|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ziekenhuis.nl
|
Voorzitter van ziekenhuis over zaak-Hankes
'Je mag een behandeling niet afdwingen'
UTRECHT, 12 OKT. Het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) heeft zich wekenlang met "de handen op de rug gebonden" moeten verdedigen tegen de beschuldigingen van Sophie Hankes. Volgens haar onthield het ziekenhuis haar tachtigjarige vader met darmkanker ten onrechte intensieve medische zorg. Zij eiste vorige week in kort geding overplaatsing naar een ander ziekenhuis. Nu de rechter deze eis heeft toegewezen, kan prof.dr. G.H. Blijham, voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMCU, voor het eerst iets zeggen.
Hoe kijkt u terug op deze zaak?
Blijham: "Het heeft me ontzettend veel pijn gedaan. Dit is een onderwerp dat niet thuishoort in de rechtszaal. Het verwijt dat schaarste aan intensive care bedden en de leeftijd van deze patiënt onze beslissingen zouden hebben beïnvloed heeft me bijzonder geraakt. We hadden geen beddentekort, en zijn leeftijd heeft geen rol gespeeld. Ook de suggestie dat hier sprake zou zijn van ongewenste euthanasie is onbegrijpelijk, dat heeft er niets mee te maken."
Waar gaat het volgens u dan wel om?
"Waar het om gaat is dat iemand die een ziekte heeft waar hij dood aan gaat, moet nadenken over de condities waaronder hij wil sterven. Je moet je afvragen of je gewoon wilt sterven, of nog een behandeling wilt ondergaan die het lijden verergert, en dan alsnog, op een vervelendere manier sterven."
In dit geval heeft patiënt Hankes vooraf te kennen gegeven dat hij "alles op alles" wil zetten om door te kunnen leven.
"Wat me stoort in deze discussie is dat het ethische gelijk geheel aan de kant van de patiënt gelegd wordt. De patiënt wil het, dus het moet. Of je een arts mag vragen een handeling uit te voeren die het lijden verergert, is ook een ethische vraag. En het antwoord op die vraag is: nee, daar mag je een arts niet toe dwingen. Het is niet: u vraagt, wij draaien."
Er is nogal wat onduidelijkheid over de toestand van meneer Hankes. Volgens zijn dochter is hij levendig en goed bij kennis. Uit de summiere verklaringen van de behandelend artsen kun je opmaken dat zijn toestand "somber" is.
"Op de toestand van deze patiënt kan en mag ik nog steeds niet ingaan, omdat zijn dochter inzage in zijn medisch dossier weigert. In algemene zin, kan ik me voorstellen dat je zegt "het gaat redelijk goed" als een patiënt ernstig ziek op de intensive care heeft gelegen, en weer is gestabiliseerd. Maar dat is natuurlijk relatief. Zo'n patiënt is niet hersteld van een griepje."
De grote vraag in deze zaak is: wat is medisch zinloos handelen?
"Meestal moeten we artsen juist afremmen en vragen: is dat wat je doet nog in het belang van de patiënt. Het is artsen eigen om "alles op alles" te zetten. Ik wil best erkennen dat je medische zinloosheid niet puur zwart-wit kunt opvatten. Als voorzitter van de medische commissie van het UMCU heb ik een protocol opgesteld voor alle beslissingen die te maken hebben met iets wel of niet doen. Sommige handelingen zijn zinloos of zelfs onzinnig, maar soms is er een grijs gebied. Bij reanimatie bijvoorbeeld hebben we als richtlijn gesteld dat de levensverwachting na reanimatie ten minste twee weken moet zijn. Maar het is niet zo dat reanimatie wordt geweigerd als de patiënt er maar drie dagen mee wint. Dat gaat in overleg met de verpleging, andere artsen, de familie, en vooral de patiënt. Verwachtingsmanagement is in zulke gevallen pure noodzaak: een arts moet een eerlijke uitleg geven over wat het effect van zo'n behandeling is, en of het wel wenselijk is. Dat soort gesprekken en beslissingen nemen we in het ziekenhuis dagelijks."
Maakt bemoeienis van familieleden zo'n beslissing lastiger?
"De wens van de familie weegt zwaar, maar je weet nooit zeker of de familie wel echt de wens van de patiënt representeert. Met de patiënt heb je als arts een band ontwikkeld, met de familie meestal niet. Zeker als de familie niet op een lijn zit, kan het de beslissing lastiger maken. "Toen ik nog oncoloog was, heb ik in overleg met een terminale patiënt een behandeling voortgezet, waarvan ik wist dat die zeer belastend was. Genezing was uitgesloten. Maar de patiënt wilde graag afscheid nemen van zijn dochter, die uit Australië moest komen. Een collega vroeg me toen: "Wat had je gedaan als de dochter om die levensverlenging had gevraagd?" Dat is een zeer moeilijke overweging. Ik weet niet wat ik had gedaan."
Sophie Hankes verwijt de artsen misbruik van hun machtspositie. Volgens haar nemen zij tegen haar vaders zin de beslissing over zijn sterfdatum.
"Een arts mag en moet meedenken over wat de beste en meest waardige manier van sterven is. Zelfs al heeft de patiënt een wilsverklaring afgelegd, dan moet de arts ervan overtuigd zijn dat de patiënt wilsbekwaam was op het moment dat hij die verklaring opstelde. En de arts moet zich afvragen of die verklaring nog wel opgaat voor de situatie waarin de patiënt op dat moment verkeert. Critici zeggen dan: zie je wel, artsen hebben een machtspositie, ze willen hun zin doordrijven. Dat lijkt misschien wel zo, maar die macht is in mijn ogen meer een verantwoordelijkheidsgevoel. Een arts moet handelen in het belang van zijn patiënt."
Kan een patiënt wel zelf beslissen wanneer hij sterft?
"Het einde van het leven lijkt soms maakbaar, artsen kunnen het leven tegenwoordig een beetje verlengen. Maar uiteindelijk gaat iedereen dood, en het kan niet zo zijn dat een patiënt de arts verwijt dat hij sterft. In de Verenigde Staten waren rechters geneigd de stopzetting van levensondersteunende behandelingen euthanasie te noemen. De rechter zei: de patiënt overlijdt door een handeling van de artsen. Dat is natuurlijk een vreemde omkering van de zaak, zoals een Amerikaans jurist ook overtuigend heeft aangetoond: de patiënt sterft niet door toedoen van de arts, maar door zijn ziekte."
Zie ook:
Oordeel van rechter gevraagd over wens om verder te leven (6 oktober 1999)
|
NRC Webpagina's
12 OKTOBER 1999
|
Bovenkant pagina |