|
|
|
NIEUWSSELECTIE Site van Paul Krugman
|
Denken over de 21ste eeuw: Paul Krugman
De economie kan meer dan ik dacht
Paul Krugman voelt zich niet echt op zijn gemak in het nietige Alpendorp Gerzensee. De rust in het studiecentrum van de Zwitserse centrale bank is bijna beklemmend. Krugman is met zijn vrouw, die een week lang intensieve seminars volgt, meegereisd. "Ik ben hier slechts als echtgenoot," legt de hoogleraar aan het Massachusetts Institute of Technologie (MIT) uit. "Het geeft me de gelegenheid wat te schrijven." Tegelijk volgt de econoom met de status van celebrity alle ontwikkelingen in de wereld op de voet via Internet. De Amerikaanse nobelprijswinnaar Paul Samuelson noemde Krugman in 1990 al "de rijzende ster van deze eeuw en van de volgende eeuw". Nog geen jaar later kreeg Krugman de prestigieuze onderscheiding van de American Economic Association voor de meest belovende jonge Amerikaanse econoom. Hij had zijn reputatie in de jaren tachtig als wetenschapper gevestigd met onder meer de 'nieuwe handelstheorie'. Bij een breder publiek in de Verenigde Staten maakte Krugman zo'n tien jaar geleden naam met The Age of Diminished Expectations. De bundel beschouwingen was geschreven op uitnodiging van de Washington Post. De schrijver zelf noemde zijn bundel een reactie op de economische bestsellers, waar vooral de boekafdelingen van luchthavens vol mee lagen en nog liggen. Het waren boeken die economische rampspoed voorspelden voor de Verenigde Staten in de concurrentiestrijd met Japan. En boeken die juist het tegenovergestelde beweerden: door nieuwe technologieën en de aanbodeconomie van belastingverlaging zou een ongekende bloeiperiode aanbreken. Krugman sprak spottend van 'airport economics', een tak van de economie die volgens hem grappig was maar zelden goed geïnformeerd en nooit serieus. Drie jaar voor de Aziatische schokgolf over de wereld ging, schreef Krugman in Foreign Affairs het spraakmakende artikel 'The myth of the Asian miracle', waarin hij het Aziatische 'wonder' tot zijn juiste proporties terugbracht. En toen internationale investeerders nog vol vertrouwen in Mexico belegden, schetste Krugman al de contouren van de tequila-crisis. De MIT-hoogleraar heeft inmiddels een eigen website, waarop elke maand zijn nieuwste artikelen verschijnen. Echte vrienden maakt hij er niet mee, want columnisten, politieke 'ondernemers' en andere populariseerders zijn veelvuldig doelwit. Krugman betrapt ze nogal eens op fundamentele fouten, soms simpelweg omdat hun gegevens niet blijken te kloppen. Maar erger is volgens Krugman dat ze vaak de gevangene van hun eigen denken zijn. Economie is naar zijn mening te "gepolitiseerd" en echte onderzoekseconomen zijn te weinig "hoorbaar". Om die reden schreef Krugman onlangs in zijn geregelde bijdrage aan het cyber-magazine Slate een artikel met de titel 'Heresy time'. Volgens hem is het in de economie namelijk hoog tijd voor ketterij. Krugman: "Het was deels zelfrechtvaardiging, want ik kwam met enkele zeer onconventionele visies, zoals over inflatie in Japan en over beperking van het kapitaalverkeer. Het was ook een beetje een alarmsignaal. Dit is een tijd waarin de wereld heel vreemd is geworden. Niet genoeg mensen vragen zichzelf af of ze wel begrijpen wat er gebeurt." De MIT-hoogleraar onderstreept dat hij zichzelf als een advocaat van de vrije markt ziet. "Maar een voorwaarde voor die positie is dat je min of meer volledige werkgelegenheid kunt handhaven. Je moet het effectieve monetaire beleid hebben dat dit mogelijk maakt." Krugman verheelt niet dat zijn eigen denken door de financiële crises in Azië, Rusland en Brazilië aan verandering onderhevig is. Maar het startpunt voor wat Krugman zijn "grote omdenken" noemt, is de slepende recessie in Japan. Die kan heel goed uitlopen op een depressie, met uiterst gevaarlijke gevolgen voor de rest van de wereld. Het inspireerde Krugman onlangs tot de publicatie van een nieuw boek The Return of Depression Economics, dat deze maand ook in het Nederlands verscheen. Krugman zegt steeds te hebben gedacht dat het probleem van effectieve vraag in de economie sinds het werk van de in 1946 overleden John Meynard Keynes wel was opgelost. Kern van Keynes' denken is de liquiditeitsval: consumenten en investeerders die door gebrek aan vertrouwen weigeren hun liquide middelen te besteden, de economie raakt in een spiraal van deflatie en alleen een krachtige overheidsimpuls kan nog uitkomst brengen. "Japan is intellectueel heel verwarrend en ook verwarrend voor het lot van de wereld", aldus Krugman. "We dachten dat deflatie gemakkelijk te bevechten was: alles wat je moet doen is meer geld bijdrukken. Als je dan naar mogelijke oplossingen voor Japan kijkt, dan begin je je af te vragen wat de repercussies zijn voor de opkomende landen als Thailand en Zuid-Korea." Als er yens worden bijgedrukt zal de koers van de Japanse munt dalen. Japanse exportproducten worden dan goedkoper, waardoor de andere Aziatische landen meer concurrentie krijgen. Dat kan er vervolgens toe leiden dat het vertrouwen in deze landen afneemt. Speculanten zullen dan mogelijk nieuwe aanvallen op hun munten openen. Krugman: "Je begint je af te vragen hoe we in een situatie zijn gekomen dat we zo bang zijn voor speculatieve aanvallen dat we de recessie in Japan niet op een zelfde manier durven te bevechten als de recessie in de jaren dertig. Als speculanten zo'n bedreiging zijn, dan hebben we misschien tijdelijke restricties op kapitaalverkeer nodig om de zaak onder controle te krijgen." Economisch beleid zou rationeel moeten zijn. Maar in uw boek schetst u hoe het beleid van de Aziatische landen en het IMF tijdens de crisis helemaal in het teken stond van een 'spel om het vertrouwen' van de markten. Was het alleen maar een soort psychologische oorlog? "Er zijn dingen gebeurd waarvan we eigenlijk dachten dat ze onmogelijk of onwaarschijnlijk waren, maar die erg belangrijk bleken te zijn. Zoals een zichzelf vervullende paniekgolf die niet met conventioneel beleid kan worden bestreden. Zeker in één geval, in Hongkong, was sprake van een samenzwering van hedgefondsen. Twee jaar geleden zou ik het nog als een uitzonderlijke omstandigheid hebben gezien dat een land met een goed beleid slachtoffer wordt van een destabiliserende speculatieve aanval. Nu moet je zeggen dat het geen uitzondering meer is. Tien jaar geleden zou het zelfs nog onmogelijk zijn geweest, gedeeltelijk omdat de technologie niet aanwezig was - de communicatie was niet zo goed - maar nog belangrijker: omdat er er tamelijk substantiële beperkingen waren op het kapitaalverkeer." Krugman brengt in herinnering hoe vorig jaar herfst het hedgefonds LTCM het Amerikaanse financiële systeem aan de rand van de afgrond bracht door te speculeren met honderden miljarden dollars aan kredieten van internationalebanken. De Federal Reserve, het Amerikaanse stelsel van centrale banken, kon een crisis maar net voorkomen door de banken tot een reddingsoperatie te dwingen. En de monetaire autoriteiten van Honkong redden het land vorige zomer op het nippertje van een financiële crisis door met een nooit vertoonde miljardenoperatie op de lokale aandelenmarkt de speculatieve hedgefondsen de pas af te snijden. De liberale Amerikaanse econoom (en Nobelprijswinnaar) Milton Friedman sprak van een "krankzinnige" inbreuk door Hongkong op de vrije markt. Krugman is van zulk verbaal geweld in het geheel niet onder de indruk. Hij pleit voor internationale wetgeving die een samenzwering door hedgefondsen als in Hongkong strafbaar zou moeten stellen, zoals er ook wetten zijn die manipulatie van binnenlandse markten verbieden. "Indien in de Verenigde Staten grote investeerders zouden samenzweren om het aandeel Microsoft naar beneden te krijgen, zouden ze waarschijnlijk in de gevangenis terechtkomen. Als je vindt dat de al langer bestaande binnenlandse wetten tegen marktmanipulatie goed zijn, dan is er geen reden te denken dat ze niet naar de internationale context zouden kunnen worden uitgebreid." Wat is de belangrijkste les uit de Aziatische crisis? "Zorg er in de eerste plaats voor dat je niet in een crisis terechtkomt. Want als er eenmaal een crisis is, zijn er geen goede opties. Het deed er niet toe wat de landen deden. De omvang van de neergang was eigenlijk hetzelfde wat voor beleid ze ook voerden." Dat is angstaanjagend. "Ja, het komt erop neer dat we geen antwoord hebben. Ik zou, nu de crisis er niet meer in volle hevigheid is, de omstandigheden wegnemen die gunstig zijn voor crises. Dat betekent een actief overheidsbeleid om te ontmoedigen dat bedrijven veel in het buitenland lenen, vooral korte buitenlandse schuld. Enkele maanden geleden leek een Chileense variant om belasting te heffen op kort buitenlands geld in zwang te komen. Maar het lijkt erop dat de mogelijkheden om te veranderen weer verdampen, omdat het met de economieën weer beter gaat. Dat betekent dat we onszelf waarschijnlijk voor een nieuwe crisis over een paar jaar gereedmaken." Maar instellingen als het IMF en de G7 werken toch aan zoiets als een 'nieuwe financiële architectuur'. En het IMF heeft de recepten voor de Aziatische landen toch aangepast, bijvoorbeeld door een soepel begrotingsbeleid toe te staan om een recessie te keren? "Het IMF zou niet meer dezelfde fouten maken als de laatste keer. Maar ik zou nu graag een heel duidelijke verklaring hebben gezien, dat de particuliere crediteuren bij een crisis moeten meebetalen. Dat zou een stap in de goede richting zijn. Het is voorstelbaar dat aankondigingen [door IMF en G7] zich vertalen in actie. Maar als ze dit niet van te voren opzetten, dan zullen de particuliere crediteuren bij een volgende crisis krachtig argumenteren dat de vrijheid van de markt moet worden gehandhaafd. En als dan na maanden de ministers van Financiën er door hun adviseurs van zijn overtuigd dat er restricties voor de particuliere sector moeten komen om hun kapitaal terug te trekken, kan het te laat zijn om een nieuwe serieuze crisis te voorkomen. "Wat je echt zou willen is een regel dat wanneer de paniek uitbreekt er een volledige standstill komt. Mijn idee is dat als er rellen uitbreken, een avondklok moet worden ingesteld. Anders is na drie dagen de helft van de binnenstad afgebroken." Wat is nu het perspectief voor Azië? "De crisislanden zijn bezig iets te herstellen. In Zuid-Korea gaat het tamelijk snel. Daar is het al het 'hete' geld dat weg kon, ook weggegaan. Veel van de kortetermijnschuld is nu betaald. Waarschijnlijk neemt het enkele jaren van kortetermijnleningen om de voorwaarden te creëren voor een nieuwe crisis. Dat is heel goed mogelijk. Ik zie het door een Mexicaanse bril. Mexico had een crisis in de jaren tachtig en kreeg er weer een. Ik ben bang dat de Aziatische crisis een oefening is geweest voor een nieuwe crisis, mogelijk in dezelfde landen of mogelijk in andere landen." Waarom denkt u dat? Men moet toch van vroegere fouten hebben geleerd? "Mensen vinden altijd een manier om tegen zichzelf te zeggen dat de omstandigheden niet hetzelfde zijn. Als je in 1996 over Zuidoost- Azië zei dat de cijfers erg op die van Mexico voor de crisis begonnen te lijken, dan begreep je Azië niet. Nu is de aandelenmarkt van Thailand weer heel snel aan het stijgen op een manier die mensen voor een raadsel stelt, omdat ze zien dat de reële economie slechts matig groeit. Je zou zeggen dat mensen niet zo gek kunnen zijn om in Thailand opnieuw te overinvesteren. Maar natuurlijk kan dat. "Als je het hebt over structurele zaken die de crisis mogelijk maakten, dan zijn dat de onontwikkelde financiële markten die firma's afhankelijk maakten van schuldfinanciering. Zijn er nu financiële markten gecreëerd die een grotere aandelenfinanciering mogelijk maken? Het antwoord is nee. Zijn er regels ingevoerd die de mogelijkheid beperken vreemd geld te lenen? Het antwoord is nee, niet echt. Het creëren van een aandelenmarkt vereist een wettelijk kader, een klimaat van vertrouwen en verwachtingen, een effectieve faillissementswet die geen van de landen nog heeft." Er is veel vertrouwen bij het publiek in de Federal Reserve, zeker sinds voorzitter Alan Greenspan de crisis rond het hedgefonds LTCM vorige herfst heeft bezworen. Is dat terecht? "De fundamentele boodschap in The Return of Depression Economics is dat we nu in een wereld leven waarin de comfortabele visie dat de centrale bank al onze problemen op zich kan nemen niet langer waar is. Het risico van een oncontroleerbare val van de vraag, wat ik bedoel met depression economics, is weer terug. Functionarissen van de Fed zeggen dat het geloof van de mensen in de centrale bank, waarschijnlijk mede kan verklaren wat er op de aandelenmarkt gebeurt. We weten dat de modellen van de Fed zeggen dat de aandelenmarkt 40 procent overgewaardeerd is. Dat bewijst niets. Maar als je kijkt naar het mogelijke effect van een plotselinge val van de Dow met 40 procent had je gewenst dat er meer ruimte was geweest om de rente te verlagen. De functionarissen bij de Fed zijn nerveus, terwijl wij nu spreken. Hun grote zorg is duidelijk dat als de bubble in de aandelenmarkt te lang blijft en dan barst, de VS hetzelfde kan meemaken als Japan. Ze proberen de bubble door te prikken zonder dat het tot een crisis leidt." Als we kijken naar de ontwikkeling van de reële economie in de Verenigde Staten, wat zijn dan de perspectieven voor de 21ste eeuw? Het pessimisme uit de periode toen u 'The Age of Diminished Expectations' schreef lijkt toch wel helemaal voorbij? "Zeker, psychologisch is men van pessimisme naar triomfalisme gegaan. En dit is gebaseerd op een aantal reële en belangrijke zaken. Er is iets in onze arbeidsmarkt veranderd, we weten niet precies wat, maar we hebben nu een lage werkloosheid zonder versnelling van de loongroei. Een andere zaak is dat de productiviteit eindelijk versnelt. Waarschijnlijk is dat de informatietechnologie. We hebben twintig jaar gewacht, totdat de informatietechnologie zich daadwerkelijk liet zien in de productiviteitscijfers. Ik heb wel een gelegenheidstheorie hoe dat komt. Het blijkt dat informatisering op zich niet zo nuttig is. Je hebt een computer op je bureau en je kunt dus een goed memo schrijven. Maar het is de connectivity (de netwerken) die van meer recenter datum is. Dat geeft de mogelijkheid te communiceren en te coördineren. Het Internet, maar ook cellulaire telefoons, die blijken er veel meer toe te doen. Er is dus iets en dat voedt zeker het optimisme. Het betekent dat de Amerikaanse economie mogelijk in staat is tot drie procent groei." U hield het tot nu toe altijd op 2 2,5 procent economische groei, bij de sinds de jaren zeventig gebruikelijke productiveitsgroei van 1 procent per jaar. "De productiviteitsgroei is nu bijna 2 procent op jaarbasis en groter dan 2 in sommige subperiodes." U heeft in het verleden de gedachte van een 'nieuwe' door informatietechnologie gedreven economie van voortgaande hoge groei bij lage werkloosheid en lage inflatie steeds verworpen. Bent u tot inkeer gekomen? "De economie kan duidelijk meer dan ik dacht dat ze kon. We hebben nu een label om op de productiviteitsversnelling te plakken: we zeggen informatietechnologie of netwerkeconomie. Maar weten we werkelijk waarom de introductie van de Apple personal computer in 1979 niets deed voor de productiviteit? Het is heel veel mysterie. Stel dat ik u vertelde dat de netwerkeconomie het begin is van een reusachtige groei van productiviteit die vele decennia zal duren vanwege de ongelooflijke applicaties. Dat klinkt als een goed verhaal. Stel dat ik u vertelde dat het een eenmalige productiviteitswinst van een aantal jaren is, omdat we activiteiten beter kunnen coördineren. Dat is ook een goed verhaal." Hoe staat Europa er voor? "Een groot deel van Europa staat technologisch aan de frontlinie. De productiviteit per werknemer is in Frankrijk, het westelijk deel van Duitsland, Noord-Italië hetzelfde als in de VS. Het belangrijkste Europese economische probleem blijft de werkloosheid, niet de productiviteit en niet de efficiency." En wat vindt u van de muntunie en de euro, kan dat wel werken met zoveel verschillende landen, is er niet het gevaar van asymmetrische schokken? "Op het gevaar van een asymmetrische schok is nooit een goed antwoord geweest. De Verenigde Staten hebben er wel een antwoord op: de reden dat Amerika werkt als één muntzone is fundamenteel de arbeidsmobiliteit [tussen de verschillende deelstaten]. Dit is een langetermijnaspect. De andere zorg is dat in de eerste paar jaren van de monetaire unie de Europese Centrale Bank teveel bezig zal zijn met het bewijzen van haar monetaire discipline en dat het beleid te veel gefocust zal zijn op prijsstabiliteit. Dat ziet er gevaarlijker uit dan gebruikelijk, want nu weten we dat het mogelijk is in een liquiditeitsval terecht te komen, waar je niet gemakkelijk uitkomt." Sommigen in Europa maken zich zorgen dat de koers van de euro onder de één dollar komt. Deelt u die zorg? "Grote muntgebieden worden verondersteld zich over dat soort dingen helemaal geen zorgen te maken. Indien je een grote economie bent met relatief weinig externe handel [zoals de EU en de VS] dan zijn de kosten van het bestrijden van koersfluctuaties veel groter dan de kosten van fluctuatie zelf. Die koersverhouding van één op één is alleen maar psychologisch." Welke boodschap zou u mede op basis van uw boek aan ECB-president Duisenberg willen geven? "Ik zou zeggen, denk niet dat u de erfenis van de Bundesbank moet voortzetten. Je kunt concluderen dat de ECB veel te behoedzaam is." Dit is het eerste deel in de serie 'denken over de 21ste eeuw'.
Paul Krugman (45) is hoogleraar economie aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Eerder doceerde hij aan Yale en Stanford. In 1991 ontving Krugman de onderscheiding van de American Economic Association voor de meest belovende jonge econoom in de Verenigde Staten. Hij schreef meer dan tweehonderd artikelen en een aantal spraakmakende boeken, waaronder The Age of Diminished Expectations (1989) en Peddling Prosperity (1994) In het Nederlands verschenen van hem bij Uitgeverij Het Spectrum: 'De Borreltafeleconomie, drogredenen over globalisering' (oorspronkelijke titel: Pop Internationalism, 1996) en 'Loon naar werken' (The accidental theorist, 1998). Deze maand verschijnt eveneens bij Het Spectrum Krugmans nieuwste boek: 'De Grote Recessie' (oorspronkelijke titel: The Return of Depression Economics, 1999).
|
NRC Webpagina's
3 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |