R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE
S e l e c t i e
Televisie
|
B E E L D :
Galant gekeuvel
Maarten Huygen
Niehes interviews zijn kwellingen. Hij is een falend perfectionist. Meer dan wie anders slaagt hij erin prominenten uit de hele wereld voor zijn camera te krijgen, spreekt volmaakt Frans, Duits, Italiaans, Engels, heeft veel gelezen maar als het uur U is aangebroken houdt hij het bij plichtplegingen. Het komt er niet van. Het holle vraaggesprek vult hij op met amalgaam van muzak en archieffilmpjes. Veel beelden van de Pahlavi's met de Oranjes, die als het om royalty gaat niet op een mensenrechtje meer of minder kijken. Zo werkt de diplomatie, tegelijk vriendelijk en hard. De koninklijken hadden samen skivakanties in Zwitserland, feesten. Vorig jaar nog kwam la Diba met haar dochter naar het Paleis op de Dam voor de verjaardag van Beatrix. Eigenlijk verzamelt Niehe trofeeën, beeldsignaturen van beroemde personen. Hij lijkt op de verkoper van exclusieve automerken die zijn modellen aan huis presenteert, voor op de oprijlaan. Hij heeft zich volgens de regels aangekleed, lacht charmant, laat zijn gasten galant voorgaan en probeert pijnlijke kwesties met tact uit de weg te gaan, want anders wordt hij met glanzende auto en al buiten het elektrische hek gezet. Toch is een interview geen genoegelijk samenzijn, maar een duel om informatie. Zodra het wordt toegestaan, zijn de verkooppraatjes voorbij. Is zijn gekeuvel nu domheid of lafheid of vreest hij verveling van de kijkers? In het programma van gisteren werd de suggestie gewekt dat de wreedheid van de ayatollahs een soort legitimatie achteraf vormt van de moordpartijen van de sjah. Maar de terreur van Robespierre heeft van Marie Antoinette geen betere vrouw gemaakt. Farah Diba suggereerde dat haar familie staat voor democratie. Maar de shaj had daar juist door een militaire coup met hulp van de CIA een einde aan gemaakt. ,,Iedereen maakt egalement zijn fouten'', zo begon Niehe blozend over de martelingetjes en moordjes uit die tijd. ,,Er zijn over die tijd rapporten van Amnesty International'', maar voegde hij er fluks aan toe: ,,De sjah had vijanden.'' Bedoelde hij dat Amnesty tot de vijanden van de sjah behoorde of liet hij het maar veiligheidshalve vaag? Niehe doet alleen aan verificatie van het bekende, niet aan nieuwsgaring. Over de nadagen herhaalde hij wat hij had gelezen: zij zoekt nog jaarlijks zijn graf in Cairo op. Hij zegt het, stelt er niet eens een vraag over. En zij bevestigt wat reeds uitvoerig is beschreven. Maar ik zou nu zo graag willen weten over die merkwaardige zwerftocht van de zwaar zieke sjah. Eerst gevierd in de hele wereld, als bondgenoot tegen de Sovjet-Unie, na zijn val nergens welkom. Gemeden als een besmettelijke ziekte. Een tijdje werden ze nog op het eiland Bermuda geparkeerd. Uiteindelijk heeft de toenmalige Egyptische president Sadat zich over hen ontfermd. Prins Bernhard zocht hem nog op in het ziekenhuis. Farah Diba mag geen politiek genie zijn, hier moet ze toch over kunnen vertellen. In plaats daarvan citeert ze Mandela. Maar haar villa met tennisbaan is geen Robbeneiland. En Niehe helaas geen David Frost.
|
NRC Webpagina's
8 JANUARI 1999
|
Bovenkant pagina |