U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Keurvorsten van Internet

H.J.A. Hofland
'De nieuwe media zijn opgestaan en ze verzwelgen de oude'. Met deze klaroenstoot begint in de Financial Times een beschouwing waarin de overname van Time Warner door het Internetbedrijf America On Line (AOL) wordt verwelkomd. 'Dit is de volgende stap naar een mondiale samenleving waarin alle media platforms gecombineerd zullen zijn'.

Conglomeraten waarin alle media zijn verenigd: televisiestations, filmstudio's, videoverhuurketens, kabelondernemingen, bedrijven voor nieuwsgaring, kranten en tijdschriften, pret- en themaparken en nu dus ook Internet. AOL is een piepjong bedrijf, in 1985 opgericht en pas de afgelopen drie jaar in duizelingwekkend tempo gegroeid. Time Warner, zelf product van overnames (waarin de wereldnieuwsvoorziener CNN een aandeel van 9 procent heeft) was na de gigant Disney ABC de grootste onderneming. Het zojuist geboren megaconglomeraat heeft een klantenkring van 108 miljoen kijkers/lezers/gebruikers. Zeker zal daarbij een aantal 'dubbelgebruikers' zijn. Niettemin is het voor een gewone sterveling van een langzamerhand onbegrijpelijke omvang geworden. Dit verhindert niet dat de beleggers in opwinding zijn geraakt.

Het wapenfeit van AOL zal een uitnodiging zijn, zoniet dwingen tot nieuwe schaalvergroting, ook, of juist in Europa, want hier lopen we achter. Met deze overname is de macht van Internet voorlopig bewezen. Uit de vorige golf van machtsconcentraties zijn de reuzen gegroeid die nu aan het front van de nieuwe media hun kracht moeten bewijzen. Dat op zichzelf is een economisch en organisatorisch gebeuren van groot formaat. Maar daartoe blijft het natuurlijk niet beperkt. Aan het einde van de productielijn wachten de cohorten consumenten. Wat willen die? Om dat uit te zoeken, om de kijkdichtheid zo hoog mogelijk op te voeren, gebruik van het net te intensiveren, de pretparken tot continubedrijf te maken, heeft iedere reus zijn marketing. De nieuwe mediaconglomeraten beschouwen zich in de eerste plaats als 'entertainment-industrie'. Om goed te renderen is deze industrie gedwongen, onophoudelijk te zoeken naar de gemeenschappelijke noemer van een steeds algemener wordende smaak. Naarmate de mediaconglomeraten in de entertainmentindustrie groeien, wordt de publieke smaak verder gelijkgeschakeld. Een andere oplossing is er niet. Economische groei in de media leidt tot culturele gelijkschakeling. Dat is een oude waarheid die bij iedere volgende schaalvergroting opnieuw en klemmender wordt bewezen.

Gaat het met de beschaving de verkeerde kant op, als op den duur de halve wereld naar Mickey Mouse, John Travolta, Spielbergs versie van de Invasie zit te kijken? Dat is niet gezegd, zoals het evenmin is aangetoond dat we erop vooruit zouden gaan als evenzovelen zich in de grootsten der klassieken zouden verdiepen. Culturele gelijkschakeling die niet aanmoedigt tot geweld zou misschien zelfs de wereldvrede bevorderen. Het vraagt een romancier als Aldous Huxley of George Orwell om daar een visionair boek over te schrijven. Zo'n industrieel streven naar de grootste culturele noemer collectiviseert de mensen, maar daarom hoeft het nog niet niet per se slecht te zijn.

In ieder geval vertegenwoordigen de conglomeraten als producenten van entertainment een culturele macht. Dat is een Amerikaanse macht (zoals door Thomas Friedman in zijn boek The Lexus and the Olive Tree met geestdrift wordt verklaard). Andere culturen, de Franse, de islamitische van verscheidene nationaliteiten, verzetten zich tegen het 'imperialisme' van dit cultureel-economisch complex. Hier zijn de politieke gevolgen al niet meer te vermijden.

Maar behalve dat ze entertainment produceren, bewegen de conglomeraten zich ook op het gebied van de nieuwsvoorziening. Hier begint hun directe politieke invloed. Men herinnert zich de rol van CNN als Worldnews Leader in de Golfoorlog, 'de best verkochte oorlog aller tijden'. Niet dat het televisiestation vrijwillig aan de leiband van Washington liep. Door de geleide nieuwsvoorziening kon het niet anders, en daarmee was het geworden tot het medium van een oorlogvoerende partij. In mindere mate waren alle televisiestations in de Kosovo-oorlog gedwongen, via de persconferenties van de NAVO dezelfde rol te spelen. De mediaconglomeraten hebben dus vooral in tijden van crisis in de eerste plaats een politieke betekenis als instrument, verlengstuk van de officiële voorlichtingsdiensten.

Daarmee houdt het niet op. Vooral in de Verenigde Staten, maar zoals uit de affaire-Kohl blijkt, ook in Europa, worden verkiezingen door grote zakelijke machten gezien als gelegenheden om hun belang te bevorderen. In zekere zin worden de kandidaten in het geheim gedeeltelijk geprivatiseerd. De kapitalen die in de Amerikaanse verkiezingen in de kandidaten worden geïnvesteerd lopen in de honderden miljoenen. Dat geld wordt voornamelijk besteed aan televisiepropaganda. En hoe de vermenging van zuiver politieke belangen enerzijds en aan de andere kant de macht van de mediaconglomeraten in zijn werk gaat, of zou kunnen gaan, valt niet nauwkeurig te zeggen. Maar dat een en ander zich in een schemergebied afspeelt, kunnen we op grond van vroegere ervaringen wel vermoeden.

De eenheden die uit de concentraties tevoorschijn komen, vertegenwoordigen dus op drie manieren een macht: de zuiver economische, door louter hun omvang; de culturele doordat ze gelijkschakeling bevorderen; en de politieke als gevolg van hun functie in de nieuwsvoorziening, èn mogelijkerwijs hun directe rol in het politieke spel.

Destijds waren de kranten zo'n macht. Een politieke partij moest een krant 'in handen hebben'; de macht was meestal identificeerbaar. Die periode is bijna voorbij. De nieuwe conglomeraten hoeden zich voor een openlijke politieke keuze, maar hun macht, hun invloed op de openbare mening en de cultuur is veel groter dan welke krant ook ooit heeft gehad. Bovendien zijn deze eenheden grotendeels oncontroleerbaar.

Hun raden van bestuur en presidenten hebben wel iets weg van die van de keurvorsten uit het Heilige Rooms-Duitse Rijk. Ze kozen de keizer. Op den duur kon de keizer zelfstandig nog maar heel weinig doen.

Als de keurvorsten het niet goed vonden, gebeurde het niet. De nieuwe keurvorsten geven de belegger koerswinst, de burgerij pretpark en sitcom en wat ze van de keizer willen weten we niet.

NRC Webpagina's
12 JANUARI 2000


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)