M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Jan met de pet op het net
Monique Doppert
Ik heb vandaag het kapucijner potje gemaakt'', mailt Petra van Voorst op Smulweb, een site voor iedereen die van lekker en gezond eten houdt. ,,Zelfs mijn man, die niet van kapucijners houdt, heeft ervan gesmuld.'' ,,Ik vond het wat te vet'', klaagt een andere lekkerbek. ,,en het zout droop van mijn kin.'' De grote massa heeft de weg naar de virtuele gemeenschap ontdekt. In plaats van duiven te fokken, modelvliegtuigjes te bouwen of kruiswoordraadsels op te lossen, kijken ze op elkaars homepage naar recepten (op Smulweb) of spelen een thrillerachtig spel, zoals op de site van de NCRV . Ze zoeken gelijkgestemden op, maken plannen, roddelen, handelen, maken ruzie en worden verliefd. Leden van een virtuele gemeenschap doen zo ongeveer alles wat ook in de werkelijke wereld gebeurt - maar dan via het beeldscherm. Virtuele gemeenschappen zijn oorspronkelijk opgezet door de deelnemers zelf. De Amerikaanse virtual community-specialist Howard Rheingold onderstreept de toegankelijkheid van zijn digitale thuisbasis The Well. Deze beroemde Amerikaanse gemeenschap bestaat al sinds 1985. De circa tienduizend deelnemers zijn vooral afkomstig uit de alternatieve scene in San Francisco. ,,Muesli-etende utopisten, zonne-energie- enthousiastelingen, milieu- en computerfreaks en sociale activisten'', zo omschrijft Rheingold zijn medeleden op zijn persoonlijke site. Nu, meer dan twintig jaar later, zetten ook ouderen voet aan wal op Internet. ,,Als ik zeg dat ik aan het e-mailen ben, zeggen jongeren: wat doe jij op het net? Heb je dat nodig? Waarom zouden wij ouderen dat niet nodig hebben'', zegt een verontwaardigde deelnemer van Seniorweb. Het Seniorweb, een initiatief van een aantal ouderenorganisaties, is een bijzondere site, alleen al wegens de mogelijkheid om te kiezen tussen gewone en grote letters. Op de rustig vormgegeven, zeegroene website van Seniorweb discussiëren circa zeshonderd vijftigplussers met elkaar, zoeken ze vroegere vrienden of een tweedehands auto. Dagelijks bezoeken zo'n vijfhonderd mensen deze site. Nadat zij het online-aanmeldformulier hebben ingevuld en opgestuurd, kunnen de deelnemers berichten ontvangen. De site bevat een keur aan discussiegroepen: van stamboomonderzoek, tuinieren tot zinloos geweld, ontkerkelijking, milieu en het klonen van dieren. In een groep mailt iemand elke dag een goedemorgenbriefje naar zijn groepsgenoten. Een andere groep mailde een depressief medelid er weer bovenop. Vooral ouderen die slecht ter been zijn, kunnen via e-mail eenvoudig hun sociale contacten onderhouden. ,,Veel senioren doen mee omdat een van hun kinderen in het buitenland woont. Zo woont de gastvrouw van onze kookgroep in Canada en veel oudere Nederlanders loggen vanuit het buitenland in op Seniorweb'', vertelt Christine Ruiter, directeur van de stichting Seniorweb. Zo gemoedelijk als het toegaat op Seniorweb, zo hectisch is het op de NCRV- site. Met het rollenspel Het rechte pad probeert deze publieke omroep haar leden, maar ook andere geïnteresseerden, bij de NCRV en haar gedachtegoed te betrekken. Het rechte pad sleurt de, opmerkelijk genoeg veelal jonge, deelnemers drie weken lang mee in een spannend avontuur. Het Rechte Pad is gebaseerd op de vorig jaar uitgezonden tiendelige dramaserie Zebra waarin mensen ongemerkt of ongewild afglijden tot misdadig gedrag. Iedere deelnemer kiest een personage waarmee het spel wordt gespeeld. De speler kiest uit een aantal uiterlijke kenmerken, seksuele voorkeur - van belang voor het verloop van het verhaal - en karaktereigenschappen. Klaas Kuitenbrouwer besteedt gemiddeld twintig minuten per dag aan het spel en heeft nauwelijks contact met andere deelnemers. Het succes van Het rechte pad zit in de betrokkenheid van de deelnemers bij het spel. Elke deelnemer ontvangt persoonlijk geadresseerde e-mail in zijn postbus en slim aan elkaar gekoppelde databases reageren op beslissingen en gedrag van de deelnemer. Het spel draait uiteindelijk om het maken van moreel verantwoorde keuzes: wat is fatsoen, liefde, vertrouwen en respect? De NCRV wil, geïnspireerd door het onverwachte succes van de site, meer virtuele groepen opzetten. Gedacht wordt aan discussieplatforms voor levensbeschouwelijke onderwerpen en de nationale nieuwsquiz. Het creëren van digitale gemeenschapszin kan een manier zijn om leden te binden. Daarom profileert de omroep zich met thema's die passen bij zijn identiteit, meldt Pieter van der Ploeg, directeur nieuwe media van de NCRV. Volgens publiciste Marianne van den Boomen, werkend aan een boek over virtuele gemeenschappen, drijven de niet-commerciële gemeenschappen op het enthousiasme van een of twee mensen. Als deze harde kern ermee ophoudt, stort zo'n digitale groep vaak in elkaar. Als Van den Boomen 'savonds laat een vraag post op een mailinglijst of in een nieuwsgroep, dan logt ze de volgende ochtend snel weer in om de reacties te lezen. Daarom vindt ze een virtuele gemeenschap geen abstract gegeven. ,,Als deelnemer kun je je ei kwijt, een probleem oplossen of gewoon een beetje gluren en niet meedoen. Zoals je mensen bekijkt vanaf een terrasje of een gesprek afluistert in de trein.'' Pasta en wok Het woord 'commercie' was in de beginjaren van de virtuele gemeenschap een vies woord. Toch wordt de virtuele gemeenschap momenteel gekopieerd door overheid en bedrijfsleven die ook digitaal een graantje willen meepikken. De enkele interactieve sites uit de beginperiode van het www trokken maar weinig bezoekers. Om mensen aan hun site te binden, introduceerden pr- en marketingbureaus het verschijnsel digitale gemeenschap. Een goed voorbeeld van een community- site met een marketinginslag is Smulweb. Smulweb is een creatie van het Eindhovense bureau Online Marketing (OLM). De voor- en afkeuren van Smulwebbewoners en hun gedrag op culinair gebied worden nauwkeurig geregistreerd. Na vijf maanden op het net beschikt Smulweb over bijna vierduizend recepten, trekt de site dagelijks 1.200 bezoekers en hebben bijna 8.500 mensen een eigen homepage. Een gemiddeld bezoek aan Smulweb duurt circa veertig minuten, de gemiddelde leeftijd ligt boven de 35 jaar. De bewoners van Smulweb krijgen geregeld de Smulkrant gemaild, inclusief productaanbiedingen van pasta tot wok.
Door de bank genomen is tien tot vijftien procent van de deelnemers van een virtuele gemeenschap echt actief. Bij OLM schatten ze dit percentage hoger. Met dertig- tot veertigduizend leden hoopt OLM - directeur Rob Oostveen, over een jaar een nog levendigere Smulwebgemeenschap te hebben. Zijn inkomsten komen voornamelijk uit advertenties en marketingadvies. Elke bezoeker geeft zijn eet- en drinkvoorkeuren op. Daarna krijgt de nieuwkomer een homepage. Deze fungeert als visitekaartje maar ook als opbergmap voor recepten en artikelen. Petra van Voorst die onder de naam Teddy op Smulweb opereert, hecht aan de anonimiteit van het kookgezelschap. ,,Ik ben geen clubmens en zal daarom nooit bij een kookclub gaan. Dit kan ik vanuit huis doen, gewoon wanneer ik wil.'' Via het gastenboek leren de Smulwebbers elkaar kennen. Van Voorst: ,,In mails vertel ik makkelijker over van alles en nog wat. Je kent elkaar toch niet.'' De virtuele gemeenschap is oorspronkelijk opgezet door activisten en ontwikkelingswerkers die elektronische uitwisselingen organiseerden over de rechten van de mens. Inmiddels zijn er digitale gemeenschappen voor boeken, media (The New York Times heeft een eigen internetclub), mode en zelfs augurken. Van den Boomen vraagt zich af of de introductie van virtuele gemeenschappen door het bedrijfsleven werkt. ,,Marketeers leren op een sociale manier, vanuit de consument, te denken. Dat is gunstig. Het is grappig dat het bedrijfsleven iets overneemt dat in activisten-kringen is ontwikkeld. Meestal gaat het andersom. Het is waarschijnlijk voor het eerst in de geschiedenis dat die twee groepen hetzelfde concept hanteren.''
|
NRC Webpagina's
13 FEBRUARI 1999
|
Bovenkant pagina |