M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Overheidsinformatie op Internet laat te wensen
over
De portal site overheid.nl schept orde in de chaos van overheidsorganen en biedt bovendien een eenvoudige mogelijkheid om na te gaan of de aangeboden informatie daadwerkelijk van de overheid afkomstig is. De site biedt tevens toegang tot de officiële publicaties, waaronder de volledigeKamerstukken vanaf 1995. Dat is allemaal prachtig. Toch wordt de burger die probeert via het Internet aan overheidsinformatie te komen nog steeds geconfronteerd met veel obstakels. Een verkenning aan de hand van praktijkvoorbeelden.
Wie bijvoorbeeld over een gedetailleerde hoogtekaart van Nederland wil beschikken om het 'droge-voetenbeleid' aan een kritisch onderzoek te onderwerpen, wordt verzocht 150.000 gulden mee te brengen naar Rijkswaterstaat. Wie aan de hand van grondtransacties wil nagaan in hoeverre op potentiële nieuwbouwlocaties sprake is van speculatie, en zoja wie daarbij betrokken zijn, dient enkele tienduizenden guldens in de achterzak te hebben als hij zich bij het Kadaster meldt. Een apart geval vormt jurisprudentie. Een aanzienlijk deel daarvan is tegen betaling beschikbaar via commerciële databanken, maar de overheid zelf laat het volkomen afweten.
De meeste overheden die 'iets gaan doen' op het Internet, zetten daar alleen maar allerlei documenten neer. Het zou toch zo handig zijn als een burger per e-mail kon laten weten geïnteresseerd te zijn in de afhandeling van een of ander voorstel, en voortaan een e-mailtje krijgt bij elke stap die in dat proces wordt gezet, met een hyperlink naar elk document dat daarbij een rol speelt. Dat kan volautomatisch, het kost bijna niks. De senaat van de staat California had een dergelijke service vijf jaar geleden al.
Informatie is niet alleen om te lezen, maar ook om iets mee te doen, bijvoorbeeld passages uit teksten knippen en plakken in een inspraakreactie of bezwaarschrift, of in een elektronische kaart aangeven waar een fietstunnel onder een nieuwe spoorlijn zou moeten worden aangelegd. Dat vergt het gebruik van zo open mogelijke bestandsformaten. Daar schort het nog wel eens aan. De slechtste voorbeelden zijn tabellen in de vorm van plaatjes. Maar ook het gebruik van PDF als bestandsformaat voor de officiële publicaties verdient geen schoonheidsprijs. Weliswaar ziet een afdruk er dan net zo uit als een kopie van het papieren document, maar wie zit daarop te wachten? Het gaat immers om de informatie, om de inhoud, niet om het uiterlijk. De via het net bereikbare database Statline van het CBS bevat een schat aan informatie, maar soms kost het onnodig veel moeite die eruit te halen. Neem bijvoorbeeld de ontwikkeling van het aantal varkens in gemeenten. Om de verandering van die geografische verdeling door de tijd bekijken, wil men van alle gemeenten voor een aantal jaren het aantal varkens hebben. Nadat de burger met heel wat muisgeklik heeft aangegeven dat hij die gegevens wil hebben - echt, ze staan er allemaal op - laat het CBS doodleuk weten dat dit er te veel zijn. Let wel, het gaat om een tabel die zelfs over een trage telefoonverbinding binnen een minuut binnen is. De burger kan twee dingen doen: zijn vraag opknippen in vieren en telkens de gegevens van een kleine tweehonderd gemeenten downloaden en die vervolgens aan elkaar plakken, of voor pakweg duizend gulden een cd-rom kopen bij datzelfde CBS waarmee die wel in één keer die tabel kan aanmaken.
Het ministerie van Justitie heeft op zijn site handzame overzichten van het beleid op allerlei terreinen, maar wat zijn dat voor stukken: ministeriële nota's, door het parlement vastgestelde teksten, of pr-folders? Helemaal verwarrend is het wanneer bij kennelijk officiële teksten, zoals letterlijke teksten van wetten of verordeningen, staat dat de burger daaraan geen enkel recht kan ontlenen. Hoezo niet? Het gaat toch om de tekst, niet om het papiertje waar die tekst op staat? In een tijd waarin de burger zijn bankzaken kan afdoen via het net, aandelen kan verhandelen via het net - en daar kan die zeker wél rechten aan ontlenen - is een dergelijke clausule volkomen uit de tijd.
Overheid.nl moet het burgers makkelijker maken die documenten die op het net beschikbaar zijn ook te vinden. Die hulp is welkom, want sommige overheden maken het wel erg bont als het gaat om de ordening van hun sites. Een afschrikwekkend voorbeeld is de gigantische site van de Europese Commissie. Op deze site, waar een fatsoenlijk werkende full- text zoekmachine ontbreekt, kun je dagen zoet zijn om de gezochte documenten vinden, zelfs al weet je hoe de organisatiestructuur van de commissie in elkaar zit en hoe het besluitvormingsproces in Brussel en Straatsburg verloopt. Wie kennis over die laatste twee zaken mist komt er helemaal nooit uit. En wie die wel heeft, weet nooit zeker dat hij alle relevante documenten vindt.
Internet is een zeer snel distributiemedium. Een document dat op het web wordt gezet is een fractie van een seconde later leesbaar voor geïnteresseerden in de hele wereld. Post en zelfs fax zijn aanzienlijk trager. Des te verwonderlijker is het dat een document al wel op papier beschikbaar is, maar nog niet op het net staat. Het regeerakkoord van Paars-II was daarvan een voorbeeld. NRC Handelsblad heeft uiteindelijk de papieren versie gescand en zelf op het net gezet. Pas daarna verscheen het op een overheidssite. Tot de bezoekers op de eerste dag op onze site behoorden vele ambtenaren van de ministeries, zo zagen we in onze logfiles. Die wilden ook graag snel weten wat hen boven het hoofd hing, net als andere burgers.
Even snel iets nazoeken in een departementale begroting is heel gemakkelijk wanneer die op het net staat. Des te frustrerender is het wanneer blijkt dat die niet compleet is, zoals bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Onnodig ook. Kenmerk van elektronische opslag is immers juist dat er vrijwel onbeperkt ruimte beschikbaar is. Harde schijven van tien gigabyte kosten nog maar driehonderd gulden. Duizend actieve beleidsambtenaren hebben al gauw een jaar of vijf werk om dat vol te tikken. Tegen die tijd koop je voor die prijs tien keer zo veel opslagcapaciteit.
De gemeente Amsterdam bood enkele jaren geleden de mogelijkheid om jaren terug te zoeken in de raadsstukken. Nu kan dat nog maar zes maanden terug. Dat is nergens voor nodig, want opslagcapaciteit kost zoals gezegd niets. Daarbij komt dat besluitvormingsprocessen vaak aanzienlijk langer duren dan zes maanden. Sowieso zou de burger bij verkiezingen willen nagaan wat zittende leden van de raad in de afgelopen vier jaar hebben bijgedragen. Maar op deze manier verduisteren overheden de elektronische sporen van hun eigen handelen. Dat is ongepast in een democratische samenleving.
Voor een bijlage Profiel over buurten in grote steden vroeg deze krant bij 33 grote gemeenten gegevens op in elektronische vorm. Vrijwel alle gemeenten bleken uiteindelijk in staat allerlei gegevens over buurten in die vorm te leveren. Niet zelden vergde dat echter vele telefoontjes en faxen met allerlei verschillende ambtenaren. Dat was ook het geval bij gemeenten die over een uitgebreide website beschikken. Ambtenaren zitten op hun gegevens en de burger moet praten als brugman om ze los te krijgen. Het gaat om gegevens waarvan de openbaarheid door niemand wordt betwist, die veelal zelfs in kleurige atlassen door diezelfde gemeenten worden gepubliceerd, alleen zodra je het elektronisch wilt hebben doen ze moeilijk.
Op de site van de Tweede Kamer staan vele brieven van bewindslieden aan de Kamer waarin een nota wordt aangeboden. Onderaan de brief meldt de site dan dat de nota niet elektronisch beschikbaar is; terwijl het natuurlijk om de nota gaat, en niet om de vaak maar twee alinea's tellende aanbiedingsbrief. Uiteraard bestaat die nota wel in elektronische vorm, ergens op de harde schijf van een ambtenaar.
De gemeente Enschede bleek bij het buurtenonderzoek van Profiel niet in staat om gegevens over binnengemeentelijke verhuisstromen te leveren. In de gemeentelijke buurtenatlas van enkele jaren ervoor stonden die gegevens echter nog wel, maar die was van voor de invoering van de nieuwe bevolkingsadministratie, het GBA. De software om die gegevens uit het GBA te halen was nog altijd niet geïnstalleerd, aldus een betrokkene, en dit had bij de afdeling bevolking ook geen prioriteit. Dat zou geen probleem hoeven zijn als het GBA openbaar was: dan kon de burger het bestand met zijn eigen software te lijf. Maar het GBA zelf is niet openbaar, allerlei geaggregeerde rapportages daaruit, zoals aantallen verhuizingen van buurt X naar buurt Y, wel. Een moderne uitleg van de geest van de Wet openbaarheid van bestuur vergt dat overheden verplicht moeten worden hun administraties zo in te richten dat zulke rapportages uit niet openbare bestanden aan de burger kunnen worden geleverd. Overheid.nl als verwijssite naar overheidsinformatie is een prachtig idee, waarmee de Nederlandse overheid ook internationaal voor de dag mag komen. Alleen, zo'n verwijssite staat of valt met de inhoud van de sites waarnaar verwezen wordt. Daaraan mankeert onnodig veel. Dick van Eijk is redacteur van NRC Handelsblad. Dit is een bewerking van de toespraak gehouden bij de opening van www.overheid.nl
|
NRC Webpagina's
6 SEPTEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |