|
|
|
NIEUWSSELECTIE Het Nationale Toneel
|
Jonge theatermakers hunkeren naar een eigen gezelschap
De schouwburg lonkt
Zelden lagen er in de theatergeschiedenis voor jonge regisseurs zoveel mooie, gedroomde mogelijkheden als nu. Van alles verschuift er. Het belangrijkste is: er komen plekken vrij. Ivo van Hove verlaat Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven en neemt de artistieke leiding over van Gerardjan Rijnders bij Toneelgroep Amsterdam; deze heeft te kennen gegeven zich uitsluitend toe te gaan leggen op schrijven, regisseren en acteren. Leonard Frank gaat weg bij het Theater van het Oosten in Arnhem. Eerder dit jaar viel in Groningen de leiding vrij van het Noord Nederlands Toneel: regisseur Evert de Jager wordt zakelijk leider bij het Haagse gezelschap Het Nationale Toneel. Jarenlang is het Nederlandse toneel beheerst geweest door individuen. Regisseurs die vaak lange tijd alleen aan het hoofd van een gezelschap stonden. Behalve genoemden behoren Ger Thijs van Het Nationale Toneel, Theu Boermans van De Trust, Johan Simons van Hollandia en Hans Croiset, artistiek leider van Het Toneel Speelt, tot de gevestigde namen. Eerder, in de na-oorlogse jaren, deden regisseurs als Ton Lutz, Rob de Vries, Guus Oster, Han Bentz van den Berg en Paul Steenbergen hetzelfde. Vaak waren zij ook nog eens begenadigde acteurs. Als het aan de nieuwe generatie regisseurs en toneelschrijvers ligt, is de beurt aan hen. "De mannetjes", noemt Don Duyns, toneelschrijver en regisseur van het jonge gezelschap Growing Up in Public, de zittende generatie. 'Een jong gezelschap' of 'aanstormend', dat weigert Growing up in Public nog langer te zijn. "Het is een benaming die steekt", zegt Duyns. "Hoe lang kun je aanstormend zijn?" Het gezelschap wil, na tien jaar, niet langer tot de altijddurende jonge garde behoren; voor je het weet ben je never-coming. Graag zou het naar Arnhem of Eindhoven gaan om daar, op een vaste plek, te gaan werken. De Arnhemse Schouwburg, met zijn grote en kleine zaal, lonkt. Dertig Dit geldt ook voor veelbelovende groepen als De Federatie, Het Oranjehotel, 't Barre Land en Els Inc. Gemiddeld bestaan zij acht jaar. De leeftijd van de acteurs en regisseurs schommelt rond de dertig, met een enkele uitschieter naar veertig. "Eerst waren wij de angry young men en nu krijgen we de fraaie betiteling van 'eeuwig jong talent'. Intussen zijn we ternauwernood in staat geweest onze ambities en dromen te verwerkelijken", vervolgt Duyns. Toch, ondanks de fraaie kansen die de wisseling van de wacht de aankomende generatie biedt, zijn er tal van problemen. Bestuurders werken traag. Theater van het Oosten wacht al een half jaar lang met het nemen van een besluit. Het is bovendien de vraag in hoeverre dit bestuur kan oordelen over toneel dat gemaakt wordt door niet-gearriveerde regisseurs. Een korpschef van de politie zit erin, een accountant en gedeputeerde, burgemeester, een lid van de Tweede Kamer, een schouwburgdirecteur. Don Duyns heeft met hen gesproken: "Voor die mensen ben je een nobody. Ze bekijken je meewarig, ze zien je niet staan. Ik zou naar de bestuurders van die gezelschappen honderden tomaten meer kunnen gooien dan naar alle Gerardjan Rijndersen bij elkaar. Niet regisseurs maken me woedend en opstandig. Daarin verschilt onze generatie van de voorgaande: wij verzetten ons niet tegen het werk dat zij maken. Ik heb respect voor Rijnders. De tijd is ook in een ander opzicht veranderd. Hij deed in het begin van zijn carrière een goede en een slechte regie. De goede was Schreber, prachtig. Meteen daarop, in 1977, kon hij samen met Paul Vermeulen Windsant en Paul Gallis met een royale subsidie de artistieke leiding van Globe in Eindhoven op zich nemen. "Tijdens het gesprek met een bestuurslid van Theater van het Oosten kregen we telkens weer in de schoenen geschoven: jullie willen het niet en jullie kunnen het niet, de leiding van zo'n groot gezelschap. Maar we willen het wel. Het verwijt is uit de lucht gegrepen. Een van onze regisseurs, Jeroen Kriek, heeft laatst in Park Sonsbeek in Arnhem Peer Gynt gedaan. We hebben allemaal ervaring met regisseren, met schouwburgen. Ivar van Urk deed een grote regie bij het Ro Theater, Jeroen van den Berg bij Theater van het Oosten en ook Rob Ligthert van De Federatie heeft zich in de grote zaal bewezen. Wij maken vier tot zes nieuwe voorstellingen per jaar. We voldoen aan alle eisen." In het vorige seizoen speelde Growing Up in Public 167 voorstellingen die 14. 381 bezoekers trokken. Duyns: "Theater is ons vak, wij zijn geen verwende prinsjes. Mijn grootste tegenstander is de Nederlandse Vereniging van Toneelgezelschappen, die de drie bestaande gezelschappen in Arnhem, Eindhoven en Groningen wil samenvoegen. Men verzet zich ertegen dat een jong gezelschap een bestaande club gaat overnemen. Terwijl een oude club niet voor niets oud is. Bestuurders denken in bestaande structuren, ze zijn bang. Het nieuwe wekt geen vertrouwen bij hen. Het is een kardinale fout geweest om Leonard Frank, die al ver over zijn artistieke hoogtepunt heen was, eertijds te benoemen tot leider in Arnhem. Dan kies je voor safe, voor een mannetje. Het gezelschap is een zachte dood gestorven, Arnhem had geen enkele uitstraling, er gebeurde niets. Ik vind dat je als regisseur betrokkenheid moet tonen met de stad waarin je werkt."
Mondjesmaat De regisseurs van de nieuwe generatie zijn veroordeeld tot een bedelend bestaan. Voor elke voorstelling, voor de repetitieruimte, voor het honorarium van regisseur, schrijver en acteur moeten ze geld aanvragen. Bij het Fonds voor de Podiumkunsten, bij OC&W, bij Stichting Fonds voor de Letteren als het de toneelauteur betreft. Ze krijgen mondjesmaat ad hoc-subsidies van hier of daar. Jeroen van den Berg, regisseur van Het Oranjehotel, is hard toe aan verandering: "Na zeven jaren wil ik dat dit voorbij is. Ik heb overal gastregies gedaan, in Groningen, Arnhem, Eindhoven. Maar een gastregisseurschap is prijsschieten: valt het slecht uit, dan kun je vertrekken. Bovendien moet je telkens het wiel uitvinden met acteurs die zich slechts voor een voorstelling aan je binden. Dat is te weinig. Voor mij is het nu of nooit. Met Ivar van Urk, ook regisseur bij Het Oranjehotel, solliciteerde ik op de vacature van het Noord Nederlands Toneel. In feite was al beslist dat Koos Terpstra, die eerst bij het Ro Theater regisseerde, daar het roer zou overnemen. Er was nooit sprake van een open procedure. We kregen een keurig ambtelijk briefje in huis: 'Dank u wel en succes voor de toekomst'. Daar heb je wat aan." Koos Terpstra is misschien de laatste regisseur die in zijn eentje een gezelschap gaat runnen. Jeroen van den Berg, Ivar van Urk of Don Duyns zouden het anders aanpakken: zij willen het niet alleen doen, maar in groepsverband. Aan Growing Up in Public zijn, naast Duyns, schrijfster Daphne de Bruin, regisseur Jeroen Kriek en schrijver Paul Feld verbonden. Jeroen van den Berg schrijft en regisseert voor Het Oranjehotel; zijn compaan Ivar van Urk regisseert alleen. De regisseur van De Federatie is Rob Ligthert, vaste schrijver is Peer Wittenbols, zojuist gelauwerd met de Van der Viesprijs voor toneelschrijfkunst. Wie één van hen wil benoemen, kan erop rekenen dat ze met zijn tweeën of vieren komen. Don Duyns: "Met ons vieren hebben we een veelzijdig gezelschap opgericht. We bedenken plannen niet alleen voor onszelf, ook voor elkaar. Paul Feld schrijft stukken waarin grote thema's van dit ogenblik aan de orde komen, zoals de veroordeling van Salman Rushdie na de verschijning van De duivelsverzen. Ik zoek het dichter bij huis, de vernietiging van Ruigoord bijvoorbeeld. Wat wij ontberen is een vaste speelplek en continuïteit, en onder dat laatste versta ik ook structurele subsidie en niet de almaar durende ad hoc-ondersteuning. Ik werk nu twaalf jaar in het theater, in 2001 begint de nieuwe Cultuurnota voor vier jaar. Eindelijk moet ons vertrouwen gegund worden, zodat we vier jaar lang, ongehinderd door de dwang incidenteel geld aan te vragen, toneel kunnen maken. Blijft het bij het oude, ja, dan kap ik er mee. Je kunt niet blijvend roofbouw plegen op je tijd en energie." Ook voor Jeroen van den Berg moet het 'sporadisch theater maken' met ingang van het nieuwe seizoen voorbij zijn: "Het duurt en duurt, vooral bij Theater van het Oosten. Ivar van Urk en ik hadden daar een half jaar geleden al kunnen beginnen. Waarom zou De Trust of Hollandia daarheen moeten? Die bestaan al. Wij spelen zowel nieuw Nederlandstalig werk als klassieken. Ik denk dat niemand weet wat ze met ons aan moeten. Gezelschappen hebben een stoffig imago door de hiërarchische structuur met een leider aan de top. Komt in Eindhoven of Arnhem weer zo iemand, dan vul je slechts oude plannen in en ontstaat er niets nieuws. Ik vind dat er in Nederland, door die vaste gezelschappen, te veel middle-of-the-road toneel wordt gemaakt. Het Noord Nederlands Toneel lijkt op het Zuidelijk, dat weer trekt naar Toneelgroep Amsterdam. Subsidiantentoneel, een ander woord heb ik er niet voor. Los daarvan moet er in mijn carrière iets gebeuren, ik moet de stap gaan nemen naar een vaste plek. Een eigen gezelschap en de kans vier jaar aaneengesloten te kunnen werken." Don Duyns: 'Mijn grootste tegenstander is de Nederlandse Vereniging van Toneelgezelschappen. Ze zijn bang voor het nieuwe.'Jeroen van den Berg: 'Ik heb overal gastregies gedaan. Groningen, Arnhem, Eindhoven. Je moet telkens het wiel uitvinden.'
|
NRC Webpagina's
30 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |