|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier IRT
|
Gewenste uitkomst
ALS LAATSTE verdedigingslinie had de bewindsman dan nog de ingebouwde onzekerheidsfactor van ieder strafrechtelijk onderzoek: er moet een reëel perspectief zijn op veroordeling van mogelijke verdachten. Dit type onderzoek dient steeds te worden beoordeeld naar zijn doel, het voor de rechter brengen van een sterke zaak c.q. verschillende sterke zaken. Zeker voor de eerste tranche van het cocaïneschandaal is het niet eenvoudig hard strafrechtelijk bewijs op tafel te krijgen omdat veel materiaal "besmet" is door de Operatie Delta. Die complicatie beperkt ook het oordeel over de wijze waarop het openbaar ministerie (OM) onder eindverantwoordelijkheid van Korthals met deze zaak is omgesprongen. Maar dat geldt alleen voor het juridische aspect. De commissie-Kalsbeek heeft ook reële en verontrustende vragen opgeworpen over de bestuurlijke kant van de zaak, de onderlinge nijd en soms zelfs regelrechte tegenwerking binnen het gerechtelijke opsporingsapparaat. Een "organisatiecrisis" noemde Van Traa cum suis het en hij ging hand in hand met een "gezagscrisis". Korthals is de laatste die zich van deze vragen kan afmaken, want hij heeft van harte meegewerkt aan een ingrijpende reorganisatie van het openbaar ministerie. De operatie loopt nog steeds en heeft ten doel de greep van het OM op de opsporing te vergroten en het tegelijk beter aanspreekbaar te maken voor de politieke overheden. Het aspect van de politieke aanspreekbaarheid is niet zonder risico voor de staande magistratuur en noopt dus tot "terughoudendheid", zoals het Kamerlid Korthals eens waarschuwde. Maar hij koos vervolgens onomwonden voor "een sterkere band tussen minister en OM".
DAT SCHEPT NU de nodige verplichtingen voor minister Korthals. In de afgewogen formulering van de bewindsman heeft het OM-college van bestuur "juist de laatste maanden" ernst gemaakt met "de daadwerkelijke sturing van het onderzoek". Dat impliceert een erkenning dat de OM-top eerder tekort is geschoten. Mede onder zijn bewind. Korthals heeft op aandrang van de Kamer nu een breed onderzoek toegezegd naar het cocaïneschandaal. De omvang van dit onderzoek is echter nog onduidelijk. In elk geval behoort daartoe gerichte aandacht voor de corruptiesignalen en een duidelijke boodschap aan al te vrijmoedige onderdelen van het opsporingsapparaat dat het afgelopen moet zijn. Aangeschoten wild, zoals zijn veelgesmade voorganger Sorgdrager, is minister Korthals niet. Maar van vragen over zijn oplettendheid en daadkracht is hij allerminst af.
|
NRC Webpagina's
30 JUNI 1999
|
Bovenkant pagina |