|
|
|
NIEUWSSELECTIE Thuiszorg Oost-Veluwe
|
Slag om kraamhulp begonnen
UTRECHT, 21 JULI. Honderdveertig kraamverzorgsters heeft Thuiszorg Oost- Veluwe in dienst. Gewoonlijk nemen ze zo'n 3.000 geboorten per jaar voor hun rekening. Ze assisteren de verloskundige bij de bevalling, helpen de ouders. Zestig procent van de 'klanten' is verzekerd bij ANOZ, onderdeel van de AGIS Groep. Maar vorige maand zegde ANOZ haar contract met Thuiszorg Oost-Veluwe op. Vanaf 1 januari verzorgt NTN, een jonge concurrent, de kraamzorg voor de verzekeraar. Waarom? "Weten we niet", zegt Marianne Persoon, plaatsvervangend directeur van Thuiszorg Oost- Veluwe. "Ze zijn goedkoper, dat was het enige argument." "Het gaat ab- so-luut niet alleen om de prijs", zegt Marcel Swennenhuis van ANOZ. "Wij kijken naar kwaliteit." Zijn klanten hebben regelmatig klachten over de dienstverlening van Oost-Veluwe. "Soms konden ze gewoon geen kraamzorg leveren. Of ze deden het niet goed." Hij zegt dat de klachten zijn besproken, maar dat er niets verbeterd is. Persoon: "Dat is niet waar. Ze hebben ons de klachten nooit doorgegeven." Het rommelt in de kraamzorg. In Utrecht moest eerder dit jaar de stichting Kraamcentrum Utrecht (ongeveer 9.000 bevallingen per jaar) gered worden van een faillissement. Het verlies bedroeg vorig jaar drie miljoen gulden. Bijna 70 van de 300 kraamverzorgsters namen ontslag uit onvrede met het beleid. Heleen Kaldenbach, sinds januari interim-manager in Utrecht: "Wat Utrecht heeft is erg, maar niet uniek. De hele sector heeft grote problemen." Behalve door mismanagement komt dat volgens haar doordat de tarieven die de verzekeraars voor kraamzorg betalen jarenlang te laag zijn geweest en door het grote personeelsgebrek. Dat hebben de instellingen volgens Kaldenbach overigens aan zichzelf te wijten. "Ze hebben de laatste jaren veel te weinig kraamverzorgsters opgeleid. Dat had niet mogen gebeuren." Begin jaren negentig werd in de kraamzorg voorzichtig enige marktwerking geïntroduceerd. De Inspectie voor de Gezondheidszorg maakt nu onderscheid tussen drie soorten instellingen: de oude 'reguliere', die vroeger het monopolie hadden, nieuwkomers als NTN die zijn aangesloten bij de koepel BTN, en overige commerciële organisaties. Het gevolg is, zegt Walter Annard van Zorgverzekeraars Nederland, een "perverse markt". "Er is een tekort aan mensen en toch dalen de prijzen. Dat komt doordat de regulieren hogere kosten hebben, bijvoorbeeld voor overhead. De parti culieren niet, die kunnen zorg aanbieden tegen een lagere prijs." En ja, als de kwaliteit in orde is gaan verzekeraars daar graag op in, zegt Annard. "Als de regulieren tekortschieten, zullen we in zee gaan met de particulieren." Verzekeraars doen dat niet goed, liet minister Borst onlangs per brief aan de Tweede Kamer weten. Ze laten zich bij hun keuze te veel leiden door lage tarieven en letten te weinig op de kwaliteit. Wim Wink, directeur van het Landelijk Centrum Kraamzorg, waarbij 36 'regulieren' zijn aangesloten, deelt die zorg. De kraamzorg opereert steeds meer op een echte vrije markt, zegt hij. "Vroeger waren er erkenningseisen. Die heeft de overheid laten vallen. Nu gaat het er maar om of je een contract kunt afsluiten met een verzekeraar. Onze zorg is dat steeds meer gaat gelden: 'Wie betaalt, bepaalt.' Als de tarieven te laag worden komt de kwaliteit van de zorg in gevaar." Volgens de Inspectie was daar althans in 1997 overigens nog geen sprake van. ANOVA is de verzekeraar die een contract heeft met het failliete kraamcentrum in Utrecht. In maart kreeg directeur Dick Hoek te horen dat het centrum de salarissen niet meer kon betalen. Hoek: "Dat zet je als verzekeraar voor een onoverkomelijk probleem. Je kunt niet zeggen: Ga maar failliet. Dan houdt de kraamzorg op. Dat kun je niet maken tegenover je verzekerden." Hoek liet een accountant een quick scan uitvoeren. Die stelde vast dat door gaan haalbaar was. "Er zaten geen lijken in de kast." De verzekeraar liet het kraamcentrum op zoek gaan naar een kapitaalkrachtige partner. Met steun van de C&E-bank, onderdeel van ING, nam NTN de failliete zusterorganisatie over. Utrecht koos NTN zelf uit, benadrukt interim-manager Kaldenbach. Volgens haar heeft NTN "de goede filosofie". "In de kraamzorg heeft men nog steeds de neiging om alles van bovenaf voor de kraamverzorgsters te regelen. Ik geloof meer in 'zelfsturende teams' in de regio, met laptopjes en gsm's en eigen verantwoordelijkheid. Dat is leuker voor de werknemers en het scheelt veel geregel." Ook NTN pleit voor decentralisatie. Kaldenbach bracht de 'overhead' terug van zestig naar twintig fulltime banen. Het nieuwe uurtarief dat met de verzekeraar is afgesproken: 52,50, exclusief een tijdelijke toeslag voor het oplossen van de problemen. Vorig jaar was het tarief nog 49 gulden. Te weinig, zegt Kaldenbach. "Beneden de vijftig is voor mij niet werkbaar." Hoek is ontstemd over Borsts suggestie dat verzekeraars alleen maar op geld letten. De overheid heeft gekozen voor marktwerking, zegt Hoek. Dan moet de overheid niet zeuren over hoe de markt werkt. "Als NTN of wie dan ook, voor 49 gulden per uur goede kraamzorg levert, waarom zou ik dat dan niet doen? Het is een normaal spel van welke waar krijg ik voor mijn geld."
|
NRC Webpagina's
21 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |