|
|
|
NIEUWSSELECTIE Jubilee 2000 Ministerie van Buitenlandse Zaken: Ontwikkelingssamenwerking
|
Kwijtschelding
AAN DE KWIJTSCHELDING kleeft nog een ander, principiëler bezwaar. Na de Tweede Wereldoorlog formuleerde professor Jan Tinbergen het uitgangspunt voor internationale ontwikkelingshulp. Arme landen hadden een gebrek aan financiële middelen voor investeringen in economische groei. De tijdelijke kapitaalsoverdracht van rijk naar arm moest hierin voorzien. Tinbergen verwachtte dat de beschikbaarheid van kapitaal zou leiden tot een ontwikkeling waardoor de leningen op den duur konden worden terugbetaald. Deze strategie is geslaagd voor wat betreft de 'opkomende landen' (hoewel zich ook daar ernstige financiële disrupties hebben voorgedaan - zie de Azië-crisis van 1997-'98), maar niet in de armste landen, voornamelijk in Afrika ten zuiden van de Sahara. Met de aanvaarding van de kwijtschelding wordt in feite erkend dat de ontwikkelingshulp aan deze landen de internationale variant op de bijstand is. De hulpgelden zijn grotendeels verdwenen in rampzalige projecten of in spilzieke uitgaven van de lokale heersers. Ze hebben in ieder geval niet gebracht wat de bedoeling was: economische groei waaruit de leningen zouden kunnen worden afgelost.
WAT BETEKENT dit voor de toekomst van deze landen? Stel dat de Nederlandse regering morgen besluit om een streep te halen door alle hypotheekschulden van huizenbezitters. De huizenbezitters zijn kortstondig opgelucht, omdat de molensteen van rente en aflossingsverplichtingen van ze afvalt. Maar vervolgens ontdekken ze dat hun kredietwaardigheid is verdampt en dat ze bij geen enkele bank meer een nieuwe lening kunnen krijgen. Schuldkwijtschelding betekent langdurige uitsluiting van nieuwe kredietverlening. Met de armste ontwikkelingslanden is het niet anders. Na de kwijtschelding zijn ze volledig aangewezen op de goedgevigheid van de donorgemeenschap. In de bijstand raakt het perspectief op duurzame economische groei nog verder uit zicht. De voorstanders van volledige schuldkwijting zouden zich hiervan rekenschap moeten geven.
|
NRC Webpagina's
21 JUNI 1999
|
Bovenkant pagina |