|
|
|
NIEUWSSELECTIE Zuid-Holland
De hele krant op NRC's Webeditie voor het buitenland
|
Affaire zoals Ceteco 'kan zo weer gebeuren'
ROTTERDAM, 16 JULI. Meestal gaat het goed. Ambtenaren van de afdeling treasury (financieel beheer) van provincies, gemeenten en andere (semi-)overheden die zich op beleggingspad begeven krijgen gewoonlijk zelfs een schouderklopje, omdat ze de kasgelden van hun broodheer lucratief hebben beheerd. Dat het ook mis kan gaan, bewees de provincie Zuid-Holland, die 47,5 miljoen gulden uitleende aan het nu in surseance verkerende handelshuis Ceteco. Tachtig procent van de publieke sector - de provincie Zuid-Holland overigens niet - laat zijn financiële handel en wandel controleren door accountantskantoor VB Deloitte & Touche. Vijf vragen aan Peter van der Linden, vennoot van VB Deloitte & Touche. Volgens de andere provincies kan een financieel fiasco zoals dat in Zuid-Holland hen nooit overkomen. Klopt dat? "Nee, het kan zo weer gebeuren. Er zijn genoeg overheden die avontuurlijk beleggen, niet alleen provincies, maar ook grote gemeenten en publieke instellingen als woningcorporaties. Meestal gaat dat goed, maar het kan net zo goed verkeerd gaan. Wij maken het bij de controle van de boekhouding wel eens mee dat een ambtenaar van zo'n treasury afdeling trots zijn hoge rendementen op zijn beleggingen van het afgelopen jaar toont. Achteraf moeten we dan soms vaststellen dat er veel te hoge risico's genomen zijn." Is het gebruikelijk dat overheden voor bank spelen? "Nee, zo bont als Zuid-Holland het heeft gemaakt ben ik nog nooit tegengekomen. Rechtstreeks geld lenen aan bedrijven doen overheden niet zo snel, of het moeten verzelfstandigde overheidsbedrijven zijn. Maar in de publieke sector is het de laatste jaren wel steeds gebruikelijker dat het passief kasgeldbeheer vervangen wordt door een actief financieel beheer. Overheden zijn zich bedrijfsmatiger gaan gedragen. Terwijl ze vroeger hoge banktegoeden aanhielden, zijn ze een jaar of vijf geleden hun overtollige middelen voor een deel gaan beleggen op de beurs en in obligaties." Geldt dat voor alle overheden? "Kleinere overheden doen meestal niet zo veel aan financieel beheer of laten dat over aan de Bank Nederlandse Gemeenten of andere banken en financiële instellingen. Kleinenere gemeenten hebben meestal ook niet zo veel geld om te beleggen. Als ze zich daar zelf al mee bezighouden, doen ze dat heel terughoudend en conventioneel, zodat er nauwelijks sprake is van risico's. Een kleine gemeente heeft ook helemaal niet genoeg deskundigheid in huis om zich met actief financieel beheer bezig te houden. Dat ligt anders bij grote steden en provincies, die beschikken over veel grotere sommen geld en hebben vaak een eigen treasury afdeling die zich volledig bezighoudt met het financieel beheer. " Wie controleert zo'n afdeling? "In principe zijn dat de bestuurders, dus bij een gemeente het college van Burgemeester en Wethouders en bij een provincie de Gedeputeerden. Gemeenten staan daarnaast onder financieel toezicht van de provincie. Dat provinciaal toezicht gebeurt heel grondig, dat doen deskundige ambtenaren. Gemeentebesturen en provinciebesturen zelf zijn veel minder goed in staat om effectief toezicht uit te oefenen op het financiële beheer van hun ambtenaren, daar is het veel te gecompliceerd voor." Hoe zijn uitwassen van avontuurlijk beleggen te voorkomen? "Veel overheden hebben tegenwoordig een beleggingsstatuut. Daarin regelen ze bijvoorbeeld dat maximaal tien procent van hun kapitaal in hoofdfondsen op de Amsterdamse effectenbeurs belegd mag worden en maximaal dertig procent in obligaties. De rest van het geld moet dan bij betrouwbare financiële instellingen ondergebracht worden, zodat het risico beperkt blijft. Op die manier kun je de bewegingsvrijheid van ambtenaren effectief inperken. Veel overheidsinstellingen zijn erg geschrokken van het debâcle met een woningbouwvereniging uit Nieuwegein, die in 1994 miljoenen verloor door te speculeren op de Optiebeurs. Veel van hen voerden daarna een beleggingsstatuut in." Provincies, gemeenten en waterschappen krijgen in de toekomst minder de vrije hand bij het aantrekken en beleggen van geld. Hun transacties op de kapitaalmarkt worden in de nieuwe wet Financiering Lagere Overheid (FILO) " ingekaderd". Dit heeft het ministerie van Financiën vanmorgen bevestigd. FILO 2000, die begin deze maand ter advies naar de Raad van State is gestuurd, is een aanscherping van de bestaande FILO- wetgeving uit 1987. Aanleiding voor de nieuwe wet is het ontstaan van de euro-kapitaalmarkt en de groeiende activiteiten van lagere overheden op de financiële markten. De lagere overheden behouden hun financiële autonomie, maar mogen voortaan alleen transacties verrichten in het "publieke belang". Ze moeten daarbij " risico-mijdend" opereren.
Zie ook: Zuid-Holland verstrekte 1,7 miljard aan leningen (15 juli 1999) Leningen? Van de provincie? Ceteco? (15 juli 1999) Strop bij provincie na val handelshuis (10 juli 1999)
|
NRC Webpagina's
16 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |