U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   K U N S T
PCM fotoboek
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS 
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Tropeninstituut


Bacteriën bedreigen Tropeninstituut


De deels unieke collectie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam bevindt zich in een deplorabele staat, bleek deze week uit onafhankelijk onderzoek. Sommige boeken vallen uit elkaar, wanneer ze opengeslagen worden.

Door EDO DIJKSTERHUIS

AMSTERDAM, 10 FEBR. Voorzichtig en met stoffen handschoenen slaat Henk Jan Gortzak de gescheurde bladen om met sterk vervaagde en vergeelde foto's van kolonialen in uniform en inheemsen in klederdracht uit het Suriname van eind vorige eeuw. ,,Met dit fotoboek is zo'n beetje alles mis dat er mis kan zijn'', vertelt de directeur van het Tropenmuseum. ,,Het papier van het album is zuur en vreet de foto's aan, de lijm die gebruikt is om de platen in te plakken tast ze ook aan, de foto's zelf zijn niet goed genoeg gespoeld en de houten kaft oefent een te grote druk uit op de inhoud van het album.''

Het foto-album uit Suriname is slechts één van de voorwerpen uit de collecties van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) die door gebrek aan financiële middelen voor restauratie en conservering verloren dreigen te gaan. Vooral de omvangrijke fotocollectie en bibliotheek zijn er niet goed aan toe. Uit een onderzoek door het Instituut Collectie Nederland is gebleken dat er achttien miljoen gulden zal moeten worden geïnvesteerd om de grotendeels unieke collecties te behouden.

,,Natuurlijk gaat het ons er niet om de totale collectie te conserveren'', zegt Gortzak. ,,Van de 200.000 foto's in ons bezit behoort een deel rechtsstreeks tot het koloniale verleden, variërend van familiekiekjes tot foto's van professionele topfotografen. De dertig procent hiervan die in gevaar is, zou tegen verdere afbraak moeten worden behandeld. Van de 115.000 aanwezige museumobjecten zijn het vooral de stukken die zijn gemaakt van organische materialen, zoals beschilderd boombast, riet en linnen, die zijn verkleurd en uit elkaar vallen. Bij dit soort voorwerpen kan je niet meer doen dan het verval stoppen en zorgen voor zo goed mogelijke opslag.''

De grootste conserveringsproblemen doen zich voor bij de bibliotheekcollectie van het instituut. Van de 215.000 boeken en brochures en 16.000 tijdschriftartikelen kan een kwart worden aangemerkt als cultuur-historisch erfgoed. De staat waarin het papier zich bevindt is zeer wisselend. Ter illustratie toont Hans van Harteveld, hoofd Informatie, Bibliotheek en Documentatie, een zeer goed geconserveerd deel van het encyclopedische werk Oriental Plants van Rumphius uit 1836 en een zeer brokkelig exemplaar van het dagblad Blijvers- Bond uit 1901. Het laatste stuk, dat uit elkaar zou vallen bij een poging het open te slaan, is een goed voorbeeld van de precaire staat waarin vooral veel historische tijdschriften zich bevinden. De vloer van de zolder van het instituut, waar in dicht op elkaar staande kasten hele jaargangen van veelal unieke bladen staan, ligt bezaaid met snippers papier. Het zijn de stille getuigen van langzaam en vaak onzichtbaar verval.

Van Harteveld somt de problemen op: ,,Het houthoudende papier van tussen 1850 en 1950 verzuurt van binnenuit. Insecten brengen schimmels en bacteriën over op de banden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de collectie geëvacueerd en is er in sommige gevallen waterschade opgetreden. Hedendaagse luchtverontreiniging en blootstelling aan licht tasten het papier ook aan. Daarnaast is er natuurlijk slijtage door gebruik voor studie; dit is per slot van rekening een bibliotheek en geen museum. We zijn al begonnen met het digitaliseren van onze tijdschriftencollecties zodat ze niet bij ieder onderzoek weer uit de kast hoeven te worden gehaald en we proberen ook zoveel mogelijk werken te binden. Maar voor conserveringsmaatregelen hebben we op het ogenblik niet meer dan 50 tot 75 duizend gulden per jaar beschikbaar, wat natuurlijk te weinig is.''

,,Als belangrijkste criterium voor conservering zou uniciteit moeten gelden'', vindt Van Harteveld. ,,Het KIT is niet het enige instituut met dit soort collecties. In de Leidse Universiteitsbibliotheek, het Koninklijk Instituut voor Taal, Land en Volkenkunde, de Haagse Koninklijke Bibliotheek en de nationale bibliotheek van Jakarta zijn veel van dezelfde titels aanwezig. Het is zaak eerst te inventariseren wie wat heeft en dan te beslissen wie het gaat conserveren. Het is onzinnig om vier keer eenzelfde exemplaar van de Javabode uit 1860 te laten ontzuren. Van de bladen die in een heel slechte staat verkeren zou de inhoud gescand of gefotografeerd kunnen worden zodat in ieder geval de inhoud niet verloren gaat.''

De afgelopen jaren zijn de omstandigheden voor het beheer en behoud van de KIT-collecties al drastisch verbeterd. Museumstukken die tot vijf jaar geleden in een pakhuis werden opgeslagen, worden nu bewaard in een nieuw, ondergronds en geklimatiseerd depot. De voormalige kantine wordt momenteel omgebouwd tot conserveringsruimte voor boeken. Toch is dit alles nog niet voldoende. Gortzak: ,,Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking heeft de afgelopen twintig jaar gemiddeld dertig miljoen gulden per jaar gegeven die vooral ten goede kwam aan beheer en behoud; conservering en restauratie zijn pas sinds kort agendapunten. Bovendien kwamen wij niet in aanmerking voor het Deltaplan voor cultuurbehoud, waarmee het Ministerie van OC&W vanaf 1991 de conservering van collecties van volkenkundige musea bekostigt. Als wij net als onze collega's in Leiden vijf jaar lang veertig man extra zouden kunnen inhuren, dan kunnen de collecties op verantwoorde wijze geconserveerd worden. Het gaat om een eenmalige inhaalslag die noodzakelijk is om geselecteerde stukken voor de toekomst te redden.''

Volgens Van Harteveld hoeft het benodigde geld niet alleen afkomstig te zijn van de overheid. ,,De handelsmaatschappijen zoals Shell en De Nederlandse Handelsmaatschappij, die bij de oprichting van het instituut optraden als medestichters, zouden ook een deel van de kosten voor rekening kunnen nemen'', denkt hij. ,,Adoptie van delen van collecties door bedrijven zou een optie kunnen zijn. Als ABN-AMRO in ruil voor financiering hier een aantal pinautomaten zou willen neerzetten dan heb ik daar geen probleem mee.''

Vragen aan bewindslieden

DEN HAAG/AMSTERDAM, 10 FEBR. De Tweede Kamerfractie van D66 wil duidelijkheid over de positie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. De Kamerleden Dittrich en Ter Veer hebben de bewindslieden van Buitenlandse zaken, Ontwikkelingssamenwerking en OCW hierover schriftelijke vragen gesteld.

Voor behoud, beheer en automatisering van de collecties is dringend 18 miljoen gulden nodig, zo bleek recent uit een onderzoek van het Instituut Collectie Nederland (ICN). Dit onderzoek was uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, dat het KIT met jaarlijks gemiddeld dertig miljoen gulden ondersteunt. Het onderzoek werd verricht met het oog op een nieuwe financieringsovereenkomst tussen Buitenlandse Zaken en het KIT, dat vindt dat het te weinig geld krijgt voor het conserveren van de collecties. Een woordvoerder van het ministerie zei dat de subsidiëring van het Tropeninstituut 'wellicht' meer iets was voor de collega's van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (ANP)

NRC Webpagina's
10 FEBRUARI 1999



    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)