U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S e l e c t i e


Televisie

Radio

R E C L A M E :
Lepeltje brintapap voor een manager

W. LAARMANS
'Even Apeldoorn bellen' hoort met 'Foutje bedankt', en 'Hapklare brokken' en 'Uw terechte keus' tot het copywriters-Nederlands dat in het algemeen spraakgebruik is opgenomen. Hoe dat komt? Door de situaties, de personages, de tekst die bekt? Alles bijelkaar? Als zo'n claus het tot algemeen gebruik brengt, is het een soort Gesamtkunstwerk. Het heeft wortel geschoten. Als een yup in de kroeg zijn derde glas bier omgooit, kan hij desnoods zeggen: 'Even Apeldoorn bellen'. Als ik een yup was zou ik het niet doen, maar niet alle yuppen zijn gelijk.

Door het 'Even Apeldoorn bellen' heeft deze stad bovendien een andere betekenis op de kaart gekregen. Men belt niet eens naar Apeldoorn, men belt Apeldoorn kortweg. Het kengetal is voldoende, de redders zijn al in aantocht. Het is een van de weinige zinnetjes in het Nederlands waarin een achteloze ironie de boodschap heeft versterkt. Ironie kan samengaan met een ernstige belofte. Als iemand dat in een langdurige campagne telkens weer kan bevestigen is dat knap.

Nu is er een nieuwe aflevering. Een man, van top tot teen een manager, bevindt zich in een managersomgeving, een kantoor grenzend aan de luchthaven. Hij en gedraagt zich als een manager, heeft Tokio aan de lijn en kijkt naar een modernistisch gedachte aardbol, waarschijnlijk met Tokio in het vizier. De hemel mag weten wat hij met Tokio te bespreken heeft. Maar grote zaken doe je het best met Tokio. Daarna Moskou, dan pas New York. In dit geval kom je tot de slotsom dat de Japanners hem niet het verlangde antwoord geven. Dan komt er uit het niets - voorzover de kijker dat kan beoordelen - een hand die een lepel vasthoudt die, zo te zien, een hap Brinta bevat. De pap die de jongeren onder ons maar al te goed kennen. Manager eet Brinta. Niet een hap maar wel drie, vier, en zo te zien gaat het er goed in. Manager likt lippen af.

Wat is er met deze manager met uitzicht op de luchthaven en een wereldbol in zijn kantoor gebeurd? Moet geen Brinta hebben maar Prozac.

Hoe dan de clou zo gauw uit de hoed wordt getoverd ontgaat je, maar het draait uit op Apeldoorn bellen. Met de lepel Brinta nog in je hoofd word je er op attent gemaakt dat het de hoogste tijd kan zijn of worden dat je Apeldoorn moet bellen.

Het is weer een voorbeeld van het verband tussen beeld en boodschap en hoe het daarmee mis kan lopen. Bij het aan de mens brengen van verzekeringen heeft de reclame daarbij - kan ik me voorstellen - een uitzonderlijk probleem. Want hij moet zekerheid verkopen en daarbij de onzekerheden tonen die iedere sterveling boven het hoofd hangen. Maar van die onzekerheden wil hij eigenlijk niets weten. Hij is als de frontsoldaat die ervan uitgaat dat sneuvelen hem niet kan overkomen, hoewel hij in het diepst van zijn soldatenbesef wel beter weet. De verzekeraar moet appeleren aan dit dualisme, zijn aanstaande klant in geen geval uit zijn humeur brengen en hem toch op mogelijk aanstaande werkelijkheden wijzen.

De manager die een bord pap ingelepeld krijgt, kan daarmee misschien wel een zeker soort publiek aan het lachen maken - het deel van het publiek dat sowiezo een hekel heeft aan managers - maar niemand, werkelijk niemand zal het bij de aanblik van deze gevoerde heer tebinnen schieten dat hij Apeldoorn moet bellen.

Alweer: de vondsten van de copywriter komen al te vaak uit een andere cultuur, een ander denkraam, dan de ontvankelijkheid, het vluchtig begrip van de mensen die voor en na het nieuws naar de commercials kijken. En in dit geval, zoals gezegd: de jongeren onder ons herinneren zich plotseling de Brinta, vooral in de dikke vorm, die niet te eten was.

NRC Webpagina's
30 APRIL 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)