NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
Door onze correspondent
ROME, 30 SEPT. Het openbaar
ministerie in de Siciliaanse stad Caltanisetta gaat onderzoeken of er
een verband bestaat tussen de moord op mafiarechter Paolo Borsellino, in
1992, en oppositieleider Silvio Berlusconi.
Aanleiding voor het onderzoek zijn uitlatingen van een mafioso die is gaan samenwerken met de justitie, Salvatore Cancemi. Die heeft gesuggereerd dat er mensen buiten de mafia betrokken waren bij de moord op Borsellino, die met vijf lijfwachten werd gedood door een autobom. Cancemi heeft ook gezegd dat Berlusconi en diens rechterhand Marcello Dell'Utri, tegen wie al een proces loopt op verdenking van banden met de mafia, een maand voor de moord op Borsellino contact hebben gehad met mafiabaas Totò Riina. Riina is in januari 1993 gearresteerd.
In een reactie zei Berlusconi, die gisteren zijn 63ste verjaardag vierde: "Vandaag houd ik me bezig met mijn gezin. Met gekken en hun dwaasheden zal ik me morgen bezighouden." Advocaten van Berlusconi overwegen een aanklacht wegens laster. Het onderzoek wakkert het debat aan over het optreden van openbare aanklagers en de waarde die moet worden gehecht aan uitspraken van spijtoptanten van de mafia.
Volgens openbare aanklager Anna Maria Palma, die het nieuws van het onderzoek gisteren bekendmaakte, is "afdoende bewezen" dat Berlusconi en Dell'Utri contacten hadden met de mafia. Van verschillende kanten is erop gewezen dat Berlusconi wel drie keer is veroordeeld wegens financiële fraude en corruptie, maar nog nooit wegens vermeende banden met de mafia.
Palma zei dat de vermeende contacten onderdeel uitmaakten van pogingen van de mafia om nieuwe politieke beschermheren te vinden. Ten tijde van de aanslag op Borsellino, twee maanden na een gelijksoortige aanslag op zijn collega Giovanni Falcone, was er geen enkele suggestie dat Berlusconi de politiek in zou gaan. Pas in de loop van 1993 is hij de voorbereidingen daarvoor gaan treffen.
30 SEPTEMBER 1999