U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B U I T E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Dossier Zaïre (mei 1997)

Persberichten van Amnesty International over de problemen in Congo (Engelstalig):

  • 25 maart 1999
  • 23 december 1998
  • 4 september 1998
  • 14 augustus 1998
  • 7 augustus 1998
  • 15 juli 1998
  • 30 juni 1998
  • 15 mei 1998
  • 14 april 1998
  • 30 januari 1998
  • 16 juli 1997
  • 2 juni 1997

  • Minister van rebellenregering sceptisch over bestand in Congo

    'Kabila is te dol op conflicten'


    Nadat regering en rebellen deze zomer een akkoord bereikten, lopen de spanningen in Congo weer op. President Kabila saboteert het vredesproces, zegt een minister van het rebellenleger. Gesprek met een democraat die naar de wapens greep.

    Door onze redacteur DICK WITTENBERG

    DEN HAAG, 30 OKT. Politiek bedrijven is een riskant vak in een land dat 32 jaar onder de dictatuur van Mobutu heeft gezucht en de afgelopen drie jaar twee burgeroorlogen heeft beleefd.

    Negenentwintig jaar was de jurist en criminoloog Lambert Mende Omalanga toen hij voor het eerst werd gearresteerd vanwege zijn politieke overtuiging. Acht jaar bracht hij in België als politieke vluchteling door. Pas in 1990 keerde hij weer terug weer in Congo waar hij als lid van de Nationale Conferentie een prominente rol speelde bij een mislukte democratiseringspoging. Hij was twee keer minister in een overgangsregering. Eén keer werd er een aanslag op hem gepleegd.

    Na de machtsovername van Laurent Kabila tweeënhalf jaar geleden zou democratie in Congo weer een kans krijgen, hoopte Mende. Maar Kabila verbood al snel alle politieke activiteiten. Veertien maanden geleden zag Mende zich opnieuw gedwongen om te vluchten, dit keer met een smokkelboot over de rivier de Congo, waarbij hij bijna verdronk.

    Nadat hij toetrad tot de rebellenregering in Oost-Congo, stuurde Kabila het leger naar zijn geboortedorp in de provincie Katanga. Het resultaat van die strafexpeditie: 17 doden, 96 platgebrande huizen. De laatste keer dat de lange arm van de Congolese president hem trof, was twee weken geleden toen hij in het Belgische Verviers door handlangers van Kabila overvallen werd.

    De 46-jarige Mende vertelt zijn verhaal in een omgeving die in schril contrast staat met al dat geweld. In de lobby van het Haagse Hotel des Indes tinkelen lepeltjes tegen porseleinen kopjes en klieven vorkjes het luchtig gebak. Mende is in Nederland om steun te zoeken voor het vredesproces in Congo. Tijdens het gesprek wiegt hij onophoudelijk met zijn benen, sneller als een vraag hem irriteert.

    Hij vindt niet dat hij van zijn geloof is gevallen door de gewapende strijd te omarmen nadat hij zijn hele politieke carrière voor democratische hervorming heeft gepleit. Zijn doel, zegt hij, is nog steeds hetzelfde: democratisering van Congo. "Maar in het Congo van Kabila is voor geweldloos verzet geen plaats." Hij onderstreept dat zijn rebellenorganisatie RCD er niet op uit is Kabila met militaire middelen op de knieën te krijgen. "Wij zijn geen putchisten. De enige macht die wij nastreven is de macht van de stembus." De RCD wil Kabila alleen maar dwingen tot besprekingen over de politieke toekomst van Congo. Overleg waarbij alle geledingen van de samenleving betrokken moeten worden, ook oppositiepartijen, ook mensenrechtenorganisaties. Overleg dat uiteindelijk moet resulteren in vrije verkiezingen.

    "Onze buurlanden hebben de burgeroorlog in Congo gekaapt", zegt Mende. Eerst hielpen Oeganda, Rwanda en Angola Kabila in het zadel. Maar veertien maanden geleden keerden Oeganda en Rwanda zich tegen Kabila en schaarden zich aan de kant van de rebellen. Hun opmars werd alleen gestuit, doordat Kabila militaire steun van Zimbabwe, Namibië en Angola kreeg. De inmenging van Oeganda, Rwanda en Angola vindt Mende nog begrijpelijk omdat de veiligheid aan hun grenzen bedreigd werd. Maar de inmenging van Zimbabwe en Namibië noemt hij "volstrekt verwerpelijk" omdat ze uitsluitend door machtspolitieke en economische overwegingen is ingegeven. "Buitenlandse inmenging maakt het vinden van een oplossing voor Congolese problemen alleen maar moeilijker."

    Dat bleek nog deze zomer bij de vredesbesprekingen in de Zambiaanse hoofdstad Lusaka waar Mende als onderhandelaar voor de rebellen aan deelnam. Elf dagen praten leverde niks op, zolang ook alle betrokken buitenlandse mogendheden aan tafel zaten. Maar toen de Congolese regering en rebellen tot een onderonsje besloten, lag er binnen drie uur een accoord. Die overeenkomst voorziet in een staakt-het-vuren, ontwapening van de vele milities die op Congolese bodem actief zijn en, wat Mende het belangrijkste vindt: een nationale dialoog over de toekomst van de op twee na grootste Afrikaanse natie.

    Bijna vier maanden na de ondertekening van het akkoord toont Mende zich sceptisch over de kans van slagen. Hij zegt dat Kabila het vredesproces saboteert. Kabila gaat door met bewapenen en hij heeft het bestand al negen keer geschonden. Hij heeft nog steeds geen politieke gevangenen vrijgelaten hoewel hij dat beloofd had. Van een nationale dialoog die volgens het akkoord vóór midden oktober had moeten beginnen, komt tot dusverre weinig terecht.

    Die kritiek wordt in grote lijnen gesteund door de Amerikaanse regeringsgezant Howard Wolpe. Ook majoor David Hannah van de VN-missie die de komst van een 500 militaire waarnemers naar Congo moet voorbereiden, klaagde deze week nog over gebrek aan medewerking van de regering. VN-vertegenwoordigers zijn niet welkom in door de regering gecontroleerde gebieden. De regering pareerde die kritiek met de beschuldiging dat de VN-missie een aanslag op Kabila voorbereidt.

    Dat de Congolese leider in staat is om compromissen te sluiten, heeft Mende eigenlijk nooit geloofd. "Daarvoor is hij te dol op conflicten. Hij kent geen cultuur van verzoening. Hij is familie van Pol Pot." Volgens Mende is Kabila "deel van het probleem, geen deel van de oplossing". Over het vredesproces maken de rebellen zich weinig illusies. Dat ze zich nog steeds aan het staakt-het-vuren houden, heeft een "pedagogische reden", zegt Mende. "Laat de bevolking maar zien wie de vrede blokkeert."

    Mende geeft toe dat de vertraging van het vredesproces voor een deel ook aan de rebellen zelf is te wijten. Juist in de periode van het vredesoverleg viel de RCD in twee facties uiteen, de ene gesteund door Oeganda, de andere gesteund door Rwanda. Mende zegt dat hij zich schaamt voor het gewapend treffen tussen de twee groepen half augustus in de Oost-Congolese stad Kisangani. "Onze verdeeldheid kwam voor Kabila als een geschenk uit de hemel. Gelukkig zijn de grootste scheuren inmiddels gelijmd."

    Mende erkent ook dat dat de RCD nationaal en internationaal met een imago-probleem kampt. De coalitie van het gewapend verzet tegen Kabila wordt vaak gezien als verlengstuk van de buitenlandse bezetters Rwanda en Oeganda. "Ten onrechte", zegt Mende. "Ik ben nooit een marionet geweest."

    Grote handicap voor de RCD is dat Kabila de anti-Tutsi sentimenten in Congo heeft aangewakkerd, die nergens sterker zijn dan in Kivu, de oostelijke provincies van Congo waar het rebellenleger heerst. Omdat de RCD samenwerkt met de Tutsi-soldaten van Rwanda en Burundi, en opkomt voor de Tutsi-minderheid in Kivu, wordt ze door grote delen van de bevolking als pro-Tutsi beschouwd. Voor de RCD is dat "achterlijk racisme" aanleiding om het hoofdkwartier te verplaatsen van Goma in Kivu naar een deel van het land waar de ethnische spanningen minder groot zijn. "We willen de 200 bevolkingsgroepen in Congo juist verenigen", zegt Mende. "We willen de bevrijding van Congo voltooien die twee jaar geleden is mislukt."

    NRC Webpagina's
    30 OKTOBER 1999


    ( a d v e r t e n t i e s )

        Bovenkant pagina

    NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)