U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Dictatuur of vrijplaats

De digitale supermarkt

HANS STEKETEE
Eerst was het Internet een exotische nis, maar de laatste jaren verandert het razendsnel in een massaproduct. Sommigen zien daarin bedreigingen, van een digitale massa onder leiding van Bill Gates, tot een wereldomspannende Big Brother. Voor anderen blijft de menselijke warmte domineren.

Heel, heel lang geleden, in 1993, was het Internet nog overzichtelijk. Een paar bibliotheken, universiteiten, militaire databanken en een enkele krant in de Verenigde Staten en West-Europa lieten zich in de kaart kijken door wie de archaïsche machinetaal wilde leren. En dan was er ook het Usenet, een verzameling van een paar duizend openbare discussiegroepen, elk gewijd aan een afzonderlijk thema, waarin deelnemers via e-mail van gedachten konden wisselen.

In die dagen, toen cyberspace nog jong was, kreeg het Usenet bezoek van de Amerikaanse schrijver en psycholoog Robert Wright. Dagenlang volgde hij het berichtenverkeer in de groepen: van historici tot computergeleerden, van werkzoekenden tot ouders op zoek naar goede raad over kinderopvoeding, en van voorstanders van de doodstraf tot voet-fetisjisten. Ademloos bracht hij verslag uit in het weekblad The New Republic. ,,Nooit is er een manier geweest om mensen en groepen zo precies en niet-indringerig te observeren'', schreef hij. Het Net is ,,het beloofde land voor amateur-antropologen''.

Wright stelde ook een paar vragen, die nu vaker gehoord worden maar toen nieuw waren. Verandert het Net radicaal de manier waarop mensen met elkaar communiceren? Maakt het mensen tot kuddedieren en/of wereldvreemd? Ondermijnt het bestaande gemeenschappen en is het een bedreiging voor de natie-staat? Bevordert of bedreigt het de democratie? Vergroot het wederzijds begrip, of is het een broedplaats voor extremisme en onverdraagzaamheid? Op de meeste van die vragen bleef Wright het antwoord schuldig, of kwam hij niet verder dan 'waarschijnlijk niet' of 'misschien wel'. Maar met alle onzekerheid stond volgens hem één ding als een paal boven water: in 1993 dankte het Internet zijn grootste aantrekkingskracht niet aan de opgeslagen massa kennis, maar aan ,,menselijke warmte''. Het Net, schreef Wright, is ,,zoals zoveel artefacten, een uitdrukking van de menselijke natuur via de meest efficiënte technologie, en een van de diepste onderdelen van de menselijke natuur is de neiging tot het zoeken van aansluiting.''

Vandaag lijkt het Internet in elk geval steeds minder een internationale Stichting Correlatie, een vrijplaats voor exotische wetenschappers, of een speaker's corner voor hobbyisten en wereldverbeteraars. En voor gewone mensen: u, ik, de buurman? Die surfen met tientallen miljoenen anderen - die nu óók afkomstig zijn uit Oost-Europa, Latijns Amerika en Azië - op elk tijdstip van de dag langs de multimedia-spektakels van het World Wide Web, dat nog steeds elke zes maanden in omvang verdubbelt, al duurt het nog lang voor de hele wereld online zal zijn.

Degenen die het Web nu bevolken zoeken er naar het laatste nieuws of laten volautomatisch de beurskoersen naar hun beeldscherm sturen. Ze reserveren vliegtickets. Ze kopen boeken die de post na twee weken bezorgt, of downloaden een stukje software dat na twee minuten en drie muisklikken op hun thuis-pc draait. En na het intikken van een creditcardnummer komt er een leuke pornofilm door het modem. Het Internet lijkt kortom onstuitbaar in een digitale supermarkt te veranderen.

Daar vult software-reus Microsoft een deel van de schappen. Bill Gates levert de wagentjes, bepaalt de prijzen, heeft de kooplustbevorderende muziek uitgezocht en zit aan ten minste één kassa. Zelfs als hij zijn huidige dominante positie niet verder kan uitbouwen tot het grootste monopolie uit de geschiedenis, zal nog steeds een flink deel van de honderd miljard dollar die in het jaar 2000 via het Net wordt omgezet, naar hem terugvloeien. Wat Henry Ford heeft gedaan voor de automobiel, doet Bill Gates voor het Net: hij maakt het geschikt voor massaconsumptie.

Het aantal keuzes dat elke consument op het Net kan maken neemt voorlopig nog steeds exponentieel toe. Al zijn er tegenstemmen. Zoals van de Canadese schrijver Douglas Coupland die eerder deze maand in deze krant zei dat de vrije keuze op het Net uiteindelijk neerkomt op ,,de vrijheid te kiezen tussen Pizzahut en McDonald's''.

De massificatie van het Net is onafwendbaar, zegt ook Jo Groebel, hoogleraar massacommunicatie aan de Universiteit Utrecht, maar de gevolgen daarvan zijn nog niet te overzien. ,,Machtsconcentratie bij één persoon of bedrijf is per definitie gevaarlijk, en toch zal het alomtegenwoordige Net ook allerlei kansen en nieuwe denkvormen brengen.'' Want tegenover de massificatie staat volgens hem dat het Net 'als ding' steeds onzichtbaarder zal worden. ,,Het wordt zoiets als elektriciteit - iets wat uit de muur komt en waar je van alles mee kunt doen, zoals de tv laten werken of het tosti-ijzer, maar waar je verder niet bij stilstaat.'' Of de telefoon, waarin je kunt vloeken of je liefde verklaren zonder na te hoeven denken over koperdraad en elektronen.

Het Internet is in principe een neutrale omgeving, zegt Groebel. ,,Wat daar gebeurt hangt af van wat de mensen ermee doen en niet van het systeem zelf. Daar moet je goed over nadenken, en er zijn allerlei risico's, maar de commercialisering van het Net neemt niet weg dat er ook andere mogelijkheden zijn, zoals nieuwe manieren om groepen te vormen of andere manieren van communicatie. Het Internet blijft daarom potentieel een warme plek.''

Vier jaar na zijn bezoek aan het Usenet vindt Robert Wright dat ook nog steeds. ,,Ik blijf me verbazen over de emotionele doortrokkenheid van het Net'', laat hij desgevraagd per e-mail weten. ,,Het feit dat een e-mail of een bericht in een discussiegroep je bij gelegenheid blij of trots of ongelukkig of verontwaardigd kan maken. Het is duidelijk dat dat medium voor heel veel mensen in een emotionele behoefte voorziet.''

Wright, auteur van een boek over evolutionaire psychologie (in Nederland uitgegeven onder de titel Darwin's geweten) en columnist voor het on-line tijdschrift Slate, zegt zich nu wel meer bewust te zijn van de tekortkomingen van het Internet als communicatiemiddel. ,,Echte communicatie - van de soort waarvoor wij door natuurlijke selectie zijn ontworpen - is onmiddellijk en interactief. Daarom helpt een e-mail van een goede vriend meestal niet tegen eenzaamheid, want eenzaamheid is het verlangen naar onmiddellijke en interactieve communicatie.'' Communiceren via het Net blijft volgens Wright daarom altijd in zekere zin onnatuurlijk: ,,Door technologische verbeteringen - gesproken tekst via het Internet versturen of zelfs een virtual reality-beeldtelefoon - lijkt communicatie misschien authentieker te worden, maar in werkelijkheid blijft het kunstmatig.''

In 1336 beklom de dichter Francesco Petrarca de Mont Ventoux in Zuid-Frankrijk. Vanaf de top keek hij uit over de Rhône aan zijn voeten naar de Middellandse Zee en de besneeuwde Alpen. Daarachter, droomde hij, lag zijn vaderland, de stadstaat Florence, waarnaar hij zo verlangde. Petrarca's wijdse blik vanaf de Mont Ventoux is wel eens beschouwd als het einde van de Middeleeuwen, toen de mens vooral naar binnen keek om God te zoeken in zijn eigen ziel. In 1336 begon het menselijk perspectief van de Renaissance, letterlijk.

Maar dat heeft zijn tijd gehad. Aan het eind van het millennium vervangt het Internet het oude, op afstand en tijdsverschillen gebaseerde perspectief door een nieuw perspectief. Tenminste, dat gelooft een aantal filosofen met als aanvoerder de Franse postmodernist Paul Virilio. In dat nieuwe perspectief speelt afstand geen rol meer. Iedereen kan vanaf elk punt van de globe in theorie op elk tijdstip op elk ander punt van de globe 'virtueel' een kijkje nemen of een boodschap overbrengen. En het duurt niet lang meer of iedereen kan daar ook handelingen verrichten. Medische operaties op afstand, het verleggen van mondiale geldstromen vanaf een toetsenbord, of lasergeleide bommen die via een tv-camera kilometers verder worden bestuurd zijn slechts de voorbode van die ontwikkeling.,, 'Zijn' was altijd verbonden met 'hier en nu', maar cyberspace en instant wereldwijde informatie gooien dat allemaal totaal in de war'', schreef Virilio in 1995 in Le Monde Diplomatique. Het nieuwe perspectief, waarin alles in real time gebeurt, zal niet alleen de mens ,,fundamenteel desoriënteren'', maar het bedreigt ook de democratie, want die is altijd juist verbonden geweest met steden, geografische grenzen en plaatselijke tijd.

De digi-doemdenker deed er deze maand in een vraaggesprek met The New York Times nog een schepje bovenop door te waarschuwen dat het Net zal uitgroeien tot ,,een wereldwijd observatiesysteem'', dat ,,ieders privé-ruimte zal binnendringen''. Volgens de Virilio's is de tijd niet veraf dat alle aardbewoners zijn ingeplugd in het wereldomspannende Net en allemaal tegelijk hetzelfde zien, of erger, gezien worden en, nog erger, verplicht worden iets te doen dat ze niet willen. Voor de Virilio's is het Net een voorbode van de ultieme dictatuur.

Dat die 'ene universele wereldtijd' vooralsnog te lijden heeft van dag-en-nachtzones, de menselijke slaapcyclus, of de omstandigheid dat reizen nog steeds tijd kost, lijkt hun niet uit te maken. Maar niet alle scepsis over het Net is zo radicaal. Neem bijvoorbeeld de burgerrechtengroepen die - met name in de VS, maar sinds enige tijd ook in West-Europa - waarschuwen tegen de pogingen van de overheid om het dataverkeer te controleren. Zij erkennen dat het zin kan hebben om drugsbandieten, witwassers of kinderporno-handelaars op te sporen, maar zij waarschuwen ook voor een aantasting van hun privacy als de overheid voortdurend over hun schouder kan meelezen. En zij nemen het zelfs op voor bedrijven die - uit vrees voor het prijsgeven van gevoelige informatie - het Internet nu minder grootschalig en efficiënt zouden gebruiken dan mogelijk is. Zo bereikt het Internet het tegenovergestelde van wat zij willen: het belemmert de ontplooiing van de mens in elk opzicht. Het maakt de mens armer.

Dat gelooft ook een cultuurfilosoof als George Steiner, die al in 1971 een wereldomspannende 'elektronische hersenschors' van computers voorspelde. Hij waarschuwt sindsdien dat de nieuwe, vooral in beeld vervatte communicatie ,,doorwrochte expressievormen'' zoals het geschreven woord zal aantasten. Volgens Steiner zal ,,de blik van het individu reusachtig worden verruimd'', maar datzelfde individu dreigt ,,veel van zijn unieke aspecten te verliezen''.

Een jonge geestverwant van hem is Ashley Dunn, vaste columnist van CyberTimes, een supplement van The New York Times over (en op) het Internet. Het echte leven is niet digitaal, schreef hij in zijn rubriek 'Surf & turf'. ,,Duizenden jaren van menselijke evolutie hebben een zintuigstelsel ontwikkeld dat is afgestemd op de fijne nuances van oogcontact, fluisteringen, aanrakingen, lichaamstaal en gedeelde ervaringen. De computer accepteert daarvan alleen een vage weergave omdat hij abstractie, categorisatie en kwantificeerbaarheid eist. En wij gehoorzamen.''

Het Net heeft onze zintuigen dan ook niet uitgebreid, zoals Marshall 'global village' McLuhan zich voorstelde, maar ,,afgestompt'', zegt Dunn. Hij gelooft dat het point of no return al is gepasseerd. ,,De rijkdom van het gezichtsvermogen [is] gereduceerd tot de afmetingen van een beeldbuis, de wolk van ervaring en wijsheid ingekookt tot hypertext-links en CD-ROM-encyclopedieën. We kunnen misschien verder kijken, maar dat is niet hetzelfde als meer zien en weten.''

Niet iedereen gelooft dat voor de verruiming van de blik een te hoge prijs betaald moet worden. Zou het toeval zijn dat ook nu de optimisten Italianen zijn? ,,Er is niets intrinsiek-gevaarlijks aan het Internet'', laat Luciano Floridi in een conversatie per e-mail weten vanuit Oxford, waar hij filosofie doceert en de laatste hand legt aan zijn binnenkort te verschijnen boek Philosophy and computing. ,,Die afwijzende reactie is typisch voor mensen die een onbekende plek op hun conceptuele landkaart ontdekken.''

Volgens Floridi is de angst voor het Internet het gevolg van een - begrijpelijke - blikvernauwing. ,,Sommigen kijken als het ware door een telefoonkabel naar het Internet. Zij reduceren het Internet tot alleen een nieuw communicatiemiddel. Anderen kijken er als het ware door een televisiescherm naar. Zij reduceren het tot een nieuw massamedium dat allerlei multimedia-ervaringen overbrengt, tot een nieuw soort televisie.''

Beide perspectieven zijn onbevredigend, want te subjectief, vindt hij. ,,Het is daarom beter om het Internet te zien als een radicaal nieuwe werkelijkheid, een 'infosfeer'.'' Die wereld bevindt zich ergens halverwege het fysieke en het mentale, zegt Floridi. De bestanddelen ervan - ,,clusters informatie'' - zijn zowel concreet als vluchtig, iets tussen voorwerp en voorstelling in. Handelende instanties op het Net kunnen net zo goed intelligente computergramma's zijn als echte mensen. Of iets 'bestaat' wordt alleen bepaald door de vraag of het een 'Internet-adres' heeft. Maar aan de andere kant ,,wordt informatie juist een steeds tastbaarder grondstof: zó tastbaar dat de toekomst van miljoenen informatie-gevoelige banen en nationale economieën er van afhangen.''

Het Internet zonder meer een gevaarlijke plek noemen is voor Floridi te gemakkelijk. ,,Het is daarom beter te constateren dat informatie zowel fragiel als machtig is, stuff as dreams are made on, zoals Shakespeare Prospero in The Tempest laat zeggen. Wij zijn nog bezig om de passende vaardigheden te leren om er zowel efficiënt als voorzichtig mee om te gaan.''

Floridi's landgenoot, de schrijver Umberto Eco, is er evenmin van overtuigd dat wij de noodklok over het Net moeten luiden. ,,We vervangen oud niet door nieuw'', schreef hij in 1995 in het multimedia-tijdschrift Convergence. ,,We kunnen ze allebei hebben. [...] De uitvinding van de fotografie heeft de traditionele kunst van het portretschilderen misschien gemarginaliseerd, maar dat heeft niet zozeer de schilderkunst achterhaald, als wel de schilder meer vrijheid gegeven voor nieuwe ontdekkingen.''

Robert Wrights artikel uit The New Republic van september 1993 is te lezen op: http://blake.oit.unc.edu/nr/articles/inet.html en zijn columns verschijnen in Slate (www.slate.com).

Een Engelse vertaling van Virilio's stuk uit Le Monde Diplomatique is te lezen op:http://www.ctheory.com/a30-cyberspace-alarm.html en Ashley Dunn's column 'Surf & turf' is - tegen betaling - te lezen op de website van The New York Times (http://www.nytimes.com/yr/mo/day/cyber/).

Iuciano Floridi's homepage staat op: http://www.jesus.ox.ac.uk/lfloridi/Index.htm

NRC Webpagina's
24 DECEMBER 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)