|
|
|
NIEUWSSELECTIE Economie voor Jou
|
'Europa heeft niks te vrezen, als het maar
meedoet'
De angst voor monomedia
Internet was altijd het Mekka van de onbegrensde mogelijkheden. Een nieuw terrein waar jonge, ambitieuze whizzkids vooruitstrevende Internetbedrijfjes van de grond konden tillen. Waar kleine zelfstandige televisiemakers een publiek zouden vinden voor hun onafhankelijke producties. Het was dus even schrikken toen 's werelds grootste Internetaanbieder America Online en mediaconglomeraat Time Warner vorige week een fusie aankondigden. Omvang telt. Op Internet net zo goed als in de gewone wereld. Time Warner en America Online verwachten gezamenlijk belangrijke schaalvoordelen te behalen. Bestuursvoorzitter Jerry Levin van Time Warner wees erop dat de bedrijven samen een palet van media bestrijken waar geen adverteerder omheen kan. Steve Case van America Online verheugde zich alvast op de kracht van een gezamenlijke promotiemachine voor bioscoopfilms van Warner Bros. In Europa is het Amerikaanse fusiegeweld met bezorgdheid ontvangen. Dreigt de verspreiding van muziek, informatie en op termijn ook films via Internet in handen te komen van een kleine groep mondiale mediaconglomeraten van Amerikaanse origine? Dezelfde bedrijven die nu al de mediamarkt domineren met bioscoopkrakers als Titanic of televisiesuccessen als Seinfeld? "Onzin", meent Ben Verwaayen, bestuurslid van het Amerikaanse Lucent (apparatuur voor telecommunicatie) en voorheen topman van het toenmalige PTT Telecom. "Je moet de sectoren van communicatie, technologie en media vergelijken met een piramide. In de top is een consolidatie gaande, maar aan de voet neemt het aantal nieuwe spelers explosief toe. Nieuwkomers kunnen in no time doorstoten naar de top." Verwaayen ziet voor Europa veeleer gevaar aan de voet van de piramide waar nieuwe bedrijven moeten worden opgezet en uitgebouwd. "Als er in deze branche te weinig nieuwkomers bijkomen, blijft er aan de basis niets meer over. Europa heeft niks te vrezen, als het maar meedoet." Ook Fons van Westerloo, directeur van de televisiestations SBS6 en Net5, gelooft niet dat de opmars van bedrijven als AOL Time Warner ten koste zal gaan van kleine, startende bedrijfjes. "Internet is zo laagdrempelig, het blijft gemakkelijk om er zelf iets op te zetten. Zelf een televisiezender opzetten is vrijwel onmogelijk, maar op Internet kan iedereen het." Als er één terrein is op Internet waar het nieuwe AOL Time Warner zich wil doen gelden is dat het veld van de interactieve diensten gebaseerd op bewegende videobeelden. "Ons ultieme doel", aldus Steve Case van AOL. Toch hoeft dit niet te betekenen dat Internet het exclusieve domein wordt van Amerikaanse mediaconglomeraten, zodra de verbindingen snel genoeg zijn om videobeelden te transporteren.
Via Internet zijn zeer kleinschalige 'tv-producties' mogelijk. In Nederland is bijvoorbeeld KPN hierop ingesprongen. "Iedereen kan zijn eigen tv-omroepje beginnen", zegt Ton Schut, manager multimediadiensten van KPN (www.webstation.nl). Volgens hem kunnen belangstellenden voor een bedrag vanaf vijfduizend gulden een camera langs laten komen om opnames te laten maken van een persconferentie, feest of seminar. "Toen we begin vorig jaar startten, hadden we een of twee uitzendingen per maand", zegt Schut. "Intussen zitten we op twee tot drie per week." Volgens Schut worden de best bezochte uitzendingen door honderden Internetters tegelijk bekeken. Als voorbeeld noemt hij de interactieve sessie over het belastingplan met Gerrit Zalm, waarbij de minister van Financiën een videopresentatie gaf van zijn plannen. Bezoekers van de site konden elektronisch van gedachten wisselen en schriftelijke vragen stellen. De gebruikers konden de meest interessante vragen uitkiezen, waarna deze door Zalm beantwoord werden via videobeelden. "De minister vond het erg leuk", weet Schut. Een belangrijk 'kleinschalig' tv-initiatief op Internet wordt dus voorlopig gesteund door Nederlands grootste telecommunicatiebedrijf. Schut erkent bovendien dat degene die uitzendt wel wat kaas gegeten moet hebben van marketing en publiciteit om een acceptabel bezoekersaantal te trekken. De astronomische reclame-uitgaven van Internetbedrijven in de conventionele media, maken duidelijk dat het opbouwen van naamsbekendheid of een sterk merk in deze nieuwe branche dezelfde voordelen biedt als elders. Ook de vorming van AOL Time Warner toont dat aan. America Online betaalt immers miljarden voor gerenommeerde mediamerknamen als CNN, Time en Warner Bros. Moet Europa zich indekken tegen het Amerikaanse geweld? Niet alle Europese ondernemers zijn ervan onder de indruk. "Zo'n fusie klinkt leuk", zegt bestuursvoorzitter Nina Brink van Internetaanbieder World Online. "Maar Time Warner is zo traag als stroop. AOL is veel te snel voor ze. Je ziet mij toch ook KPN niet overnemen. Daarvoor lopen de culturen van KPN en World Online te veel uiteen." Toch kritiseren kenners de relatief bescheiden schaalgrootte van Europese mediabedrijven. De strenge opstelling die de Europese Commissie tot op heden heeft getoond tegenover machtsconcentraties in deze sector zou daaraan mede debet zijn. Toenmalig Europees commissaris K. van Miert stak onder meer een stokje voor het beoogde samensmelten van Kirch en Bertelsmann. "De Europese Commissie grijpt wel vaker in op een manier die nadelig is voor de concurrentiekracht van Europese bedrijven tegenover de Verenigde Staten", meent Maurice de Hond, media-adviseur en investeerder in Internetbedrijven. "Een dominante positie in Nederland kan een minieme positie betekenen op de Europese markt. Het is alsof in de Verenigde Staten een overname verboden wordt omdat een bedrijf dominant wordt in Texas." Voormalig Europees commissaris Karel van Miert bevestigt dat hij mediafusies heeft tegengehouden omdat die zich voltrokken binnen nationale grenzen. "Het ging om machtsconcentraties binnen de grenzen van landen als Frankrijk, Italië of Duitsland", zegt hij. "Het was anders geweest indien er sprake was geweest van fusies over de grenzen heen. Van de vorming van nieuwe ondernemingen die in concurrentie wilden met oubollige nationale monopolies. Maar daarvan was geen sprake. Tegenwoordig zien we combinaties van bedrijven die sterk zijn in distributie met leveranciers van inhoud. Dat is een logische ontwikkeling, waartegen in beginsel geen bezwaar hoeft te bestaan." Mediadviseur Peter Jelgersma voorziet dat in Europa distributeurs van informatie (Internetaanbieders, kabelmaatschappijen en telecombedrijven) programma's zullen gaan maken en uitzenden via Internet. "Op termijn is het ook een voor de hand liggende ontwikkeling dat Internetaanbieders, kabelaars en omroepen samengaan", zegt hij. "In wezen zijn het immers allemaal uitgevers. Ze genereren informatie en stellen die, aangevuld met advertenties, langs verschillende kanalen beschikbaar." Overnames zijn in de visie van Jelgersma niet onvermijdelijk: "Een informatiedistributeur die bijvoorbeeld Internettelevisie wil gaan maken, kan ook samenwerken met producenten van bekende programma's, om kijkers te trekken. Op die manier genereer je een zekere bezoekersstroom op je website. Zodra je een publiek opgebouwd hebt, kun je je marges verhogen door geen programma's meer in te kopen, maar deze zelf te maken." Jelgersma maakt een vergelijking met de ontwikkeling die een doorsnee supermarkt de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. "Met bekende producten, A-merken, creëer je loop in je winkel. Als je eenmaal een vaste klantenschare hebt opgebouwd, ga je huismerken aanbieden waar een hogere marge op zit, en uiteindelijk heb je de A-merken niet meer nodig." Media-analist André Moons van de zakenbank Credit Suisse First Boston verwacht dat de samenklontering van mediabedrijven, Internetaanbieders en kabelaars in Europa voorzichtiger van de grond zal komen dan nu in de VS. "Internetbedrijven die in Amerika snel een grote omvang kunnen bereiken, zoals America Online of Yahoo, heeft Europa niet. Mediabedrijven en Internetaanbieders zijn hier toch een slag kleiner. Dat komt doordat Europa een verzameling lokale markten is en niet één grote markt, zoals de VS." Internetbedrijven die de gang naar de beurs maken, kunnen uiteindelijk ook in Europa uitgroeien tot geduchte spelers. "Steeds meer Internetbedrijven kiezen voor een beursgang en verwerven zo het kapitaal om traditionele bedrijven over te nemen. Ik denk dat binnen twee of drie jaar een aantal Europese Internetaanbieders daar sterk genoeg voor is." Mediaconcentraties zullen zich in Europa voltrekken via het 'UPC-model', verwacht Moons. "Zulke bedrijven zullen, nadat ze via een beursgang kapitaal hebben opgehaald, op middelgrote schaal tekeer gaan. Voordat we hier AOL Time Warner-taferelen krijgen, zullen eerst de kleinere mediabedrijven door Internetbedrijven overgenomen worden. Je zult nationale concentraties krijgen, voordat er op Europese schaal wat gebeurt." Aan de animo van betrokken ondernemers hoeft het in elk geval niet te liggen. Nina Brink van World Online ziet wel iets in de overname van leveranciers van mediavulling. "Wij zijn op dat gebied druk bezig", zegt zij. "Maar het is gevaarlijk om je te verbinden aan een leverancier van informatie zoals AOL dat doet met Time Warner. Wij hebben ook allianties met hen. Maar dat betekent niet dat we geen materiaal van Disney of CBS mogen gebruiken." Fons van Westerloo acht een samenklontering van verschillende typen mediabedrijven, zoals bij AOL Time Warner, in Europa ook heel goed mogelijk. "De scheidslijn tussen inhoud en distributie verdwijnt. Een bedrijf als UPC zou best ooit Endemol of SBS kunnen opkopen. Ze kunnen het betalen, want de beurswaarde van omroepbedrijven en televisieproducenten legt het af tegen die van de distributeurs."
|
NRC Webpagina's
21 JANUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |