|
|
|
NIEUWSSELECTIE Europese Unie
|
Bittere nasmaak bij president Mbeki
PRETORIA, 12 OKT. "We drinken nu een drankje met een onbekende naam", grapte de Zuid-Afrikaanse minister van Handel en Industrie, Alec Erwin, gisteren tijdens de toost ter ere van de ondertekening van het handelsverdrag met de Europese Unie. Zijn opmerking, in aanwezigheid van de Deense EU-commissaris Poul Nielson, was sarcastisch bedoeld: juist de benamingen voor Zuid- Afrikaanse alcoholische dranken, onder andere 'port' en 'sherry', bleken in de onderhandelingen tussen Brussel en Pretoria keer op keer op problemen te stuiten. De Zuid-Afrikaanse wijnindustrie zal overeenkomstig het verdrag gefaseerd nieuwe benamingen moeten verzinnen voor zijn wijnen. Maar ondanks hun frustratie over het eindeloos marchanderen waren Erwin en president Thabo Mbeki zichtbaar opgelucht dat alles toch nog goed was gekomen. De Zuid-Afrikanen weten nu dat onderhandelen met de EU een langdurig kwartetspel is, met vele spelers. Vier jaar zijn verstreken sinds de twee partijen voor het eerst om de tafel gingen zitten. In maart van dit jaar sloten Zuid-Afrika en de Europese Unie een principeakkoord, maar de zuidelijke landen van de Unie: Portugal, Spanje, Frankrijk, Italië en Griekenland kwamen sindsdien regelmatig met tegenwerpingen. Zo opperden de Italianen dat de benaming 'grappa' recht op exclusiviteit heeft, de Grieken koesteren hun 'ouzo', terwijl de Spanjaarden en Portugezen niet gerust waren over de afspraken ten aanzien van 'port' en 'sherry'. De angsten vanuit Europa zijn niet ongegrond: de Zuid-Afrikaanse wijnindustrie heeft sinds de afschaffing van de apartheid in 1994 een stormachtige groei doorgemaakt. Met name in de niet-wijnproducerende landen (met name Groot-Brittannië, Nederland, België en Scandinavië) is de afzet van Zuid-Afrikaanse wijn exponentieel toegenomen. Gisteren was het Frankrijk dat op het allerlaatste moment de lang van tevoren aangekondigde ondertekeningsplechtigheid dreigde te verstoren. Van de termen 'port' en 'sherry' lagen de Fransen niet wakker, maar ze wilden daar nog even bij achterop springen door ook voor een aantal Franse aanduidingen een monopolie op te eisen, zoals voor 'grand cru', 'vin doux' en 'eau de vie' . In Zuid-Afrikaanse regeringskringen interpreteerde men gisteren de Franse tegenwerking als obstructie en 'wraak' voor het feit dat de Franse defensie-industrie bij de miljardenorder van het Zuid-Afrikaanse leger vorig jaar werd gepasseerd. De Franse premier, Lionel Jospin, moest er gisteren zelf aan te pas komen om de plechtigheid in Pretoria te redden; de premier streek grootmoedig met zijn hand over zijn hart, waarna op een vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken en de ambassadeurs bij de EU, gistermorgen in Luxemburg, een compromis van Erwin en Nielson kon worden geaccepteerd. Daarin staat dat de twee partijen over namen en termen verder zullen praten, maar intussen overgaan tot het instellen van de vrijhandelszone per 1 januari 2000. "Zuid-Afrika erkent het belang dat de EU hecht aan haar systeem ter bescherming van traditionele uitdrukkingen", zo staat er in de tekst van de tussenoplossing. De EU accepteert op haar beurt dat Zuid-Afrika hiermee problemen heeft, met andere woorden: men was het er over eens het oneens te mogen zijn. Zuid-Afrika vindt namelijk dat over benamingen voor producten, met name uit de landbouw, op het niveau van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moet worden onderhandeld en bestrijdt de Europese claim op het exclusieve bezit van eeuwenoude namen. Het nu bereikte akkoord betekent in de praktijk dat met ingang van de volgende eeuw op het grootste deel van de producten in de bilaterale handel van 20 miljard dollar geleidelijk de importheffing zal verdwijnen. De EU zal voor 95 procent van de Zuid-Afrikaanse belastingvrij maken, een liberalisatie die al in 2002 zal zijn afgerond. Zuid-Afrika heft op 86 procent van de producten de invoertarieven op, maar hoeft dit pas veel later te doen, tussen 2006 en 2012. Nielson, verantwoordelijk voor ontwikkelingspolitiek in Brussel, roemde gisteren het bereikte akkoord. "Dit verdrag is een testament op ons unieke partnerschap en onze wederzijdse verplichting samen te werken", aldus Nielson. In Zuid- Afrika heeft men hierover gemengde gevoelens. Tijdens de opening van het Afrikaanse Renaissance Instituut in Pretoria stelde president Mbeki de houding van enkele EU-landen gisteren als afschrikwekkend voorbeeld van hebzucht. "Menig ontwikkeld land in het noorden weet niet meer wat het nobele begrip solidariteit inhoudt. De belangrijkste vraag voor hen lijkt te zijn: wat levert het ons op", zei Mbeki. Maar hij ziet in die houding ook een uitdaging voor Afrika: het continent zal moeten leren op eigen benen te staan. "De beslissende factor in dit proces is niet de kracht van onze tegenstanders, maar onze eigen wil tot succes. De tijd is gekomen om te putten uit onze diepe bron van mogelijkheden, zodat we de wereld kunnen duidelijk maken dat Afrika bestaat."
Zie ook:
Zenuwoorlog verdrag EU en Z-Afrika (11 oktober 1999) |
NRC Webpagina's
12 OKTOBER 1999
|
Bovenkant pagina |