|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Schuld en boete
Het begon ongeveer tien jaar geleden met kunstschatten die door de voormalige Sovjet-Unie verborgen waren gehouden. Na veel touwtrekken kwamen de Russen ermee voor de dag: de Koenigs-collectie, die voor de oorlog nog in Nederlandse handen was geweest, werd geëxposeerd. Vervolgens bleken de Zwitserse banken, gedekt door de autoriteiten, goud achterover gedrukt te hebben. Na brede internationale druk ging daar uiteindelijk een aantal relevante boeken open. Maar nu lijkt niemand meer schone handen te hebben. Musea in de halve wereld hangen vol met kunstwerken die niet rechtmatig zijn verkregen. En daarbij blijft het niet. In Nederland bijvoorbeeld zijn bezittingen van vermoorde joodse burgers door de staat geconfisqueerd of bij opbod verkocht. Zelfs in de Verenigde Staten, een land dat nooit geteisterd leek door het Europese antisemitisme, is 'Vergangenheitsbewältigung' zoals in Duitsland geen overbodige luxe. Niet alleen gerenommeerde bedrijven als Ford en General Motors, maar ook de autoriteiten zagen er na 1945 geen been in om gebruik te maken van de erfenis der nazi's. Volgens een historica hebben Amerikaanse inlichtingendiensten na de oorlog op grote schaal Duitse wetenschappers naar de VS gehaald, waar ze zich met een nieuwe identiteit dienstbaar konden maken aan onder meer de bewapeningstechnologie. Otto Hahn was niet de enige die Travemünde kon inruilen voor Los Alamos. Kortom, er is minder terechtgekomen van de 'denazificatie' dan waartoe de geallieerden zich na de capitulatie van Hitler-Duitsland hadden verplicht. De overwinnaars lieten dit pijnlijke proces vaak liever aan de Duitsers zelf over.
DE CONFERENTIE in Washington snijdt dan ook in eigen vlees. De nu al vijf decennia gepraktiseerde neiging om de schuldvraag onverwijld bij Duitsland te deponeren, is niet langer houdbaar. Wat iedereen al jaren wist - en voor generaties kunsthistorici tot nu toe kennelijk geen relevant onderzoeksobject is geweest - is nu een actuele kwestie. Met name de Amerikaanse overheid heeft deze week geprobeerd de 44 landen in Washington te bewegen één lijn te trekken. De gastheren van de conferentie hadden een 'beginselverklaring' opgesteld, die leidraad voor alle participanten zou moeten worden. Staten, lokale overheden en musea dienden gezamenlijk en actiever naar de rechtmatige erfgenamen te gaan zoeken. De bevindingen zouden openbaar gemaakt worden. En de procedures voor restitutie moesten worden vereenvoudigd. Een aantal belangrijke principes uit dit concept is door de deelnemers afgelopen donderdag aanvaard. Zo heeft iedereen zich verplicht om de gestolen kunst te inventariseren en vervolgens digitaal te registreren. Een 'doorbraak' volgens de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken. Er zit echter een adder onder het gras. De overeenkomst is niet bindend. En dat is belangrijker dan het woord oogt. Frankrijk lijkt er op voorhand van uit te gaan dat alle, tot nu toe niet opgeëiste, kunstwerken staatsbezit zijn. En Rusland, tot voor kort het zwarte schaap omdat Moskou boven op de zogeheten 'oorlogstrofeeën' bleef zitten, heeft niet toevallig een uitzondering gemaakt voor deze oorlogsbuit, waartoe het overigens ook de Koenigs-collectie rekent. Nederland heeft afgelopen week eveneens ingestemd met deze nieuwe internationale principes. Dat lijkt nogal logisch. Volgens de Nederlandse delegatieleider opereert Den Haag al langer volgens de richtlijnen die nu in de beginselverklaring zijn vastgelegd, al is de omvang van het probleem groot en de afwikkeling gecompliceerd. Afgelopen jaren heeft staatssecretaris Nuis zich inderdaad iets welwillender getoond dan zijn voorgangers, die zich nooit vragen hadden hoeven stellen. Nuis heeft bijvoorbeeld de bewijsvoering bij restitutie, die bij claims een welhaast onoverkomelijke barrière vormt, wat afgezwakt tot het begrip 'aannemelijk' maken.
MAAR DAARMEE is Nederland er nog niet van af. Want ook in Nederland is daadwerkelijke en actieve openheid geboden. Tot nu toe zijn overheid en musea zeer passief gebleven, uit angst voor inbreuken op de collecties. Die vrees is niet geheel ongegrond maar staat wel haaks op het rechtmatige verlangen van individuele nabestaanden om oud, geroofd, familiebezit terug te kunnen krijgen. Zolang de oorlog onder de nabestaanden voortleeft, zullen staat en instellingen daarmee rekening moeten houden. In die zin is de conferentie in Washington geen doorbraak maar slechts een stapje vooruit. Zelfs in Nederland, dat kort geleden nog hoog van de toren blies als de Koenigs-collectie ter sprake kwam maar sinds een paar jaar weer weet dat de eigen contemporaine kunstgeschiedenis evenmin brandschoon is.
|
NRC Webpagina's
5 DECEMBER 1998
|
Bovenkant pagina |