B I N N E N L A N D
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Suriname
|
Zaak-Bouterse strandt op dilemma
Door onze redacteur MARCEL HAENEN
DEN HAAG, 1 DEC. Minimaal twintig medewerkers van het Surinaamse drugskartel zijn de afgelopen jaren door een 'doodseskader' om het leven gebracht. Dat is, zoals deze krant zaterdag meldde, de Haagse rechter-commisssaris G. Haverkate verteld door de, voornamelijk anonieme getuigen die hij de afgelopen drie jaar hoorde in de strafzaak tegen Adviseur van Staat Bouterse. De slachtoffers waren Surinamers die in eigen land zijn vermoord maar de officier van justitie E. Harderwijk houdt er zeer wel rekening mee dat ook in Nederland getuigen uit de weg kunnen worden geruimd. ,,Bouterse wordt ervan verdacht leiding te geven aan een grote, strak georganiseerde criminele organisatie'', waarschuwt Harderwijk de huidige rechter-commissaris I. de Vries in een brief van 22 september. Het is volgens hem een ,,feit van algemene bekendheid dat door dergelijke organisaties de methode van interne afrekening wordt toegepast''. Als voorbeeld schetst de officier van justitie de executie op 6 december 1993 in Schiedam van de Surinaamse verzekeringsagent en ingewijde in het drugsmilieu Helio Stewart. Hij werd doodgeschoten voor zijn woning nadat hij als kroongetuige in de zaak tegen drugshandelaar L. ,,onder andere de naam van Bouterse heeft genoemd'', aldus Harderwijk. Een dergelijk incident moet te allen tijde worden voorkomen, vindt justitie. Het is om die reden dat Harderwijk het onmogelijk acht gehoor te geven aan het verzoek van raadslieden om de anonieme getuigen rechtstreeks vragen te stellen. Ook het vermommen van getuigen en ze vervolgens via telecommunicatie-apparatuur te laten ondervragen, kan niet. Als Bouterse weet op welke dag getuigen worden gehoord, is het voor hem mogelijk getuigen te identificeren. ,,Hij kan u laten volgen, en aldus de identiteit van de getuige achterhalen'', schrijft Harderwijk de onderzoeksrechter. De enige optie die justitie aanvaardbaar acht, is dat advocaten namens hun verdachte cliënten schriftelijk vragen indienen. Maar dan is het zeer de vraag of een rechter voldoende bewijskracht toekent aan de anonieme getuigenverklaringen die het belangrijkste bewijsmateriaal vormen. De hoofdregel bij het horen van getuigen, zoals vastgelegd in een aantal arresten van het Europese hof voor de rechten van de mens, is dat een advocaat in het belang van een goede rechtspleging getuigen rechtstreeks vragen moet kunnen stellen. Daarvan kan worden afgeweken als het belang van de getuige, zijn bescherming, dit onmogelijk maakt. Tussen die twee grondrechten moet een rechter een keuze maken. Algemeen wordt door juristen aangenomen dat dit betekent dat als advocaten alleen schriftelijk vragen kunnen stellen, er aan de getuigenverklaringen ,,geen doorslaggevende rol'' mag worden toegekend aan dit belastend materiaal. Daarom staat justitie voor een prisoners dilemma. Vooralsnog kiest het OM voor alles voor de bescherming van de getuigen tenzij, aldus Harderwijk, er nog ,,een super creatieve oplossing'' wordt gevonden. Moszkowicz, die advocaat is van hoofdverdachte Bouterse, gaat niet akkoord met de voorstellen van de officier van justitie. Hij is bovendien verontwaardigd dat Harderwijk de raadsman tegenover de rechter-commissaris impliciet afschildert als de juridische adviseur van het Surinaamse drugskartel. Een advocaat die bovendien door zijn ,,vertrouwensrelatie'' met zijn cliënt Bouterse gehouden zou zijn de identiteit van bedreigde getuigen aan zijn opdrachtgever te vertellen. Moszkowicz noemt het ,,potsierlijk'' als zou hij informatie verstrekken aan Bouterse als de consequentie daarvan zou zijn dat er ,,interne afrekeningen'' plaatsvinden. Hij eist ook dat de officier van justitie ,,de impliciete verdachtmaking'' dat Bouterse verantwoordelijk is voor de moord op Helio Stewart, intrekt. ,,Van enige betrokkenheid van cliënt bij de dood van Helio Stewart is noch iets gesteld, noch iets gebleken.'' De advocaat blijft van mening dat ,,met visuele en akoestische afscherming de vermeende veiligheidsrisico's afdoende kunnen worden ingedamd''. Als noodoplossing stelt hij voor om de getuigen te verhoren via een televisieverbinding zodat de getuigen op een andere plek dan de raadslieden kunnen verblijven. De kwestie van het horen van de getuigen is voorlopig niet het enige probleem waarmee het Haagse openbaar ministerie worstelt. Het besluit van vorige week om een andere hoofdverdachte, E. Boerenveen, niet langer te vervolgen, is bij de politie slecht gevallen. De oorspronkelijke afspraak was dat het besluit over de afhandeling van de strafzaken tegen alle overige Surinaamse drugsverdachten pas zou worden genomen als bekend zou zijn hoe de strafzaak tegen Bouterse afloopt. Ook de afwikkeling van de strafzaak tegen hoofdverdachte Richard L., een Surinaamse zakenman, stokt. De Haagse rechtbank heeft de officier van justitie vorige week maandag na een verzoek van advocate I. Weski opdracht gegeven ,,spoedig aan te geven wat nu eigenlijk de concrete aanwijzingen zijn dat mijn cliënt iets te maken heeft met de drugshandel van Bouterse'', aldus de raadsvrouw. En dan wacht justitie nog een probleem. Advocaat G.J. Hubers, die de Surinaamse zakenman B.M. bijstaat die ook een van de vijf hoofdverdachten is, eist van justitie dat onder anderen Bouterse als getuige in deze zaak wordt gehoord. Het VN-drugsverdrag uit 1988 schrijft volgens hem voor dat advocaten het recht hebben een dergelijke getuige in een drugszaak te horen. Het verdrag bepaalt in die gevallen dat een getuige, die zelf ook verdachte is, een vrijgeleide krijgt om te kunnen worden verhoord. Justitie zou in dat geval Bouterse voor tien dagen moeten toestaan in Nederland in vrijheid te kunnen worden gehoord. Het is nu aan de rechter-commissaris om voor al deze kwesties oplossingen aan te dragen.
|
NRC Webpagina's
1 DECEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |