|
|
|
NIEUWSSELECTIE Toeristische kaart van Antwerpen
|
Antwerpse rosse buurt niet meer gemoedelijk
ANTWERPEN, 24 JULI. "Alle twee of drie nachten" maakt Patsy Sörensen een 'toer' door de warme buurten van Antwerpen. Maar de voormalige schepen (wethouder) die sinds kort voor de Groenen lid van het Europese Parlement is, doet dat niet langer alleen. Ze wordt sinds ruim twee maanden permanent vergezeld van drie lijfwachten en verplaatst zich in een gepantserde auto die door het stadsbestuur ter beschikking zijn gesteld. "Er zijn ernstige bedreigingen tegen mij geuit", zegt Sörensen, die als oprichtster en drijvende kracht van de hoerenvakbond Payoke als weinig anderen in Antwerpen bekend is met de wereld van prostitutie en criminaliteit. "De laatste tien jaar is er veel veranderd in Antwerpen, vooral in het Schipperskwartier, de rosse buurt," zegt Sörensen die midden in de buurt woont. "Vroeger kon je er gezellig rondwandelen en af en toe een meisje bezoeken. Nu zegeviert de criminaliteit. Er lopen veel mannen met kogelvrije vesten rond en geregeld wordt er geschoten. Er gebeuren de meest gruwelijke dingen. En: hoe jonger, hoe gekker." In de rosse buurt, in andere uitgaanscentra en zelfs op de chique Keyserlei dringt de misdaad op. En die wordt in de havenstad beheerst door Oost-Europeanen, vooral bendes Albanezen, Turken, Russen en Georgiërs, die in de strijd om de macht "vaker en raker" schieten, zoals Sörensens opvolger als schepen en Agalev-partijgenoot Dirk Geldof zegt. Patsy Sörensen, een kleine vrouw met slimme bruine ogen, richtte in 1988 samen met haar vriendin Yolanda Payoke op, een groep mensen die strijdt tegen vrouwenhandel en prostitué's bijstaat in de strijd tegen uitbuiting. Patsy, beeldend kunstenaar voordat ze in de (Groene) politiek belandde, zag hoe de 'rossebuurt-toffebuurt' (zoals het Internetadres luidt) sterk van karakter veranderde. Er kwamen achtereenvolgens Aziatische, Latijnsamerikaanse, Oost-Europese en Afrikaanse meisjes, vrijwel zonder uitzondering slachtoffers van vrouwenhandelaren zoals de bekende bende van de Miljardair, waarvan enkele kopstukken uitweken naar Rotterdam. "Pas sinds kort nemen politie en justitie de criminaliteit en het escalerende geweld in dit milieu serieus', zegt ze. De rosse buurt, vroeger een toonbeeld van het Antwerpse laissez-faire, is "vrij gevaarlijk geworden, net als in elke andere grote stad", zegt Sorensen in het Payoke-kantoor waar de leggers met dossiers zich opstapelen. Aan schietpartijen, vaak met dodelijke afloop, tussen concurrerende Albanese portiers en uitsmijters (buitenwippers) bij disco's zijn de Antwerpenaren inmiddels gewend. Nieuw zijn de toenemende agressie bij drugshandel en vooral racketeering (afpersing in ruil voor 'bescherming'). Café's aan de Keyserlei krijgen soms bezoek van tien of twaalf Albanezen die een koffie drinken en uren blijven zitten. Ze gaan pas weg als de exploitant ze 'afkoopt'. Sörensen: "Een andere truc is een bedelaar voor het café te plaatsen. Dat schrikt klanten af. Je kunt ze wel weg sturen, maar ze komen meteen terug. Het zijn meestal Roemeense vrouwen en mannen die voor de café's geplaatst worden door de Georgiërs van het Falconplein.'Het 'Rode Plein' zoals het Falconplein bij Antwerpenaren bekend staat, is een ander typisch Antwerps verschijnsel. Russen en Georgiërs drijven hier, precies naast het Schipperskwartier, al tientallen jaren hun winkels met (Aziatische) namaakartikelen en allerlei waren waarvan de herkomst duister is. Schepen Geldof, een 33-jarige socioloog die net als Sörensen emancipatie, bevolking en jeugdbeleid in zijn portefeuille heeft, en haar strijd tegen schijnhuwelijken voortzet, vertelt: "Al in de zeventiger jaren ging je daarheen om zogenaamde Lacoste-shirts, jeans of nep-horloges te kopen voor een paar honderd frank. Toen waren er maar enkele winkels, nu zijn het er veel meer." Sörensen vermoedt dat de 'Russen' van het Falconplein in allerlei louche zaken zijn gewikkeld. En ze sluit niet uit dat haar kennis en haar samenwerking met politie en justitie aanleiding zijn voor de bedreigingen aan haar adres "zodat ik nu alleen onder begeleiding en met een kogelvrij vest aan, gelucht kan worden". Ze onderschat de ernst van de situatie niet: "In 1993 is een mislukte poging gedaan mijn dochter te ontvoeren." Het stadsbestuur probeert de prostitutie te concentreren in het Schipperskwartier dat 24 uur per dag in bedrijf is en met zijn 300 uitstalramen het grootste prostitutiecentrum in Belgie is. In de Korte en Lange Winkelhaakstraat nabij het Centraal Station, zijn de afgelopen twee jaar tientallen bordelen gesloten en opgekocht door de gemeente. Geldof: "Hier komt een designcentrum. Dit was en is een duur, maar breed gedragen project." De tippel-prostitutie in de hotelletjes in de straten rond het nabijgelegen Koninklijk Atheneum is eveneens aangepakt. Geldof: "Dat bestond ook al heel lang. Vroeger trokken de vrouwen die op de trottoirs stonden, zich een half uurtje terug als de school uitging. Maar door de toenemende agressie en de carroussel van rondrijdende auto's werd de buurt onleefbaar.' De prostitué's, vroeger vooral Belgische vrouwen, tegenwoordig veel Oost-Europese, mogen zich niet meer op straat vertonen, op straffe van hoge boetes en soms 12 uur opsluiting. In de hal van de hotels staan nu bordjes 'Wij zijn hier'. Hoteleigenaren hebben de gemeente wegens broodroof voor de rechter gedaagd. Geldof: "Het draagvlak voor deze operatie is wat minder groot." Met deze twee acties volgde het Antwerpse stadsbestuur het advies van het in Rotterdam gevestigde organisatiebureau Seinpost dat eerder een prostitutiebeleid in Arnhem uitdacht. Om een betere controle door politie, justitie en hulpverleners mogelijk te maken, bepleit Seinpost concentratie van de prostitutie in een buurt, in Antwerpen dus het befaamde Schipperskwartier. Geldof: "Ik ben pas drie weken wethouder, dus ik moet op eerste indrukken af gaan. En die zijn dat in de politieke wereld een onterechte gne bestaat om er over te spreken." In de rosse buurt wordt gevreesd dat de strijd om een plaats achter de 300 vitrines tussen naar schatting 1.200 tot 1.600 prostitué's tot harde confrontaties tussen bendes en vrouwenhandelaren zal leiden. Sörensen: "In de prostitutie gaat zeer veel geld om waar veel mensen belang bij hebben." De vrouwen in het rosse milieu van wie de helft uit Afrika, vooral Nigeria afkomstig is beantwoor den al lang niet meer aan het beeld van een Vlaamse Irma la Douce. Sörensen vertelt hoe Nigeriaanse meisjes die door vrouwenhandelaren tot prostitutie zijn gedwongen, zich soms vrijkopen en "zelf een meisje kopen en madam worden". Er is een parallel met de geschiedenis van Antwerpen zelf: al tientallen jaren, ook tijdens de Koude Oorlog, telde de grootste havenstad van België een relatief groot aantal Oost-Europese inwoners. Sörensen: "Albanezen en Joegoslaven hadden we hier al twintig jaar. Maar sinds de val de Berlijnse muur is de situatie veranderd. Russische mafiosi, ex-KGB-ers en Albanese gangsters namen het heft in handen. Men heeft de ernst van de nieuwe ontwikkeling onderschat. En daar komt nog iets bij: kritiek op wantoestanden, bijvoorbeeld in de diamantsector, werd niet op prijs gesteld. Daar mocht je niet aankomen, met als argument dat de diamanthandel dan zou uitwijken naar Amsterdam of Israel die, zo werd gezegd, voortdurend op de loer lagen. Antwerpen speelde een dubbele rol en reageerde laks en dat breekt ons nu op."
|
NRC Webpagina's
24 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |