M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Een literaire actiegroep
Door HANS DEN HARTOG JAGER
Maar ondanks die legalisering bleef Veronica bravoure en verongelijktheid prediken: tussen platen en quizzen door werd voortdurend geëmmerd over de vijand van het moment - de overheidsregulering, het publieke bestel, of de zendtijdnormering. Het doel daarvan was duidelijk: Veronica wilde een club zijn, een groepsgevoel kweken onder haar luisteraars, maar het gevolg daarvan was wel dat de omroep een soort geloof werd - als je niks had met de doelstellingen van Rob Out werden toon en taal onuitstaanbaar. Met het Hollands Maandblad is het afgelopen half jaar iets soortgelijks gebeurd. Het blad kreeg een twijfelachtige subsidie-beoordeling van het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingen Fonds, dat het Maandblad verweet dat het 'te journalistiek' zou zijn. De redactie was het daar niet mee eens, besloot de kont tegen de krib te gooien en het blad voortaan zonder overheidsgelden draaiende te houden. Vanaf dat moment trad het Veronica-mechanisme in werking. Dat begon op het eerste nummer na de 'onafhankelijkheidsverklaring', op de voorkant stond een vignet met de woorden 'Vrij en ongesubsidieerd'. Dat logo had zo aan de mast van de 'Veronica' kunnen wapperen, maar als protest was het begrijpelijk: de redactie voelde zich onredelijk behandeld, en daar had ze groot gelijk in. Maar in plaats van het ongelijk van het Fonds vervolgens te bewijzen door het ene prachtnummer na het andere te maken, begon het Maandblad zich steeds meer op te stellen als een actiekrant, die in het zeuren over het Fonds een nieuwe reden van bestaan had gevonden. In ieder nummer dat sindsdien is verschenen is Het Fonds weer een onderwerp van kritiek, heel veel kritiek, en helaas is die altijd hetzelfde. Afgelopen week verscheen het 600ste nummer van Hollands Maandblad, een dubbeldik, jubileum-feestnummer. Bij zo'n nummer hoort een thema en dat is er dan ook: 'Risico' - en als lezer weet je meteen, risico, dat is het risico dat het Maandblad heeft genomen door zonder subsidie verder te gaan. Een thema als een statement is het, en voor het nummer is dat funest - de meeste contribuanten weten overduidelijk niet wat ze er mee aanmoeten. Soms levert het nog wel een aardig stuk op, zoals dat van Beatrijs Ritsema over proefpersonen in de psychologie, maar het is veelzeggend dat de meeste artikelen alle kanten opwaaien en dat opvallend veel van het risico financieel risico betreft. Jan Pen (de Peter Koelewijn van Hollands Maandblad) schrijft een lang stuk over risico's in de economie, Ton van Rietbergen over risico- berekening in het 'verzekeringswezen' en beide stukken zijn inderdaad net zo spannend als ze klinken. Natuurlijk bevat ook dit nummer weer een stuk over de subsidieperikelen: een pastiche (vermoedelijk; hoe de man in werkelijkheid schrijft weet ik niet) op uitgever Bert de Groot - bewindvoerder bij Wolters Kluwer over uitgeverij Veen, waarbij Hollands Maandblad verschijnt - die de redactie zogenaamd oproept eens wat vaker op tv te komen, niet zo om zich heen te slaan en meer 'naakte wijven' op het omslag te zetten. Het is bij uitstek het stuk dat het clubgevoel van het huidige Hollands Maandblad moet versterken: lekker met elkaar lachen om de commercie, samen hooghartig de neus ophalen voor de centen - maar ondertussen zoveel krampachtige bravoure uitstralen dat het misplaatst wordt en iets wanhopigs krijgt. Het Hollands Maandblad begint een club te worden, een club waarmee ik niks te maken zou willen hebben - het blad verdient sympathie, maar als het zich blijft opstellen als het onbezoldigde orgaan van de Nederlandse Vereniging van Literair Verongelijkten valt iedere reden om het nog te lezen weg. Aan het werk dus, dame en heren van de redactie, nadenken maar weer, en gewoon mooie maandbladen maken. Hollands Maandblad. nr. 11/12. Uitg. Veen, 96 blz. Prijs f 15,-.
|
NRC Webpagina's
8 DECEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |