NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
S c h a k e l s
Politie Nederland
|
'Verzamel DNA zedendelinquent'
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 16 AUG. DNA-gegevens
van alle zedendelinquenten die tot een gevangenisstraf van vier jaar of
meer zijn veroordeeld moeten in een DNA-databank worden verzameld. Ook
moeten politiekorpsen voortaan op de hoogte worden gebracht als plegers
van een zedenmisdrijf in hun regio komen wonen. Dit zegt korpschef J.
Wilzing van de regio IJsselland namens de Raad van Hoofdcommissarissen
in reactie op de vondst van Chanel Naomi Eleveld uit Assen. Zij werd
misbruikt en vermoord door een man die eerder een gevangenisstraf
uitzat wegens het verkrachten van een minderjarige.
Volgens de huidige wet mogen DNA-gegevens pas worden ingezet bij
delicten waarop acht jaar of meer staat. Door "terugploegen" moeten nu
de DNA-gegevens van alle zedendelinquenten die op het moment een
gevangenisstraf van vier jaar of meer uitzitten worden verzameld, vindt
Wilzing. Dit omdat het recidivepercentage onder zedendelinquenten met
circa dertig procent hoog is. Wilzing verwijst naar de ruim 600.000
vingerafdrukken die de Divisie centrale recherche informatie (CRI)
thans in een databank bewaart. Vingerafdrukken die na een zwaar
misdrijf worden aangetroffen worden hier al mee vergeleken. De
zogenoemde 'contactsporen' van een dader die na een zedenmisdrijf
achterblijven op het lichaam van het slachtoffer, zoals haren of sperma,
zouden op vergelijkbare wijze met de gegevens in een DNA-databank
vergeleken kunnen worden. "De zedendelinquent wiens DNA in de databank
wordt bewerkt merkt daar niets van, en hij heeft het voordeel dat hij
zo ook in een vroeg stadium kan worden uítgesloten als
verdachte", aldus Wilzing.
Het is nog niet gebruikelijk dat aan de politie in een gebied wordt
gemeld dat een zedendelinquent zich er komt vestigen. Dit moet volgens
Wilzing " wellicht ten koste van de privacy" veranderen: "De politie
dient de delinquent te laten weten dat zij op de hoogte is van zijn
aanwezigheid en dat zij bovendien alert is op zijn gedrag." De
korpschef voegt daaraan toe dat de verwachtingen met betrekking tot
'monitoring', het blijven volgen van van een delinquent, niet te
hooggespannen moeten zijn. Het zal zedendelinquenten die van plan zijn
een nieuw misdrijf te plegen daarvan niet kunnen weerhouden. Monitoring
betekent volgens Wilzing een goede informatie-uitwisseling tussen de
politie, reclassering en andere hulpverleners die contact hebben met de
delinquent. Het aan een buurt bekend maken dat er een zedendelinquent
is komen wonen, gaat de Hoofdcommissarissen te ver.
Wilzing wijst op de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden (BOB), die
volgend jaar van kracht wordt en de mogelijkheden voor bijvoorbeeld
observatie beperkt. "De roep om delinquenten in de gaten te laten
houden verhoudt zich slecht met die wet."
Zie ook:
De DNA-politie
(10 juli 1999)
Oppassen met DNA (17 maart 1999)
|
NRC Webpagina's
16 AUGUSTUS 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|