|
|
|
NIEUWSSELECTIE De feiten over Rob van R. Evamarion: "Ik voelde me veilig"
|
De zaak van therapeut Rob van R.
Dubbelrol
Joke Mat Lien: 'Ik wilde mijn lijf terug'
Lien Visser (44), getrouwd, twee kinderen, werd door een opa van buurkinderen misbruikt tussen haar zesde en haar achtste jaar en door haar chef toen ze 28 jaar was. Ze kwam terecht bij Rob van R. door de documentaire 'De pijn na de daad', die eind 1992 te zien was op de NCRV-televisie. Op dat moment was ze in therapie bij de RIAGG. "Ik heb lang kunnen wegzetten wat Rob heeft gedaan, omdat het zo identiek was aan de handelingen van die opa. Die opa, dat was misbruik. Wat Rob gedaan had niet. Maar zover gaan als die opa maakt hem absoluut tot dader. Dat is geen herbeleving, dat is gewoon nieuw misbruik. Het heeft heel lang geduurd voor ik dat begreep. Als je over iemand heenrijdt, en een ander doet dat later na, dan doet die het gewoon ook. Het staat duidelijk in mijn aantekeningen: ik voel hoe zijn vingers naar binnen gaan. "Bij de RIAGG was ik vastgelopen. Verstandelijk begreep ik wel dat ik geen schuld had. Maar weten dat je niet schuldig bent, en je niet schuldig voelen, is iets anders. In de documentaire ging het om gevoelens. Je ziet hoe Rob op een vrouw gaat liggen en hoe zij vecht om zich te bevrijden. Ik dacht: als ik ook zo sterk zou kunnen zijn, dan zou ik kunnen zorgen dat het nooit meer gebeurt. "Dan zie je een vrouw op de behandeltafel, in haar slip. Hij masseert haar en zegt dan iets als: huil, kind, huil. Dat greep me aan. Dat het verdriet werd aangeroerd. In overleg met de RIAGG besloot ik naar Van R. te gaan. "De eerste keer hoefde ik niet veel te praten. Dat was een grote opluchting. Hij gaf me het gevoel dat hij me toch wel begreep. We gingen bijna meteen door naar boven, naar de behandelkamer. Ik heb mijn schoenen uitgedaan en ben op de behandeltafel gaan liggen. Toen heeft hij met twee handen mijn hoofd vastgehouden. 'Voel dat deze handen veilig zijn.' Wat er toen gebeurde vergeet ik nooit. Mijn armen en mijn benen begonnen te trillen. Dat was een reactie die ik niet kende. Daarna gingen we terug naar beneden. Ik wilde terugkomen, we maakten een nieuwe afspraak. "In het begin ging ik onregelmatig. Hij had een volle agenda. Later werd het een keer per week. Na de therapie moest je huiswerk doen. Je schreef zelf een verslag van de sessie en dat stuurde je hem op. "De tweede sessie begon hij bij mijn voeten. Dat was iets heel aparts. Hij deed dat liefdevol, respectvol. Daarbij zei hij lieve dingen. Ik laat je niet alleen. Je kunt me vertrouwen. Ik voel jouw pijn. "De zachtheid, troost, streling, kon ik in het begin absoluut niet plaatsen. Waarom vindt een vreemde mij lief, wat moet hij van mij. En tegelijk: kennelijk vindt iemand mij de moeite waard. Je raakt onder de indruk. Je wordt ingepakt. Hij was een en al aandacht, zorg, warmte. Als ik bij hem op schoot wilde zitten huilen mocht ik bij hem op schoot zitten huilen. Als ik bij hem in zijn armen wilde liggen mocht ik bij hem in zijn armen liggen. "Vrij snel begon hij met mijn gezicht. Een duim bij mijn mond. Daar reageerde ik heel fel op. Ik draaide weg, ik wilde dat niet. Uiteindelijk is die duim in je mond. Vingers tussen je tanden. Bewegingen met die vingers. Tong in je mond. Het was afschuwelijk. Ik gaf aan dat ik het niet wilde, waarop hij zei: 'Voel. Voel wat er gebeurd is'. "Verzet is voor hem een indicatie dat er iets gebeurd moet zijn. Hij zei dat er rond mijn tweede jaar iets was gebeurd rond mijn mond. Maanden heb ik proberen te bedenken wat het zou kunnen zijn. Hij bleef maar zeggen: er moet iets zijn, er moet iets zijn. "Hij vraagt wat er met mijn nek gebeurd is omdat ik daar zo de weerstand in ga. Hij legt een arm over mijn hals - ik lig daar op die tafel. Een soort houdgreep, heel dwingend. Dan voel je je onmacht, machteloosheid. Later dacht ik: shit, als hij me op dat moment had willen verkrachten dan had dat gekund. Hij gebruikte zijn kracht, zijn macht. Ik was doodsbang. "Op zijn handelingen kwam hij zelden terug, ook niet als ik nog vragen had. Dan moest ik echt aandringen: 'Ik ga nu niet naar boven voor ik antwoord krijg'. Vaak zei hij dan: 'Met jou moet je niet praten. Jij moet voelen.' "Als ik mijn schrijfwerk uit die tijd doorlees, loopt de twijfel als een rode draad door alles heen. Maar steeds praat ik het dan toch weer naar hem toe. Ik wilde hem niet verliezen. In het reguliere circuit kwam ik niet verder. Hij was de enige die me kon helpen. "Ik wilde mijn lijf terug. Ik wilde me zo voelen als ik denk dat de meeste mensen zich voelen. Ik voelde mijn hoofd en mijn benen en dat was het. De rest was niet van mij. Mijn doel was haalbaar, dat had hij gezegd. Hij was de therapeut. Hij zou wel weten wat hij deed. Dat wil je geloven, want je wilt zo graag je einddoel halen. Zijn zwakheidjes, zijn fouten zie je niet meer. Dat vlak je weg door al het andere, goede. "Verliefd ben ik nooit geweest. Voor mij was het heel duidelijk dat ik daar kwam om iets therapeutisch uit te werken. Bij alle aanrakingen mocht mijn lijf niet seksueel reageren. Dat zou ik ook als verraad hebben gevoeld naar mijn echtgenoot. "Ben je bereid in mijn armen te sterven, vroeg hij eens. Nee. O nee? Ga maar eens mee naar boven. Moest ik daar gaan liggen op een houten vlonder. Zonder aankondiging ging hij bovenop me liggen. Hij wil dan, weet ik nu, dat je bij je oerkracht komt en gaat vechten. Dat gebeurde niet, de eerste keer. Uiteindelijk, na twee, drie, vier keer, ging ik me wel verzetten. Hij houdt niet op. Zijn ene hand op je mond en zijn andere bij je kruis. Dan roep je: 'Rob hou op, stop'. Dan zegt hij: 'ik ben Rob niet'. "En achteraf: 'nu ben ik Rob weer'. Dan biedt hij zijn troostende arm en mag je uithuilen. Met die dubbelheid heb ik het heel moeilijk gehad. "Door de massages en het aanraken leer je voelen. Verrek, er zit toch gevoel in mijn armen, mijn voeten. Heel langzaam ga je het verschil merken. Hee, mijn rug begint te voelen als zijnde mijn rug. Dat heeft de therapie wel bereikt. Maar al die gevechten leverden mij niets op. Ja, een gekneusd schaambeen, gekneusde heupen. Als het te moeilijk werd, ging ik in mijn beleving vaak naar een hoek van de kamer en keek toe wat er gebeurde. Dissociatie. Je raakt als het ware los van je lichaam. Hij deed daar niets mee. "Intussen leed mijn relatie er onder. Je zit zó in die therapie dat je thuis ook niet goed meer kunt functioneren. Mijn man is een keer mee geweest. Hij had het gevoel dat Rob wel integer was. Hij wilde graag dat ik mijn doel zou bereiken en dat het beter zou gaan. Ik heb hem niet alle details verteld. Stel dat hij dan zou zeggen: 'Kind, hou er mee op' - dan haalde ik mijn doel niet meer. "Begin '96 heeft Rob me overgeheveld naar zijn vrouw. Ik had er eigenlijk niet zoveel behoefte aan om weer bij een ander te beginnen. Maar het leek hem beter. Hij was klaar met mij. Ik had niet het gevoel dat het afgerond was. Nu denk ik: Als je begint aan een therapie zit er een kop en een staart aan. Maar hij had geen behandelplan. "Vrij kort na het begin van de therapie sprak hij al over de opleiding die hij ging geven. O, jij zou een goede therapeut zijn. Je moet mijn levenswerk voortzetten. Je kan het aan. Ik ben er begin '96 mee begonnen. Tien weekenden per jaar, met verschillende docenten. Zijn blok was drie of vier weekenden, van zaterdag tien tot zondag vijf. Ook daar was het weer: Ervaar. Voel. Als toekomstig therapeut moet je alle aanrakingen zelf ervaren. Door de opleiding bleef de binding in stand. In feite wordt je geleerd hetzelfde te doen als hij. En als je hetzelfde doet ga je hem niet aanklagen. "Op de opleiding hoorde ik dat er tijdens de sessies van Rob iets was gebeurd dat niet kon. Iemand had aangifte gedaan. Eerst dacht ik: nee nee nee, dat is van haar, niet van mij. Ik was verbaasd. En toen geschokt. Dat de twijfel die ik had gevoeld terecht was. Dat het echt niet kon. Eerst dacht ik nog: jezus, als dan echt de binnenkant aangeraakt moet worden, als hij dat echt vindt... Hij legde alles bij mij neer. Doordat ik misbruikt ben zou ik in al zijn aanrakingen een aanzet tot misbruik zien. Maar er zijn aanrakingen die je niet los kúnt zien van seksualiteit. "Toen ben ik veel kritischer gaan kijken. Ik ben me gaan afvragen: welke aanraking heeft een toegevoegde waarde in het therapeutisch proces. Ik heb dat aan medestudenten en docenten voorgelegd. Of zij daar ook twijfels over hadden. Ik werd daarin bevestigd. Uiteindelijk heb ik ook aangifte gedaan. "Daardoorheen zit dan nog de loyaliteit. Zitten er niet toch goede bedoelingen achter. Je raakt ook de warmte kwijt, de aandacht, het vertrouwen. En my god, hoe heb ik het kunnen toelaten. Hij heeft me tot op mijn ziel beschadigd door het zo in te kapselen in zorg, liefde, alles wat hij gaf. "Voor mij heeft hij alle respect verloren toen hij in de rechtszaal losliet waar hij in de therapie en in de opleiding voor stond. Kennelijk stond hij er zelf ook niet achter. Waarom hij het dan gedaan heeft, weet ik niet. Ik denk dat hij ziek is. Los van de realiteit. Het kan bijna niet anders of hij deed het voor zichzelf. Hij heeft het zeker niet voor mij gedaan."
De naam Lien Visser is gefingeerd.
|
NRC Webpagina's 25 SEPTEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |