|
|
|
NIEUWSSELECTIE Democratic Republic of Congo
|
In Congo is de oorlog terug
NAIROBI, 15 NOV. De strijd in de Democratische Republiek Congo is sinds het weekeinde in alle hevigheid hervat. Het in augustus in Lusaka bereikte staakt-het-vuren wordt nog geëerbiedigd door de buitenlandse steunpilaren van de Congolese rebellengroepen, maar de opstandelingen en het regeringsleger zijn verwikkeld in zware gevechten. De regering van de Congolese president Kabila kondigde zaterdag een nachtelijk uitgaansverbod af wegens een "barbaars project" door Oeganda, Rwanda en de Angolese verzetsbeweging UNITA gericht tegen Kinshasa. Waar de dreiging voor de hoofdstad vandaan moet komen, blijft vooralsnog duister, want anti-regeringstroepen zijn daar voor zover bekend niet actief. De drie rebellengroepen van hun kant spreken over een "grootschalig regeringsoffensief" door Kabila's troepen op drie fronten in het noorden en oosten. Alle Congolese strijdende partijen slaan heftig op de oorlogstrom. De drie rebellengroepen achten zich niet meer gebonden aan het Lusaka-akkoord, dat behalve een bestand ook de terugtrekking van alle buitenlandse troepen, de ontwapening van alle Congolese groepen en een nationale dialoog omvat. Kabila heeft zijn medewerking niet opgezegd, maar hij heeft de afgelopen maanden van relatieve vrede naar verluidt gebruikt om zich te bewapenen. De president zou diamanten en andere grondstoffen ruilen tegen wapens. Hij zou gevechtsvliegtuigen hebben aangeschaft en vele wapens, afkomstig uit China en Oost-Europese landen. Elite-eenheden van het 56.000 man sterke Congolese leger zouden worden getraind door Noord-Koreaanse militairen. Andere berichten spreken over levering van wapens door het Congolese leger achter de gevechtslinies aan de Mai Mai. De Mai Mai is een stammilitie die tegen de Rwandese en Oegandese troepen vecht. Voor de tweede keer in één maand voerden Mai Mai strijders gisterochtend een grote aanval uit, dit keer op door de Oegandezen gecontroleerde noordoostelijke stad Beni. "Vrede moet worden veroverd", houden de machthebbers in Kinshasa de bevolking voor. "Ik beloof u: we zullen zegevieren", verklaarde Kabila gisteren. Hij noemde de rebellen "de honden van Rwanda". Een Congolese minister voorspelde eerder deze maand dat nog vóór het einde van het jaar "de agressors uit het land zijn verdreven". De regering bereidt zich voor op een nieuwe oorlog, dit keer met Rwanda als voornaamste mikpunt. Kabila wil een wig drijven tussen de bondgenoten Rwanda en Oeganda. Deze zijn verdeeld geraakt over hun keuze voor de verschillende facties van de Congolese rebellie. De geschillen escaleerden in juni in een bittere veldslag in de Congolese stad Kisangani. Deze gewelddadige broedertwist zette het twintig jaar oude bondgenootschap tussen de Rwandese en Oegandese leiders onder zware druk. Rwanda voert een politiek in Congo die geen plaats laat voor compromissen. De Rwandese leiders zeggen in Congo te blijven "zolang dit nodig is". Ze zijn vastbesloten er de duizenden extremistische Hutu's uit te schakelen die deelnamen aan de Rwandese genocide en nu samenwerken met Kabila's leger. Hierover valt voor de Rwandese machthebbers niet te praten. Oeganda is meer gematigd: het neigt ertoe een status quo te accepteren waarin Congo is opgedeeld in invloedssferen. Voor het eerst in lange tijd stuurde Kabila deze maand een van zijn vertrouwelingen, minister Kongolo, naar Oeganda. Kongolo nam het ijzige Rwanda doelbewust niet in zijn reisschema op. Vooralsnog oogsten Kabila's pogingen om Rwanda en Oeganda uiteen te drijven echter geen succes. De Oegandese president, Museveni, en Rwandese president en vice-president Bizimungu en Kagame kwamen vorige week bijeen in schijnbare harmonie. Ze beloofden nauwe samenwerking in Congo en onderschreven het bestand van Lusaka. Museveni onderhoudt contact met de Zimbabwaanse leider Mugabe om strijd tussen de steunpilaren van de Congolese strijdende partijen te voorkomen. Angola, Zimbabwe en Namibië geven militaire steun aan Kabila maar er bestaan geen aanwijzingen dat zij deelnemen aan de nieuwe gevechten. Wanneer de strijd beperkt blijft tussen de Congolezen zelf met de buitenlandse troepen aan de zijlijn, opent zich een nieuw draaiboek voor het conflict. De buitenlandse legers laten elkaar in ieders invloedsgebied profiteren van Congo's rijkdommen. Ze smokkelen goud en diamanten of werken financieel samen in Kabila's staatsondernemingen in de koper- en kobaltontginning. Zíj maken de dienst uit in Congo terwijl hun Congolese handlangers vechten. De invloed van Oeganda en Rwanda op de rebellen is groot. Het verzet is in drie groepen uiteengevallen en binnen de grootste groep, de door Rwanda gesteunde en in Goma gevestigde beweging, dreigt een nieuwe splitsing. Zonder de diplomatieke en militaire faciliteiten van hun steunpilaren is het verdeelde verzet uiterst kwetsbaar. Kabila is op soortgelijke wijze afhankelijk van Angola en Zimbabwe, maar het Congolese leger werkt er harder aan om op eigen benen te kunnen staan. De uitvoering van het akkoord van Lusaka verloopt hoe dan ook uiterst langzaam, mede bij gebrek aan buitenlandse steun. De eerste stap zou de stationering van 90 militaire waarnemers van de Verenigde Naties moeten zijn. Er zijn er slechts 30 gearriveerd. Na tegenwerking door de regering in Kinshasa begonnen zij vrijdag, met drie weken vertraging, aan hun eerste verkenningsmissie. VN-secretaris-generaal Kofi Annan stelde voor hierop onmiddellijk 500 nieuwe waarnemers te sturen, maar de Veiligheidsraad gaf hem geen toestemming. Volgens het akkoord moeten uiteindelijk 25.000 VN-militairen toezien op het staakt-het- vuren. Voor deze vredesmacht heeft nog geen enkel land toezeggingen gedaan, in financiële noch in materiële vorm.
|
NRC Webpagina's
15 NOVEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |