M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Hollywood trekt zich niets aan van campagne van
politici tegen filmgeweld
Geestige scheten in 'South Park'
WASHINGTON, 23 JULI. Ook in de zomer woedt de culturele loopgravenoorlog tussen Amerikaanse politici en Hollywood voort. Washington verwijt de filmindustrie dat zij met films vol seks en geweld de jeugd vergiftigt. En Hollywood slaat terug met onderbroekenlol. Eergisteren lanceerde een groepje senatoren, onder wie de Democraat Joe Lieberman en de Republikein John McCain, een nieuwe campagne om de filmwereld onder druk te zetten. Ze riepen Hollywood op om een vrijwillige gedragscode te accepteren, een appèl dat gesteund wordt door prominente Amerikanen als de oud-presidenten Gerald Ford en Jimmy Carter, de generaals Norman Schwarzkopf en Colin Powell, en full- time Nobelprijs-winnaar Elie Wiesel. Volgens deze morele autoriteiten bestaat er bij het publiek "een groeiend besef dat er een verband is tussen onze buitensporig gewelddadige en vernederende amusementscultuur, en de gruwelijke nieuwe misdaden die we bij onze jeugd de kop zien opsteken." Weinig Amerikanen zal de stilzwijgende verwijzing zijn ontgaan naar het bloedbad dat twee scholieren dit voorjaar aanrichtten op hun middelbare school in Littleton, in Colorado. Volgens veel politici en commentatoren hebben bloedige films en videospelletjes de jongens tot hun gruweldaden aangezet. Het lukte het Congres na dat drama niet om strengere regels aan te nemen voor het bezit van vuurwapens. Maar met des te meer eenstemmigheid wijzen de politici nu Hollywood als zondebok aan. In de voorgestelde gedragscode zou de filmindustrie onder meer verantwoordelijkheid moeten aanvaarden voor "de gezondheid van onze cultuur", normen moeten opstellen voor "gewelddadig, seksueel of vernederend materiaal", en een verbod moeten accepteren op het werven van een jeugdig publiek voor volwassenen-amusement. Voorlopig lijkt Hollywood niet van zijn stuk gebracht door de zware verwijten uit Washington. De filmsector troost zich met de wetenschap dat het publiek zich niet massaal afkeert van alles wat vies en voos is. Integendeel, geweld loopt goed als altijd, en twee van de meest grofgebekte films van deze zomer hebben onverwacht groot succes. De meligste puberhumor in jaren is te zien in American Pie. Het is een high school movie over vier door seks geobsedeerde vrienden, die een pact sluiten dat ze alle vier voor het eind van hun laatste schooljaar hun maagdelijkheid zullen verliezen. Veel wanhopig gestamel, gestuntel en geploeter is het gevolg. Geen grap is te plat, geen flauwiteit te melig. Eén van de jongens die vraagt hoe een vrouw nou voelt, krijgt te horen: warme appeltaart. Als hij even later in de keuken van zijn moeder een appeltaart ziet staan kan hij zich niet inhouden en vergrijpt hij zich aan het gebak. De film is een hit, en met het gezegde As American as apple-pie komt het nooit meer goed. Heel wat leuker, zij het nauwelijks fijngevoeliger, is de tekenfilm South Park; Bigger, Longer and Uncut, van Trey Parker en Matt Stone. De kleine, bolle jongetjes van een jaar of acht, negen die de hoofdrol spelen in South Park (en in de gelijknamige televisiefilmpjes, in Nederland te zien op Canal+) zijn het soort kinderen dat de politici in Washington willen beschermen. Maar Kyle, Stan,Cartman en Kenny hebben daar geen boodschap aan. Ze gaan lekker naar een film die (net als South Park) eigenlijk verboden is voor kinderen zonder ouderlijke begeleiding. Deze film in de film heet Asses of Fire, is gemaakt in Canada en gaat over het duo Terrence en Phillip, dat vloekend en winden latend door het leven gaat en liedjes zingt met teksten als "shut your fucking face, uncle fucker". De kinderen vinden het prachtig en meteen beginnen ze het grove taalgebruik van de filmsterren te imiteren. Paniek bij de ouders, die onmiddellijk maatregelen nemen. Eén van de kinderen krijgt in zijn hoofd een v-chip ingeplant, die bij ieder schunnig woord een knetterende stroomschok afgeeft. Een ander jochie moet aanzien hoe zijn bazige moeder, Sheila Broflovski, een hysterische campagne aanvoert tegen cultuur die schadelijk is voor de jeugd, een actie die al snel escaleert tot een complete oorlog tegen Canada, het vaderland van de vermaledijde Terrence en Phillip. " Blame Canada, blame Canada" zingen de beschermers van de kinderziel, terwijl ze tot de tanden bewapend opmarcheren tegen de noorderbuur. Het is moeilijk om de senatoren in Washington te zien, in hun kruistocht tegen de uitwassen van Hollywood, zonder te denken aan de fanatieke Sheila Broflovksi in South Park. In de film blijkt de van vunzigheid gezuiverde wereld waar zij zo fanatiek voor strijdt niet haalbaar. In de Amerikaanse werkelijkheid hebben de politici dat doel nog niet opgegeven. En het ziet er niet naar uit dat ze zich door de parabel South Park op andere gedachten zullen laten brengen.
|
NRC Webpagina's
23 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |