termijn worden gemerkt, zodat "iedereen precies weet wat ergens in zit", aldus Pronk.

Ook Margot Wallström, de Europese commissaris voor Milieu, is "zeer gelukkig" met de overeenkomst. Zij onderstreept dat het milieuverdrag niet ondergeschikt is gemaakt aan de Wereldhandelsorganisatie (WTO), een derde voorwaarde van de EU. "We hebben een belangrijke doorbraak bereikt voor internationale verdragen over handel en milieu", aldus Wallström. Na het WTO-fiasco in Seattle, eind vorig jaar, "laten we de wereld nu zien dat het met elkaar eens kunnen worden."

Het gevoel was dan ook sterk dat Europa een leidersrol heeft vervuld op een conferentie van de Verenigde Naties. De Europese Unie slaagde erin een gezamenlijk front te vormen, gesteund door een groot aantal ontwikkelingslanden; een tegenwicht te bieden tegen invloedrijke Noord- Amerikaanse handelsbelangen; en het milieu in bescherming te nemen tegen een potentieel probleem, voor een belangrijk deel in reactie op zorg onder Europese consumenten. De VS en andere graan exporterende landen gingen uiteindelijk door de knieën onder druk van de Europese markt.

Volgens Pronk is vooral het Europese principe van "soevereiniteit van consumenten en importerende landen" gediend met het protocol. "Er is hier niet gezegd dat biotechnologie en genetisch gemodificeerde organismen op zichzelf niet goed zouden zijn", zegt Pronk. "Integendeel, in het protocol staat dat we overtuigd zijn van de betekenis ervan. Maar niemand wordt afhankelijk gemaakt van het economisch belang van een producent buiten het eigen land. Een biotech-product kan niemand door de strot worden gedrukt."

Met name in Noord-Amerika, bakermat van genetische manipulatie van gewassen, werd die soevereiniteitsdrang als een handelsbarrière ervaren. In de VS wordt ongeveer een kwart van de maïs en veertig procent van de sojabonen verbouwd in genetisch gemodificeerde varianten.

De scepsis in EU-landen wordt niet gedeeld door een boer als Mike Yost, die beide gewassen verbouwt in de Amerikaanse staat Minnesota. Hij hoeft minder chemicaliën te spuiten en zijn oogsten zijn beter. "Ik geloof sterk dat deze producten veilig zijn", zegt hij. Earl Geddes, een Canadese graanboer, vreest dat het protocol "kan worden gebruikt om handel op een willekeurige manier te blokkeren", omdat voor elk genetisch gemodificeerd product in het vervolg aparte importvergunningen nodig zijn, van land tot land.

Amerikaanse en Canadese onderhandelaars probeerden dan ook om grondstoffen als graan, die niet in het importerende land in de grond worden gestopt, buiten het protocol te houden. Het milieuverdrag zou alleen betrekking moeten hebben op organismen die rechtstreeks in het milieu worden gebracht, zoals zaden. Maar ook op dat punt kreeg de EU haar zin; alleen geneesmiddelen zijn van de handelsregels uitgesloten.

Pronk beaamt dat uit de verplichte scheiding van gewassen, van verbouw tot transport en verwerking, "ongetwijfeld een extra papierwinkel zal voortvloeien" voor de Amerikaanse graanboer. Maar daar staat volgens hem tegenover dat er een grotere "zekerheid van markten" zal ontstaan. Er komen regels waar landen zich aan moeten houden, dus iedereen weet waar hij aan toe is, aldus Pronk. Bovendien zullen vergunningsprocedures in het importerende land "mede moeten worden gebaseerd op wetenschappelijke inzichten", zegt hij.

David Anderson, de Canadese minister van Milieu, acht vooral die wetenschappelijke argumentatie van belang om te voorkomen dat het protocol ontaardt in een middel voor protectionisme. "Je kunt niet aankomen met: een man in een kroeg zei dat hij bezorgd was over X of Y, en daarom willen wij het niet importeren", aldus Anderson. "Een land hoeft geen absoluut wetenschappelijk bewijs te hebben voor schadelijke milieugevolgen, maar wel een rechtmatige bezorgdheid."

Anderson zegt vanuit milieuoogpunt "zeer blij" te zijn met het protocol, maar hoopt dat "oneigenlijk gebruik" uitblijft. "Ik wil dit onomwonden zeggen: als dit protocol wordt misbruikt voor protectionisme, dan zal druk ontstaan om het terug te verwijzen naar de WTO," zegt hij.

Anderson: "Alle landen hebben een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het protocol wordt toegepast waarvoor het is gesloten: bescherming van biologische diversiteit en milieu."


Zie ook:

'Handel in biotech wordt te chaotisch' (27 januari 2000)
Natuurlijk voedsel is er al lang niet meer (26 januari 2000)
Biotech-eten deert Amerikanen niet (5 oktober 1999)
Winst mag niet boven smaak gaan in Frankrijks eten (27 september 1999)
Het verzet tegen 'Frankenstein voedsel' neemt toe (24 september 1999)

NRC Webpagina's
31 JANUARI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)