|
|
|
NIEUWSSELECTIE Provincie Zuid-Holland Stichting Toezicht Effectenverkeer Vereniging van Nederlandse Gemeenten
|
Z-Holland waarschuwde gemeenten
Door JOCHEN VAN BARSCHOT
"Het is voorgekomen dat gemeenten kasgeldleningen opnemen en de opgenomen bedragen onmiddellijk of spoedig daarna weer uitzetten, voornamelijk of mede met het doel uit deze transacties rentewinst te behalen", schrijft Vrolijk. "Deze handelwijze, die neerkomt op het verhandelen van kasgeldleningen, stuit op ernstige bezwaren en wordt dan ook niet juist en niet gewenst geacht." Een van de gemeenten die zich in die tijd met bankieren bezighield was Capelle aan den IJssel. "Wij werden daarvoor benaderd door geldmakelaars, die regelden alles voor ons", stelt B. van Heerde, destijds werkzaam op de afdeling financiën van Capelle. "Zij brachten vraag en aanbod van het kapitaal bij elkaar, wij hoefden niets anders te doen dan een half procent rentewinst incasseren. Makkelijker kon het niet." Van Heerde weet niet welke gemeenten nog meer bankierden, "maar wij waren niet de enige die door die geldmakelaars benaderd werden". Capelle aan den IJssel verdiende volgens Van Heerde "vijf zes ton per jaar" met het bankieren. Het ging om leningen in de orde van grootte van vijf tot tien miljoen gulden. Zonder risico waren die leningen niet altijd. "Een van de grootste afnemers was de Slavenburg Bank." Die bank raakte in een zwartgeldschandaal verwikkeld en ging net niet failliet, doordat Crédit Lyonnais de bank overnam. Na de brief van de provincie Zuid-Holland is Capelle onmiddellijk gestopt met het verhandelen van kasgeldleningen. Nu, twintig jaar later, is Zuid-Holland zelf in opspraak, nadat eerder deze maand aan het licht was gekomen dat de provincie zich op grote schaal bezighoudt met bankieren. De provincie doet nu waar ze gemeenten in 1980 op aansprak: kapitaal aantrekken en dat tegen een hogere rente weer uitlenen. Zuid-Holland heeft voor 1,7 miljard gulden aan leningen uitstaan. Een lening aan het inmiddels in surseance verkerende handelshuis Ceteco dreigt Zuid-Holland een strop van 47,5 miljoen gulden op te leveren. Bankieren geen taak gemeenten In de brief uit 1980 maakt Zuid-Holland korte metten met het verhandelen van kasgeldleningen door gemeenten. Het provinciebestuur stelt onomwonden dat "met dergelijke bancaire werkzaamheden liquiditeits- en debiteurenrisico's kunnen worden gelopen, waarop de gemeenten niet zijn ingesteld." Sterker: "de gemeenten verrichten, door het optreden als financieel intermediair, activiteiten die niet tot haar taak behoren." Het Ministerie van Financiën was in 1980 evenmin gelukkig met het verhandelen van kasgeldleningen door gemeenten, zo schrijft Zuid- Holland. Het argument dat het daarbij gebruikte, speelt in de affaire van nu geen enkele rol meer: door bankierende overheden werd "afbreuk gedaan aan de effectiviteit van het door de Nederlandsche Bank gevoerde monetaire beleid". Want: aan banken kan DNB kredietbeperkende maatregelen opleggen, aan lagere overheden niet. Die vallen immers niet onder haar toezicht. "Het zal dan ook duidelijk zijn dat, als gemeenten zouden optreden als financieel intermediair, het monetaire beleid wordt tegengewerkt." De provincie concludeert in haar brief uit 1980 dat bankieren door gemeenten "in strijd met het algemeen belang" is en verzoekt de gemeentebesturen "te bevorderen dat een dergelijke handelwijze niet wordt toegepast". De Burgemeesters en Wethouders krijgen tot besluit een waarschuwing van het met het financieel toezicht op de gemeenten belaste provinciebestuur: "U zult bij het aangaan van kasgeldleningen dienen aan te tonen dat de op te nemen gelden bestemd zijn ter voorziening in de eigen financieringsbehoefte."
|
NRC Webpagina's
30 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |