|
|
|
NIEUWSSELECTIE All Things British
|
Britten zijn wanhopig op zoek naar een nieuwe
identiteit
Natie in de uitverkoop
Het pond is dood. Niet de Britse nationale munt; die heeft nog wel een paar jaar te gaan vóór zij oplost in de euro. Wel de 'imperiale' eenheid van 454 gram, waarin de slager beef on the bone uitmeet. Het ounce van de kruidenier en de pint van de melkboer delen zijn lot. Want sinds 1 januari heeft het Verenigd Koninkrijk voor maten en gewichten wettelijk het metrieke stelsel ingevoerd dat op het Europese vasteland de dienst uitmaakt. Dat dwingt middenstanders te investeren in nieuwe weegschalen en kassa's voor grammen en liters. En oudere Britten zien op tegen verplicht hoofdrekenen. Maar de tol is vooral psychologisch. Voor veel bewoners van de belegerde eilanden voelt het of Napoleon alsnog sluipend de overwinning behaalt. "Ik maak zelf wel uit of ik in yards en graden Fahrenheit denk", zei een nijdige klant deze week bij een Londense visboer. "Wat kan het mij schelen of iets 700 millimeter lang is? Voor mij blijft het gewoon two feet six." Rolls-Royce lanceerde donderdag nog een quasi-sportief tweedeursmodel, maar het meest prestigieuze automerk ter wereld is al een tijdje schijndood. Oliesjeiks en Amerikaanse miljonairs, die de hoofdmoot van de gestaag dalende klandizie vormen, kunnen in de toekomst nog steeds een stukje Britse upperclass kopen, denken ze. In werkelijkheid is de fabriek waar Rolls-Royce en Bentleys worden gemaakt allang geen Brits bedrijf meer, net als Rover, Vauxhall, Jaguar en Land Rover. De huidige eigenaar heet Volkswagen en vanaf 2003 is het BMW, dat al langer motoren leverde, en met een hoger bod zijn Duitse concurrent versloeg. Wat de Beierse Motorwerken eraan overhouden, behalve de flonkerende naam, is intussen de vraag. Want de fabriek in Crewe in de Midlands, waar ooit Spitfire-motoren werden gemaakt, blijft eigendom van Volkswagen dat er het zustermerk Bentley blijft exploiteren. Inclusief de vakkennis van de 2.500 metaaldraaiers, houtfineerders en leerbewerkers die er al generaties lang werken. Over Bentley en de D- marken van VW praten ze graag in Crewe, maar Rolls-Royce is feitelijk afgeschreven. "Een geweldige uitdaging voor ze", weet directeur klantenbeheer Andy Watt eruit te wringen als je vraagt wat BMW aanmoet met de hofleverancier van limousines. Rod Tilley, de spuiterijchef wiens vader en zuster hier óók werkten, zegt het simpeler, met een armzwaai naar de lopende band waar nu nog Rollers en Bentley's in slakkentempo samen voorbij schuiven: "Niemand heeft deze toekomst gekozen, maar je moet nu eenmaal verder." Een model uit 1907, verzekerd voor een dikke vijftig miljoen gulden, siert de marmeren toonzaal. Silver Ghost heet deze herenautomobiel toepasselijk. Het Britse platteland vecht voor zijn leven. Dat was te zien op tweede kerstdag bij de traditionele vossenjacht van Puckeridge, een uurtje rijden ten noorden van Londen. De landadel verzamelde zich te paard, in zwarte en rode tuniek, minzaam knikkend, nippend aan de zakflacon whisky en met een goedkeurend oog voor de meute bloedhonden. Ongeveer wat je op je placemat ziet in een gemiddelde bed & breakfast. De lokale boerenstand was ook uitgerukt, in nylon bodywarmers en bemodderde Toyota's, ook nippend aan een zakflacon en met af en toe een vinger aan de tweedpet. Een trompet schalde, de master of foxhounds gaf zijn schimmel de sporen en jankend vertrok de meute om een vos te zoeken, te achtervolgen en aan stukken te scheuren. De unspeakable achtervolgen de uneatable, schreef Oscar Wilde. De vos had overigens geen slechte dag in Puckeridge. Wie zich strategisch opstelde kon er twee voorbij zien stuiven, met de tong uit de bek en een fraai golvende bontstaart. En allebei wisten ze de honden af te schudden. Mens-vos: 0-2. Maar als het aan premier Blair en een meerderheid van het Britse volk ligt, is het allemaal voor het laatst. Dit jaar bespreekt het parlement een wet die de drijfjacht verbiedt, omdat die te wreed zou zijn. Jagers en andere bewoners van de countryside bestrijden dat eensgezind met ratio en emotie: niet wreed, wel sportief, banen op de tocht, vossenepidemie. Tienduizenden waxcoats trokken het afgelopen jaar naar Londen en het Labour-partijcongres in Bournemouth om dat te onderstrepen. Maar eigenlijk zei de plattelandsgemeenschap iets anders: wij worden zelf een bedreigde diersoort. Asfalt, industriële landbouw, tweede woningen, stadsbewoners met windjacks en stadse manieren, het Internet: in hun ogen is het één frontale aanval op hun traditionele en langzame manier van leven. Te paard achter een vos aan galopperen is vooral een protest tegen de moderne tijd. Het pond, Rolls-Royce en het platteland - zulke Britse symbolen lijken in vrije val te zijn. In een zwartgerookte dorpspub in Norfolk, waar in geen honderd jaar iets lijkt veranderd, is het niet het eerste dat in je opkomt. En je zou het ook niet zeggen als je jong en multi-etnisch Londen zelfverzekerd het nieuwe millennium zag binnen party'en. Maar het Verenigd Koninkrijk zit in een diepe identiteitscrisis. "Het idee Britain bestaat niet meer", zegt Roger Scruton, huisfilosoof van conservatief Engeland in zijn boerderij in het besneeuwde graafschap Wiltshire. "Wij moeten onze identiteit opnieuw zien te smeden." Aan de andere kant van het politieke spectrum klinkt hetzelfde geluid. "De Britten zijn hun imperiale illusie nu wel kwijt", zegt Linda Colley, hoogleraar geschiedenis aan de London School of Economics (LSE) en populair in kringen rond premier Tony Blair. "Maar niemand weet nog wat ervoor in de plaats moet komen." Voor de Britse identiteitscrisis zijn grofweg drie oorzaken aan te wijzen. Ten eerste is een deel van het nationale cement verdwenen. De Engelse taal is niet langer exclusief Brits, zoals tweehonderd jaar geleden, maar een soort esperanto. De monarchie schuift uit het hart van de samenleving en wordt langzaam een curiosum voor toeristen. De Church of England, de staatskerk, dat is lege banken op zondag, behalve in Ulster. Er is geen Hitler, geen Sovjet-Unie en ook geen British Empire meer om het volk te verenigen. Hooguit kunnen ze nog samen vloeken op het cricketteam, dat al twee jaar bij elke internationale wedstrijd wordt ingeblikt door de voormalige koloniën. De tweede oorzaak zijn de middelpuntvliedende krachten, waaraan trouwens ook veel andere Europese landen blootstaan. Zo eroderen beslissingen in Brussel de soevereine macht van de EU-lidstaten. Londen mag razen en blazen, maar kan er niet veel tegen doen. Staatsbedrijven zijn hun nationale identiteit ook kwijtgeraakt, in het Verenigd Koninkrijk van Margaret Thatcher als eerste. De jongste golf van wereldwijde fusies en elektronische geldstromen maakt haar werk in rap tempo af. De derde oorzaak heet Tony Blair. Die zet sinds 1997 energiek het mes in het vertrouwde constitutionele bouwsel door macht vanuit het centrum naar de periferie over te hevelen. Zo bezorgde hij de Schotten, Welsh en zelfs de Noord-Ieren vergaande autonomie. Dat was een poging om het opkomende separatisme in de Celtic fringe, de 'Keltische marge', te bezweren, maar het kan op termijn ook averechts werken. De premier flirt met een nieuw verkiezingsstelsel van evenredige vertegenwoordiging en meer lokale besturen. Zo krijgt Londen als eerste stad dit jaar een gekozen burgemeester, die een politieke concurrent van de premier kan worden. En de erfelijke Lords zijn hun eeuwenoude zetel in het Hogerhuis kwijtgeraakt, mogelijk om plaats te maken voor een regionaal gekozen Senaat. Blair noemt dat alles een lang uitgestelde 'modernisering'. Maar het heeft ook veel weg van een openhartoperatie. Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, zoals het land officieel heet, was synoniem met onderkoelde humor, wrakke maar charmante boemeltreinen, de Queen Mum, lauw bier en dode groente, de Wrekers, tuinieren, spookkastelen, tolerantie en privacy, bokking bij het ontbijt, Vera Lynn, hilarische seksschandalen, Hello, old boy! en Thanks luv', gokken, druilregen, The Sun, thee, rotondes, de Mini, Twiggy en de Beatles, de zusjes Brontë, Monty Python's Flying Circus, christmas crackers en Worcestershire-saus. De lijst houdt niet op, George Orwells "oude dienstmaagden die door de nevel van een herfstochtend ter communie fietsen" mogen er ook nog bij. Antisemitisme en racisme, de IRA, militaire blunders, de heroïnedoden en het hoogste aantal tienermoeders van Europa waren zorgvuldig weggelakt uit de nostalgische mythe, die veel Britten en anglofiele buitenlanders eensgezind in stand proberen te houden. Dat zal niet lang meer gaan, schreef The Economist eind vorig jaar. "Er komt een ochtend dat Britain in de spiegel kijkt en zichzelf niet meer herkent." Neem de landsvlag, waarin drie kruisen zijn samengesmolten; het rood- witte van Sint Joris voor de Engelsen, het wit-blauwe van Sint Andreas voor de Schotten en het wit-rode van Sint Patrick voor de Ieren. Als nationaal symbool lijkt de Union Jack rafelig te worden. Driekwart van de Schotten zegt zich er niet meer mee te identificeren. En in Wales, niet vertegenwoordigd in de Unievlag, houdt 85 procent het bij de eigen vlag met een draak. Oudere Britten, vooral in Engeland, zien hem graag wapperen. En bij de The Last Night of the Proms zwaaien ze hem zelf, een beetje voor de grap, maar toch niet. Zij protesteerden ook het hardst toen British Airways de driekleur op de staart van zijn jumbo's verving door etnische motieven uit de hele wereld. Jongeren vinden de vlag vooral oubollig of associëren hem met imperialistische agressie. Supporters van het Engelse voetbalteam beschilderen bij interlands hun gezichten sinds kort met het Sint Joris-kruis. En deze week liet The Guardian zes ontwerpers een nieuwe vlag bedenken. "Hijs hem en kijk wie er salueert" stond er bij de zes oneerbiedige 'logo's', van een rood-wit-blauw stippeltjespatroon tot een zwart-witportret van de premier en het bijschrift 'Blair BV'. Of neem de BBC, nog zo'n Brits icoon. De staatsomroep gaat in spagaat voor de regio's. De meeste journaals hebben nu een 'nieuwsblok' dat per regio verschilt en alleen dáár is te ontvangen. Nieuwe huisregels verbieden het om Engelse hooligans Brits te noemen en het woord 'natie' mag alleen worden gebruikt om de afzonderlijke Britse 'deelstaten' aan te duiden. Zelfs het ondertitelen van Engelssprekende Schotten of Welsh is taboe, óók als ze " onverstaanbaar" zijn, aldus een intern memo. De identiteitscrisis raakt vooral de bewoners van de grootste Britse 'deelstaat', de Engelsen, die met 48 miljoen een meerderheid van de 60 miljoen Britten vormen. Schotten, Welsh en Noord-Ieren kregen culturele en politieke erkenning terug in ruil voor hun verdampende Britse identiteit. De Engelsen ontdekken nu langzaam dat Engels niet langer synoniem is met Brits. Maar wat de Engelse identiteit dan wel is, weten ze niet. Politiek is er óók verwarring. En Engelsen mogen zich niet meer bemoeien met Schots onderwijs, landbouw of gezondheidszorg, maar een eigen Engels parlement zit er niet voor ze in. Sterker: in het landsparlement in Westminster dat de Engelsen de wet voorschrijft zitten nog wel Schotten, Welsh en Noord-Ieren. Zo dreigt de grootste groep Britten in Blairs nieuwe Unie verweesd en ontworteld te raken. , ,Europa's verloren stam", noemde de BBC de verwarde Engelsen ooit. Zie bijvoorbeeld de aanhoudende lawine boeken waarin Engelsen hun eigen ziel onderzoeken. Zoals The English, een half-ironische schets door BBC-presentator Jeremy Paxman. Of England, England, waarin romanschrijver Julian Barnes een miljonair op het eiland Wight een Madurodam-Engeland laat aanleggen, met Stonehenge, Buckingham Palace en Manchester United in het klein, dat een concurrent wordt voor het 'echte' Engeland. Roy Strong, oud-directeur van het Victoria & Albert Museum, probeert in The Spirit of Britain het Engelse in de beeldende kunst en kunstnijverheid te benoemen. En in het vorige maand verschenen The Isles bepleit historicus Norman Davies ervoor om het maar helemaal niet meer over Engeland te hebben, omdat dat idee van de historische misverstanden en leugens aan elkaar hangt. Zie ook het miljoenenpubliek dat This England trekt, een tijdschrift dat nostalgische dromen verkoopt met foto's van Engelse Anton Pieck-dorpjes, Shakespeare-citaten en herinneringen uit de Tweede Wereldoorlog toen 'wij' nog een bastion van vrijheid en democratie waren. Zie het stijgende ledental van The English Heritage, die monumenten in Engeland beheert. En zie ten slotte ook de nieuwe populariteit van de Engelse keuken, waardoor de gietijzeren Aga- fornuizen en kookboeken met recepten voor potted pheasant of oesters met gebraden appelworstjes niet zijn aan te slepen.Soms hoor je iemand zeggen dat het wel losloopt met de crisis. Malcolm Rifkind bijvoorbeeld, minister van Defensie onder John Major, een milde Euroscepticus en Schots. Zolang er geen Europese identiteit is, hebben de verschillende bewoners van de Britse eilanden geen alternatief, betoogt hij in het januari-nummer van Prospect. " De tijd dat Schotten meer gemeen denken te hebben met de Portugezen, Grieken of Duitsers dan met hun Engelse buren is lichtjaren ver weg." Anderen zijn sceptischer. Engeland schreeuwt om nieuwe symbolen, zegt de conservatieve filosoof Roger Scruton. Dat bleek bijvoorbeeld bij de dood van prinses Diana in 1997. "Alle emoties stolden rondom deze postmoderne vrouw, die een soort koninklijke antimaterie was. Het was van een afschuwelijke sentimentaliteit, maar het drukte wel uit dat er behoefte is aan nationaal cement." Die behoefte is niet uniek: de seksuele bevrijding en de teloorgang van het geloof zouden overal "antisociale krachten" zijn, maar in Engeland zijn die heviger omdat "president Blair" de symbolen en instituties ruw omverhaalt. Dat de Engelsen het vacuüm zullen vullen met nationalisme van eigen bodem, lijkt Scruton onwaarschijnlijk. "Wij hebben geen traditie van marcheren." Maar het idee Engeland herstellen kan alleen door een gemeenschappelijke loyaliteit te scheppen, zegt hij, al wordt dat niet eenvoudig. Hijzelf zoekt het voorlopig in loyaliteit aan de grond. In zijn column in de Financial Times, 'This Land', doet hij wekelijks een enigszins wereldvreemde oproep om zuinig te zijn op onze wortels. De afgelopen tijd verdoemde hij daarom bijvoorbeeld elektrisch gereedschap, dat "werktuigen waar je handen naar gaan staan" verdringt. Op elektriciteit heeft hij het überhaupt niet begrepen. Die laat immers overal verlichting branden die "mens en dier de nacht ontneemt". Dat hij de vossenjacht van harte steunt hoeft geen betoog. " Zo nemen wij de soevereiniteit over ons land terug van de vos, de solitaire rover die daar maling aan heeft", zegt Scruton en hij legt nog een blok op het vuur. Het Verenigd Koninkrijk is nooit een natiestaat naar continentaal model geweest. Hooguit was de lasnaad tussen de koninkrijken Schotland en Engeland, die in 1707 een Unie sloten uit economische motieven, een tijdje iets minder duidelijk te zien. Tony Blair wil dat verbond geloofwaardig houden. Bovendien moet hij voorkomen dat de politieke en economische globalisering en zijn eigen constitutionele sloopwerk het nationale cement nog verder laten verkruimelen. Daarom probeert hij de Britse paraplu te redden. Een eerste poging, de introductie van de naam Cool Britannia voor Britse design en popmuziek is in elk geval nooit aangeslagen. Jongelui voorschrijven wat cool is, helpt zelden. De Millennium Dome, de koepeltent aan de Theems is een soortgelijke poging om de natie onder één dak te verenigen. Een Cirque du Soleil-achtige circusvoorstelling, een nieuwe Blackadder-film en een tentoonstelling van 'Brits kunnen' op technisch, wetenschappelijk en cultureel terrein moeten daarvoor garant staan. Of het aanslaat is de vraag. De chaos tijdens de opening, vorige week, was geen goede reclame. Ook in de internationale arena probeert Blair het merk Britain opnieuw te positioneren. De kater van het Empire is voorbij, zei hij kortgeleden. Wij moeten niet langer een eenzame supermacht willen zijn, maar "een spil, het kruispunt van de allianties, betrokken, open, dynamisch, een partner en, waar mogelijk, een leider in ideeën en invloed, met gewicht in Europa en een stem in Washington". Het zijn ambitieuze projecten, kortstondige pep voor het moreel maar vooral wishful thinking. Volgens Linda Colley, de LSE- hoogleraar, doet Blair er daarom verstandig aan dicht bij huis te blijven. De premier speculeert erop dat de Schotten en Welsh tevreden blijven met beperkte autonomie en dat kan een verkeerde gok zijn. Als de Labour-regering haar populariteit verliest - en dat gebeurt vroeg of laat, betoogt Colley - kunnen de 'Kelten' alleen protesteren door op hun eigen nationalisten te stemmen, want de Tories zijn daar zo goed als verdwenen. Dan is het Ontbonden Koninkrijk mogelijk snel een feit. Ten tweede negeert Blair volgens haar de kwestie-Engeland, en ook dat is een tijdbom. Colley gelooft evenmin in een xenofoob, rechts Engels nationalisme, maar wel in diepere scheuren. "Engeland is helemaal geen eenheid. Om te beginnen is er een tweedeling tussen het rijke zuidoosten en het arme noorden. Bovendien zijn ook hier verschillende identiteiten. Yorkshire of Northumberland zouden zich daarop kunnen beroepen om ook hun eigen weg te gaan." In plaats van nieuwe slogans voor de Britse identiteit te bedenken kan Blair zich daarom beter concentreren op een definitie van Brits burgerschap, zegt ze. Zo wordt het hoog tijd eindelijk de grondwet te schrijven waarvoor de oudste democratie ter wereld nooit de moeite heeft genomen. En het vervangen van de jaarlijke ridderslagen voor verdienstelijke burgers door een stelsel dat geen klassenverschil suggereert, is ook geen overbodige luxe. Colley: "Zo krijgen alle bewoners van deze eilanden werkelijk het idee dat ze gelijke en gewaardeerde burgers zijn, onafhankelijk van de identiteit die ze afzonderlijk kiezen. En misschien gaan ze ook relaxter denken over het burgerschap van de Europese Unie als ze zich realiseren dat ze daarmee hun Britsheid niet hoeven op te geven."
|
NRC Webpagina's 8 JANUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |