|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Jean-Luc Dehaene over de hoeksteen van de
maatschappij
'Wij moeten het wij-gevoel herstellen'
BRUSSEL, 7 MEI. Premier Jean-Luc Dehaene liet zich eens ontvallen dat hij zich van zijn collega's onderscheidt door niet naar China te gaan, niet te fietsen en geen boeken te schrijven. Onlangs bracht hij toch een eerste werkbezoek aan China en vandaag presenteert hij alweer zijn tweede boek. "Blijft alleen de fiets over, maar dat zal niet gebeuren", schatert Dehaene in zijn 'kabinet' aan de Wetstraat 16 (het Belgische 'torentje'). Voor de verkiezingen van 1995 schreef Dehaene Sleutels voor Morgen, met veel grafieken en antwoord op vragen als 'waarom een harde muntbeleid?' Het vandaag verschenen Sporen naar 2000 gaat veel meer over maatschappelijke vragen. In de hem typerende hoekige taal beschrijft Dehaene zijn zorg over de geatomiseerde samenleving waarin "de maatschappelijke cohesie, de opgelegde richtlijnen en afgesproken codes zijn weggeërodeerd". De individualisering is te ver doorgeschoten. "Wij moeten het wij-gevoel opnieuw herstellen." Niet toevallig verschijnt het boek in volle verkiezingscampagne, waarvoor de premier door zijn partij als 'locomotief' naar voren is geschoven. Sinds 1992 leidt de christen-democraat Dehaene (58) zijn land. Eerst loodste hij België door een ingrijpende staatshervorming, daarna door de economische sanering die nodig was voor toetreding tot de euro. Maar het ambitieus ingezette economische beleid moest in 1996 worden bijgesteld. Na de affaire-Dutroux en de daarop volgende volkswoede kwamen veiligheid en hervorming van justitie en politie plots boven aan de politieke agenda te staan. Of het geschokt vertrouwen in de overheid inmiddels enigszins is hersteld, zal pas blijken met de verkiezingen op 13 juni. In uw boek doet u een opmerkelijke bekentenis: de politiek heeft zich begin jaren negentig te scherp gefixeerd op de begrotingscriteria van Maastricht, we hebben te weinig oog gehad voor de vele nieuwe maatschappelijke noden. Wat had u anders moeten doen? "Uitvoeren wat in het regeerakkoord stond. In 1992, maar meer nog in 1995 waren er twee luiken in het regeerakkoord: het sociaal-economische maar ook hervorming van politie en justitie. In de politieke actie hebben we de volle aandacht geschonken aan de monetaire unie, want daar stond een datum op geplakt. De rest deden we ook, maar daar namen we tijd voor. Daar ligt de fout. Na de zaak-Dutroux hebben we de volle aandacht gegeven aan de hervormingen bij justitie en politie. Hadden we het vroeger aangepakt, dan zouden de hervormingen al voelbaar zijn." U schrijft ook dat in België een wijd verspreid gevoel bestaat dat het land rot is tot in zijn vezels en geen instelling nog behoorlijk functioneert. Als uw regeringen zich meer hadden gericht op de maatschappelijke noden, zou dat onbehagen minder zijn geweest? "Ik schrijf ook dat dat gevoel onjuist is en dat wij de masochistische neiging hebben de problemen groter te maken dan ze zijn. Er zijn natuurlijk bepaalde fenomenen, maar daarin zijn we niet uniek. In de na-Dutroux-periode had ik, als ik in het buitenland kwam, voor ieder land mijn lijstje van gelijkaardige gevallen die toevallig niet in de medialuwte van de zomer waren gebeurd en daarom niet dezelfde weerklank hadden gekregen. En dat men niet moest doen alsof wij het koninkrijk van de pedofielen zouden zijn. Ik kan u zelfs zeggen dat er soms nogal meewarig werd neergekeken op het spektakel dat wij gegeven hebben met de parlementaire onderzoekscommissie rond Dutroux. Maar als ik het spektakel zie rond de Bijlmermeercommissie in Nederland, bon, dat ziet er niet veel beter uit." We moeten het wij-gevoel herstellen, schrijft u. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wat kunnen politici daar aan doen?"Een van de kenmerken van de Westerse maatschappijen is dat ze sinds mei '68 geëvolueerd zijn van bevoogdende maatschappelijke structuren naar de emancipatie van de burger. Dat betekent individualisering, met het gevaar dat het uitmondt in individualisme of zelfs egoïsme. Politici hebben nu te maken met burgers die denken dat de politiek er is voor hun individuele belangen, in plaats van het algemeen belang. Dat leidt tot misverstanden. Ik geef een simplistisch voorbeeld. In enquêtes wordt op de vraag 'wat is uw belangrijkste probleem' altijd de hondenpoep genoemd. Als je daar over nadenkt, stel je vast dat die hondenpoep daar komt omdat de eigenaar van de hond niet wil dat die poep bij hem ligt, dus hij gaat er bij een ander mee wandelen. En de ander die daar last van heeft zegt: de politiek moet dat oplossen. Maar wat wil dat zeggen? Dat de politiek het moet verbieden met een reglement? Maar mensen zeggen nu al dat er te veel reglementen zijn. En om het reglement te doen respecteren zou je naast iedere hond een politie-agent moeten zetten. De burger moet zelf meehelpen de samenleving leefbaar maken." Het Vlaams Blok zal volgens verschillende peilingen in Vlaanderen 15 tot 19 procent van de stemmen kunnen halen. Hoe reageert u daar op?"Voor mij telt maar één peiling: de verkiezingsuitslag. Tijdens de campagne zal ik zo veel mogelijk proberen de groei van het Vlaams Blok te beletten, omdat ik stemmen op die partij zie als het tot het uiterste doordrijven van die individualisering. Waarbij het Vlaams Blok kan teren op een traditie van het Vlaams nationalisme. Maar waar ook veel kiezers bij het Vlaams Blok uiting kunnen geven aan onbehagen, aan onzekerheid die voortvloeit uit het feit dat ze onvoldoende geïntegreerd zijn in de gemeenschap. Het Vlaams Blok stelt als oplossing voor de anderen te elimineren: de vreemdelingen buiten zetten, de anderen autoritair aanpakken. Allemaal oplossingen die er geen zijn. De verkiezingscampagne moet er daarom in bestaan de mensen te overtuigen voor een positieve aanpak te stemmen." Mede door uw toedoen is België nu zes jaar een federale staat, met grote bevoegdheden voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Volgens grondwetspecialist André Alen is de Belgische staat hervormd met kunstgrepen, zonder visie op de langere termijn..."Dit lijkt mij totaal niet te kloppen. En dat kan ik ook perfect illustreren, door te verwijzen naar het 'manifest autonomie' dat wij met de CVP-jongeren eind jaren zestig hebben gepubliceerd. Dat moogt u vergelijken met wat we in drie of vier stappen tussen zeventig en '92 hebben uitgebouwd en u zult zien dat het klopt. Anderzijds mondt dit op geen enkele manier uit op de splitsing van België. Ik ben er van overtuigd dat België zal blijven bestaan en een belangrijke rol zal spelen, ook in de Europese Unie." Het werk is nog niet af, schrijft u. Wat moet er na de komende verkiezingen nog worden geregionaliseerd: belastingen, kinderbijslag, financiering van de gezondheidszorg? "Er valt veel te zeggen voor grotere fiscale autonomie. Ook op het vlak van de gezondheidszorg, die nu ligt bij de gemeenschappen maar waarbij de ziekteverzekering federaal is, kan een en ander bijeen gezet worden. Ik denk dat we ook moeten werken aan de hoofdstedelijke functie van Brussel, met versterking van de aanwezigheid van de Nederlandstaligen in het beleid. Brussel als hoofdstad is dusdanig belangrijk voor Vlaanderen, Wallonië, België en Europa dat we er meer in moeten investeren en dat kunnen de Brusselaars niet zelf opbrengen." In 1995 zei u al vóór de verkiezingen dat uw CVP en Socialistische Partij indien mogelijk zouden doorregeren. Nu zegt u dat niet. Wilt u de mogelijkheid openhouden voor een andere coalitiepartner?"U moet een grondig onderscheid maken. In 1995 hebben we de Kamers vervroegd ontbonden om voor 1996 een ernstige begroting te kunnen maken. Als je in gezamenlijk overleg met deze doelstelling ontbindt en de bevolkingzo stemt dat je een meerderheid hebt, lijkt het me normaal dat je voortdoet. Deze maal zijn we tot het einde van de legislatuur gegaan. Vanaf dat ogenblik beschouw ik dat ieder met vrije handen naar de verkiezingen gaat." Bij de verkiezingen dreigen de Franstalige christen-democraten fors te verliezen. Acht u een asymmetrische coalitie mogelijk, met in de federale regering aan Franstalige zijde liberalen en socialisten en aan Vlaamse kant christen-democraten en socialisten of liberalen?"Niets verzet zich er institutioneel tegen. Voor de efficiëntie van het beleid is het duidelijk dat hoe minder asymmetrie er is, hoe beter het is. Maar een verkiezingsuitslag kan daartoe verplichten." U heeft inmiddels uw tweede boek geschreven. Zijn uw publicaties een poging het contact met de bevolking te verbeteren of is het een campagnestunt? "Het verschijnt duidelijk in de campagne, hoewel ik ook de pretentie heb dat het zijn bestaan kan hebben los van de campagne. Mijn zorg is vooral dat je in een campagne heel gemakkelijk in oneliners verzeild raakt en het debat simplistisch wordt. Met dit boek hoop ik, zonder te veel illusies, dat het debat iets meer niveau kan krijgen."
|
NRC Webpagina's
7 MEI 1999
Domicilie,
|
Bovenkant pagina |