NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
S e l e c t i e
Televisie
Radio
|
T V V O O R A F :
Wilde ideeën van hippe lieden
HENK VAN GELDER
Hé, kijk, daar duiken Bob
Rafelson (in blauw overhemd) en Jack Nicholson (in bloemetjesblouse)
zelf even op. Dit is een filmset, moeten we weten, en hier ontstaat
enige onenigheid over het imago van The Monkees. Alsof het je reinste
cinéma vérité was, wijkt de camera naar
achteren zodat we het gehele terrein kunnen overzien. Rafelson en
Nicholson, anno 1968 nog goeddeels onbekend, doen alsof ze zich druk
maken. Maar waarover in vredesnaam? The Monkees was de door hogere
mediamachten geformeerde groep, die Amerika's antwoord op The Beatles
moest zijn. Zorgvuldig werden vier types bij elkaar gezocht die een
klein beetje de rolverdeling van John, Paul, George en Ringo konden
spelen. Hun liedjes kwamen van geroutineerde hitschrijvers als Carole
King en Neil Diamond, die destijds nog niet zelf optraden, en hun podium
was een leuk en vlot bedoelde tv-serie die tussen 1966 en 1968
miljoenen kijkers trok. Toen gebeurde echter het onvermijdelijke: de
vier Monkees wensten uit hun rollen te treden en een serieuze popgroep
te worden. Ze wilden hun eigen instrumenten bespelen, hun eigen nummers
schrijven en hun eigen film te maken. Rafelson en Nicholson, twee hippe
lieden met wilde filmideeën, traden op als scenaristen en
producers. Rafelson regisseerde.
En zie nu eens waartoe dat leidde. Head, dertig jaar geleden een
daverende flop die dan ook nooit eerder in Nederland is vertoond, werd
het deerniswekkende vertoon van vier ongetalenteerde popsterretjes en
twee filmmakers die uit alle macht jong en modern trachtten te wezen -
weg uit de prefab-sfeer van de tv-serie. Geen plot, alleen een
stuurloze aaneenschakeling van scènetjes in western-, horror- en
slapstickstijl, waar geen touw aan vast te knopen is. "We hope you
like our story although there isn't one", zingen The Monkees
dan ook in het begin, want zelfspot is hun wapen. Het wemelt werkelijk
van de verwijzingen naar het imago dat ze zo nodig van zich af wilden
schudden. En hoe vaker dat, quasi-grappend, ter sprake komt, hoe
machtelozer het wordt. Zelfs met hun oude hits wilden ze niets meer te
maken hebben; in deze film zijn alleen de slappe aftreksels van Dylan
en The Beatles te horen, die moesten doorgaan voor de nieuwe Monkees-
muziek. Nummers van niks.
Men kan zich ongeveer voorstellen hoe Rafelson met dit rommeltje de
montage inging, en hoe hij toen zijn best heeft gedaan er iets hips en
hallucinerends van te maken. Met fluorescerende kleurvervormingen,
gezap langs tv-beelden en veel ander geflits, waarbij nota bene
óók een beroemde Vietnam-scène van een executie op
straat nog even voorbijkomt.
Head was, kortom, de ondergang van The Monkees en het is zo te
zien een wonder dat Rafelson niet méé ten onder is
gegaan. De vier leden van de groep zijn nu allemaal dik in de vijftig
en trachten nog steeds in hun levensonderhoud te voorzien door -
afzonderlijk van elkaar - muziek te maken. Een reünie-tour, ruim
twee jaar geleden, heeft hen niet weer blijvend samengebracht. Zodoende
is het natuurlijk fascinerend vanavond het begin van het einde te kunnen
zien. Ware het niet dat die film zo onbedaarlijk slaapverwekkend en
saai is.
Head (Bob Rafelson, VS, 1968), Ned.3, 22.58-0.20u.
|
NRC Webpagina's
6 AUGUSTUS 1999
|