|
|
|
NIEUWSSELECTIE Bureau Moskou
|
De oude zijderoute wordt een drugsweg
KHOROG/OSJ, 3 JULI. Het hoofd van de narcoticabrigade aan het Karakul- meer in Tadzjikistan buigt zich over de achterbank van onze jeep. Met de loop van zijn geweer tilt hij wat kleren op, dan vraagt hij: "Hebben jullie brood bij je?" Brood? Het is zijn baan om te vragen of we opium bij ons hebben. Of heroïne. Of hasj. We komen immers uit de richting van het wetteloze, door krijgsheren verscheurde Afghanistan, waar papaver en hennep de meest gangbare gewassen zijn? Vanachter een betonblok op de weg had de agent in zijn camouflagejack ons met zijn kalasjnikov van de weg gedirigeerd, naar een ommuurd veldje dat leek op een autosloop. Tot vorig jaar werden hier complete vrachtauto's uit elkaar geschroefd, op zoek naar verstopte drugs. Nog altijd scharrelt er een hasjhond rond, maar die is ziek en vermagerd - z'n ribben steken door zijn schurftige vacht. "Tegenwoordig maken we het mee dat de inspecteurs hun dure drugshonden opeten", zegt Kasper Doornbush later, een Groninger die in dienst van de Verenigde Naties de drugssmokkel van Afghanistan naar de rest van de wereld probeert af te remmen. De 55-jarige politieman houdt kantoor in de stad Osj, in Kirgizië, het eindpunt van de 728 kilometer lange M-41, de enige doorgaande weg over 'Het dak van de wereld': het Pamir- gebergte. In reisgidsen wordt deze 'Pamir-highway' aangemerkt als een van de meest beruchte opiumroutes ter wereld. "Van een effectieve controle is geen sprake", zegt Doornbush. "Die is namelijk nul komma nul." Niettemin passeert de reiziger die van de Witte Paard-pas (4655 meter) over de verkruimelde strook asfalt afdaalt naar de vallei waarin Osj ligt in totaal elf controleposten. Om de zoveel tijd doemt er op de winderige hoogvlakte een slagboom op, of een blokkade van Spaanse ruiters. Louche ogende beambten registreren nummerplaten, paspoortgegevens, visa. Met hun legerlaarzen schoppen ze tegen de banden van de jeep, kijken onder de motorkap. Maar dan, net als ze aan een grondige zoektocht lijken te beginnen, vragen ze ineens om een blik benzine of een fles cola, in ruil waarvoor een potentieel oponthoud van enkele uren tot luttele minuten kan worden gereduceerd. "Wat wil je", zegt Doornbush. "Sommige inspecteurs hebben in geen vijf maanden loon gehad." In de anderhalf jaar dat hij de vijf-koppige narcotica-afdeling van de politie van Osj bijstaat, is het opsporingswerk alleen maar afgekalfd. "We zijn in een neerwaartse spiraal beland", moet de VN-man vaststellen. En dat ondanks de 1,9 miljoen dollar die de Verenigde Naties hier uitgeven om de opiumtransporten door de Pamir in te dammen. De VN heeft de posten langs de M-41 uitgerust met terreinwagens, hasjhonden en testkits voor allerlei soorten verdovende middelen. Er wordt gewerkt aan een radionet voor een betere communicatie tussen de controleurs. "Maar ze pakken hooguit eens een arme sloeber met honderd of tweehonderd gram heroïne. Afgezet tegen de tonnen drugs die hier vrijelijk over de bergen stromen is dat verwaarloosbaar", zegt Doornbush. De grote drugssyndicaten gaan volgens hem vrijuit omdat zij in alle takken van de overheid geïnfiltreerd zijn, inclusief politie en justitie. Het probleem wordt op talloze conferenties besproken. "Elke krijgsheer in Tadzjikistan en Afghanistan financiert zijn privé-legertje uit de opbrengst van de opiumsmokkel", zo luidde de boodschap onlangs nog op een congres in Washington. Een VN-topman voegde daar aan toe: "De antieke zijderoute van Azië naar Europa wordt zo langzaamaan een narcotica-route." Het VN-bureau voor Drugs Controle wil een cordon sanitaire rond Afghanistan leggen nu dat land met een oogst van 300.000 kilo opium per jaar de productie van de traditionele Gouden Driehoek bij Birma overtreft. Maar alle inspanningen ten spijt, in de Pamir brokkelt de controle zienderogen af. Directe oorzaak: de financiële crisis van Rusland die ook de voormalige Sovjet-republieken Kirgizië en Tadzjikistan zwaar heeft getroffen. Er is een hopeloze betalingsachterstand in lonen ontstaan. De nood onder ambtenaren is zo hoog dat Doornbush zich afvraagt waarom hij nog langer radio's en auto's zou uitdelen als de overheid haar mensen niet meer betaalt. Een bijkomend probleem is dat een organisatie als de VN veel te log is om drugsbendes aan te pakken. Het plan om de opiumroute door de Pamir af te sluiten was bedacht in 1994, goedgekeurd in 1996 en uitgevoerd vanaf eind 1997. "Maar de inkt van de handtekeningen van de donorlanden was nog niet droog of de georganiseerde misdaad had al alternatieve transportroutes gevonden", zegt Doornbush. "Zo gaat dat." Eind juni nog kon hij in de krant lezen hoe een Russische legerpiloot op een vliegveld bij Vladivostok tegen de lamp was gelopen met 21 kilo heroïne aan boord. Vliegenier en toestel kwamen uit Tadzjikistan, waar Russische troepen de grens met Afghanistan bewaken. Deze legereenheden vormen een buffer, maar ze zijn makkelijk omkoopbaar en zitten zelf ook tot over hun oren in de narco-businness. "Dat is niet alleen onze indruk, het is onze wetenschap", zegt Doornbush. Toch denkt hij dat zonder deze grenstroepen het hek helemaal van de dam zou zijn, dat de straatprijs van heroïne in Moskou dan acuut zou kelderen. De onvermijdelijke vraag die Doornbush telkens van zijn Nederlandse collega's te horen krijgt is dan ook: "Goh, Kasper, word je niet moedeloos van je werk?" Maar dan draait de VN-politieman "zijn grammofoonplaat maar weer af", waarop te beluisteren valt dat Nederland ook niet bepaald een vlekkeloze staat van dienst heeft qua drugsbestrijding, dat opsporing alleen niet zaligmakend is, dat het probleem vooral maatschappelijk is, en last but not least, dat een VN- project als dat in Osj "de internationale gemeenschap een voet tussen de deur verschaft", en daarmee tegelijk het morele gezag om de regionale leiders aan te spreken op hun verantwoordelijkheden. Ook al onderschep je daardoor geen gram heroïne extra.
|
NRC Webpagina's
3 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |