U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   W A T   P A A R S   V E R G E E T

NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

WAT  PAARS  II  VERGEET 



Zie ook:
Kabinet  Kok  II 

Tekst Regeerakkoord 

Artikelen over het regeerakkoord 

De Parade van Paars 
Hoe het belastingplan de inkomensverdeling zal veranderen

Wat paars vergeet (1)

Markt of maakbaarheid?

Door Karel Berkhout en Menno Tamminga
'Markt' of 'maakbaarheid'? Met welke leidraad gaat het nieuwe kabinet op pad om de economie van de 21ste eeuw vorm te geven? Inkomenspolitiek is populair in Den Haag, maar in de ordening van de economie ontplooide Kok I met uitzondering van de verruiming van de winkeltijden en de oprichting van een concurrentie- waakhond geen nieuwe initiatieven. Wat wordt er vergeten?

Het was eind januari en het eerste paarse kabinet dreef vol zelfvertrouwen uit naar de Kamerverkiezingen, toen premier Wim Kok bezoek kreeg van drie heren die gezamenlijk een beurswaarde vertegenwoordigen van ruim 400 miljard gulden - ruwweg de omvang van de Nederlandse staatsschuld. Cor Herkströter (toen nog Koninklijke/Shell Groep), Morris Tabaksblat (Unilever) en Cees van Lede (Akzo Nobel) werden op het Binnenhof betrapt door een fotograaf van het Algemeen Dagblad.

Dat beeld van de drie heren op deze voor hen zo ongebruikelijke plaats maakte dit bezoekje tot de meest openlijke lobby van het Nederlands bedrijfsleven sinds enkele ondernemers onder leiding van Gerry Wagner (ook Koninklijke/Shell) in de jaren zeventig publiekelijk het kabinet-Den Uyl bestookten met hun zorgen. De foto nuanceerde ook een beetje het applaus van het bedrijfsleven voor een succesvol kabinet dat begrotingstekort, belastingen en werkloosheid omlaag had gebracht.

De heren beklaagden zich bij Kok over de in hun ogen ongenuanceerde aanval van de politiek op de aandelenoptieregelingen bij veel beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Kok zelf had het vuur geopend op de volgens hem ,,exhibitionistische verrijking'' door managers, die dankzij de beurshausse grote, nauwelijks belaste winsten konden innen. Herkströter, Tabaksblat en Van Lede (als oud VNO-voorzitter ook voormalig lobbyist van het bedrijfsleven in Den Haag) vonden bij Kok weinig gehoor met hun verhaal dat opties in de internationale concurrentieslag onvermijdelijk en zelfs nuttig zijn - de wet voor een hogere belasting is onlangs definitief goedgekeurd.

De strijd om de aandelenopties illustreert de blik waarmee politici de economische ordening bezien: een kwestie van inkomens en fiscaliteit. Hoeveel geld mag iemand verdienen, of hoeveel geld mag de een meer verdienen dan de ander?

De beslissers in het publieke domein weten zich met de inrichting van het private domein geen raad. Maatschappijhervormende voorstellen à la het kabinet-Den Uyl (ondernemingsraden, vermogensaanwasdeling) zijn in linkse kring passé. Ideologieën zijn uit, behalve die van de markt. Private rijkdom en publieke armoede gaan hand in hand. De nieuwe toverwoorden in Den Haag zijn marktwerking en deregulering. Op het snijvlak van private en publieke belangen, waar beslissingen moeten vallen over privatiseringen, werknemerskapitalisme, industriebeleid en overheidsinvesteringen en publiek-private financiering van de infrastructuur, is het stil.

Het zijn fundamentele vragen die raken aan de verhouding tussen kapitaal en arbeid. Wie beter kan het antwoord formuleren dan het eerste kabinet van liberalen, met hun kapitalistische traditie, en van sociaal-democraten, die voortkomen uit de arbeidersbeweging? 'Paars' is het antwoord echter schuldig gebleven, evenals het CDA, dat wel een rijk verleden kent van vermogensvorming door de kleine luyden. Rabobanktopman Wijffels mag er graag over filosoferen, maar de partij weet zich weinig raad met de economie van de 21ste eeuw.

Zijn de optieprogramma's bij uitstek een vorm van zelfverrijking voor de zakelijke elite? Of moeten de programma's juist gestimuleerd worden, mits breed gespreid in de onderneming? Is dit de geboorte van een nieuwe vorm van kapitalisme, met de nadruk op elementen als bezitsvorming en eigen verantwoordelijkheid? Of maakt dit de driedeling tussen de werkers in de marktsector, bij de overheid en de uitkeringsgerechtigden nog pregnanter?

Als de voortekenen van verkiezingen en formatie niet bedriegen zal het weer gaan over de verdeling van de koek, niet over de groei ervan. Paars is in zijn beleid voor de economische ordening inderdaad een gewoon kabinet geworden, zoals Kok vier jaar geleden al voorspelde, ondanks de aanwezigheid van Hans Wijers, een van de meest succesvolle ministers van Economisch Zaken van na de oorlog. ,,Alle tekenen wijzen in de richting van opnieuw een gewoon kabinet'', zei formateur Kok deze week over Paars II.

Naast 'meer handen aan het bed' en 'meer agenten op straat' zijn de koopkrachtplaatjes ('minimum-plus' 6 procent erbij) de alfa en omega van het kabinetsbeleid geworden. Thema's zoals werknemersparticipatie of overheidsinvesteringen in nieuwe thema's (elektronische snelweg), die in de samenleving en het bedrijfsleven de gedachten mee helpen bepalen, komen sporadisch in de politieke discussie aan de orde en zakken weg in vergetelheid.

Wie zich als gedachtenexperiment Nederland over tien jaar voorstelt, ziet de tekentafel van Rijkswaterstaat. Spoorlijnen, snelwegen, landingsbanen en kademuren, van HSL en Betuwelijn tot mogelijke tweede Maasvlakte en mogelijke tweede nationale luchthaven. Het is Nederland als de 17de-eeuwse stapelmarkt van Europa, ook in het regeerakkoord 'Nederland Mainport' genoemd. In klaslokalen - kleiner dan voorheen - staan computers onder het mom van 'Nederland Brainport', de vlag waaronder ook technologiesubsidies en door de overheid betaalde onderzoekprogramma's verscholen gaan. De 'zachte' infrastructuur, die zich niet laat samenvatten in kilometers spoorbaan of autowegen, mist echter contouren. 'Markt' of 'maakbaarheid', wat is de leidraad voor paars II? Minister Wijers van Economische Zaken heeft de afgelopen vier jaar twee cruciale initiatieven door het parlement geloodst: de verruiming van de winkeltijdenwet en de invoering van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, de concurrentiewaakhond die zijn tanden moet zetten in Nederland Kartelland.

Wat zit er in het vat? Grootscheepse overheidsinvesteringen zijn bij voorbaat verdacht. Ouderwets industriebeleid om met overheidsgeld banen te redden wordt niet meer gevoerd. Fokker kon failliet gaan. Maar waarom geeft de overheid wel jaarlijks 100 miljoen gulden subsidie aan het elektronicaconcern Philips voor technologische innovaties en heeft Wijers dat enkele maanden geleden nog met hand en tand verdedigd?

Het 'clusterbeleid' van het ministerie van Economische Zaken, waarbij die bedrijven steun krijgen die essentieel zijn voor een netwerk van innovatieve bedrijven, is de vlag op staatssteun aan bestaande ondernemingen. Het 'corrigeren van marktimperfecties' heet dat op het ministerie. Wat echter ontbreekt is een visie van het kabinet op de vraag in hoeverre de overheid een rol moet spelen in nog te ontwikkelen sectoren of dat geheel moet overlaten aan de markt.

Is in het landschap tussen de bruggen en tunnels ook plaats voor 'silicon-polders'? Dat is een suggestie van het adviesbureau McKinsey in het vorig jaar verschenen rapport Boosting the Dutch Economy om de achterblijvende software-ontwikkeling in Nederland een impuls te geven. Analoog aan het Amerikaanse Silicon Valley zou Nederland rondom universiteiten softwarebedrijven kunnen laten opbloeien. Wijers lanceerde begin dit jaar de eerste plannen, zij aan zij met R. Pieper, de nieuwe tweede man van Philips die als consultant optreedt. Maar Wijers heeft ook geregeld laten doorschemeren dat hij het nut van grootscheepse overheidsinvesteringen in informatietechnologie niet ziet.

De vraag 'markt' of 'maakbaarheid' speelt ook bij de privatisering van staatsbedrijven. In principe gaan alle staatsdeelnemingen in de verkoop, omdat onder meer Zalm (demissionair en beoogd minister van Financiën) voor de overheid geen taak ziet weggelegd als ,,belegger namens de belastingbetaler''. Maar als over tien jaar Hoogovens en NS zijn verkocht (àls inderdaad), net als de ongeveer 30 andere staatsdeelnemingen, houdt de overheid dan nog een vinger in de pap zoals nu bij grotendeels uitgeponde ondernemingen zoals KLM? Het is niet te zeggen, net zo min als duidelijk is welke voorwaarden de overheid stelt aan de verkoop, afgezien van de prijs.

Nog meer moeite heeft de overheid met de vraag welke invloed zij moet uitoefenen op de ordening van het bedrijfsleven en de controle van de leiding van de grote ondernemingen. In de geprivatiseerde sociale zekerheid wilde paars I marktwerking, maar heeft zij een verregaande samenballing van financiële instellingen met semi-private sociale verzekeraars gekregen. De aangekondigde krachtenbundeling van de Rabobank en Achmea is de jongste en de grootste. In het regeerakkoord zal de lezer tevergeefs zoeken naar een antwoord op de vraag hoe in de sociale zekerheid efficiency en klantgerichtheid moeten worden gecombineerd met concurrentie en vrije toetreding van nieuwe aanbieders.

Ook initiatieven voor grotere transparantie van het bestuur en de controle op de leiding van de grote aan de effectenbeurs genoteerde ondernemingen blijken in Den Haag geen onderwerp van betekenis. In de jaren zestig was een vergelijkbaar onderwerp een kluif voor een staatscommissie vol zwaargewichten. Nu hebben de veertig aanbevelingen van de commissie-Peters voor goed bestuur en adequate verantwoording door commissarissen nauwelijks impact.

Moeten kapitaalverschaffers grotere zeggenschap krijgen in het bedrijfsleven? Binnen de Nederlandse ondernemingen blijven de commissarissen als spin in het web de baas. Zij benoemen en ontslaan in veel gevallen de bestuurders. Een verbetering van de corporate governance in Nederland lijkt onmisbaar voor de vergroting van de economische dynamiek, gaf McKinsey eerder al aan.

Nu het bedrijfsleven met de aanbevelingen van Peters een loopje lijkt te nemen, is het wachten op de door Zalm beloofde maatregelen. Blijven de raden van commissarissen de laatste bolwerken van het Nederlandse regentendom, of komen ook deze sleutelfiguren onder verscherpt toezicht?

Of het nu gaat om ondernemingsbestuur, de elektronische snelweg of werknemersparticipatie, in alle gevallen is sprake van economische ontwikkelingen die vragen om een visie van de overheid. Behalve een last is dat in het jargon van consultants als Wijers ook een 'kans' voor het kabinet om de economie zodanig te herordenen dat de dynamiek groter wordt.

Het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft vorig jaar in de studie Challenging Neighbours aangegeven dat de overheid de economische dynamiek uitsluitend kan vergroten door hervorming van instituties, van arbeidsmarkt tot corporate governance. McKinsey geeft in de eerder genoemde studie tal van mogelijkheden om langdurig werklozen aan het werk te helpen en de achterstand in te lopen op gebieden zoals de informatietechnologie. Wijers zelf heeft al vaak aangegeven dat een grotere dynamiek meer economische groei schept, zodat zaken als milieubeleid en kosten voor vergrijzing makkelijker kunnen worden gefinancierd.

Meer nog dan om economische dynamiek draait het om economische ordening die ook een maatschappelijke ordening is. Nadat Thatcherisme en Reaganomics in de jaren tachtig opgeld deden, zijn in de jaren negentig de grenzen van de vrije markt in zicht gekomen. In zijn laatste publieke optreden sprak minister Wijers in navolging van de Britse premier Blair over het 'radicale centrum' dat de toekomst zou hebben in Nederland. Maar welke toekomst?

Onder het motto 'Wat paars vergeet' verschijnen de komende weken enkele artikelen over economische onderwerpen die onder het kabinet-Kok uit zicht zijn geraakt.

NRC Webpagina's
31 JULI 1998



    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)